Dominicanenkerk (Maastricht)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door AkoopalBot (overleg | bijdragen) op 4 aug 2013 om 13:20. (Robot: wijziging van Categorie:Geprofaneerd kerkgebouw naar Categorie:Voormalig kerkgebouw)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
De Dominicanenkerk in Maastricht: de hoofdingang aan de westzijde.
De noordzijde. De luchtbogen ondersteunen het middenschip.
Overzicht van het schip richting het koor.

De Dominicanenkerk, ook wel Dominicaner Kerk genoemd, is een gotische kerk, die in de dertiende eeuw gebouwd werd door de Dominicanen. De kerk is gelegen aan de Dominikanerkerkstraat, nabij het Vrijthof in Maastricht. Aan het eind van de achttiende eeuw werd de religieuze functie van het gebouw opgeheven. In de kerk bevinden zich een veertiende-eeuwse fresco met voorstellingen uit het leven van de heilige Thomas van Aquino en vroeg zeventiende-eeuwse gewelfschilderingen.

Geschiedenis

Stichting

Vanaf ongeveer 1232 is de Orde van de Dominicanen aanwezig op het huidige Nederlandse grondgebied. Het precieze jaar van de stichting van het klooster in Maastricht is niet bekend. Wel is bekend dat het generaal kapittel van Barcelona in 1261 een vestiging in Maastricht toestond. Dit kan gezien worden als de officiële erkenning door het hoogste gezag in de orde. Als stichtingsjaar worden in de literatuur 1231/1232 genoemd en 1254. Het klooster behoorde tot de provincie Teutonia, dat zich uitstrekte van de Alpen tot de Noordzee en van de Schelde tot de Oder. In 1515 ging het klooster behoren tot de nieuwe provincie Germania Inferior samen met de kloosters van Antwerpen, Leuven, Brussel en 's-Hertogenbosch.

De eerste prior zou de heilige Winand zijn geweest, die overleed in 1235 of 1236. Thomas van Cantimpré noemde hem zelfs in zijn werk Bonum universale de apibus, beschreven tussen 1253 en 1256. Hij beschreef een wijnwonder dat aan Winand (Guinandus) wordt toegekend. De feestdag van de heilige Winand valt op 1 februari. In 1677 beschreef Thomas de Heer in zijn kroniek van het Dominicanenklooster dat de grafzerk van prior Winand in de kruisgang lag en de inscriptie had: hic iacet frater Gwinandus prior ordinis predicatorum (Hier ligt broeder Winand, prior van de orde der predikheren). Op de grafzerk stond de prior afgebeeld in de habijt van de orde uit de dertiende eeuw. De huidige plaats van de grafzerk is onbekend.

Bouw van de kerk

Eind jaren 1260 werd begonnen met de bouw van de kerk in gotische stijl. Op Sint-Michielsdag 1294 werd de kerk ingezegend door pater Franciscus, predikheer en bisschop van Solumbria, die daartoe gemachtigd was door de elect van Luik. De kerk werd gewijd aan Sint Paulus.

In 1309 werd de Sint-Catharinakapel aan de noordzijde van het koor opgericht, gesticht door de familie Nuest. Later werd deze kapel gewijd aan de heilige Marcoen. In hetzelfde jaar werd de Onze-Lieve-Vrouwekapel, die zich aan de zuidzijde van het koor bevond, wegens grote toeloop uitgebreid met geldelijke steun van het stadsbestuur. In de zestiende eeuw werd deze kapel gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans. Dit is een Mariafeest dat door Paus Pius V (1566-1572), een Dominicaan, was ingevoerd ter herinnering aan de Slag bij Lepanto op 7 oktober 1571, waarbij de vloot van de Turken werd verslagen door de vloot van Spanje, Venetië en Genua.

In de veertiende eeuw werd in de kerk een muurschildering aangebracht met scènes uit het leven van Thomas van Aquino en de kroning van Maria. In de zeventiende eeuw bracht Johannes Vasoens gewelfschilderingen aan van de heiligen van de orde.

Generaal kapittel

In 1330 werd het generaal kapittel van de orde gehouden in het predikherenklooster in Maastricht. Het kapittel zou in eerste instantie in Keulen plaatsvinden. Het was volgens de overlevering Sint Servaas zelf die verscheen voor een seculier priester om hem te waarschuwen voor een aanslag die Lodewijk van Beieren wilde plegen op het kapittel, omdat Paus Johannes XXII niet hem maar Frederik I van Oostenrijk erkende als keizer. De Dominicanen bepaalden vervolgens dat uit dankbaarheid de gedenkdag van Sint Servaas (13 mei) in alle kerken van de orde plechtig moest worden gevierd.

Vanaf de vijftiende eeuw

In 1494 sloot het klooster zich aan bij de hervormde beweging van de observanten binnen de orde.

Aan het eind van de zestiende eeuw werden de meeste kloosters ten gevolge van de reformatie opgeheven. Uitzonderingen waren het Dominicanenklooster in 's-Hertogenbosch en in Maastricht. In november 1566 kon een beeldenstorm in de kerk worden voorkomen. In 1577 plunderden Duitse huurtroepen van het Staatse garnizoen de kerk en het klooster, waarbij een deel van het kloostercomplex in vlammen opging. Twee kloosterlingen werden hierbij gedood. De Dominicanen moesten de stad uit, maar konden in 1579 weer terugkeren toen de Spaanse troepen onder leiding van Alexander Farnese, prins en later hertog van Parma, Maastricht weer heroverde. In 1589 was het kloostercomplex echter nog niet hersteld, al woonden er alweer achttien religieuzen. Pas rond 1620 was het klooster, vooral dankzij vrijgevigheid van het stadsbestuur, weer geheel bewoonbaar. Prior Dominicus Nulens (1614-1621) zette zijn familiekapitaal in om de gebouwen verder te herstellen en in te richten. Zo kwamen er in de kerk vijf nieuwe altaren en een preekstoel.

In de zeventiende eeuw werd de kloosterkerk verder verfraaid. Zo werd in 1674 door prior Jan Kupers (1672-1675) een nieuw hoogaltaar geplaatst. Bij het graafwerk in de kerk vond men het graf van Willem van der Marck, bijgenaamd het 'everzwijn van de Ardennen', die in 1485 werd onthoofd op het Vrijthof wegens medeplichtigheid aan de moord op de prins-bisschop Lodewijk van Bourbon.

Einde van het klooster

Op 4 november 1794 werd Maastricht, na een belegering met bombardementen waarbij het kloostercomplex werd beschadigd, ingenomen door de Fransen. In 1796 werden alle geestelijke instellingen door de Franse revolutionairen opgeheven. Op 5 december van dat jaar werd de gemeenschap van de predikheren in Maastricht, bestaande uit 22 paters en negen lekenbroeders onder leiding van prior Huntjens, ontbonden.

De kerk werd, in tegenstelling tot de meeste kerken die een militaire bestemming, toegewezen aan de Sint-Jansparochie om te gebruiken als parochiekerk. Op 25 januari 1797 werd de kerk ingericht. Op 6 januari 1805 kreeg de kerk de functie van stadsmagazijn, de Sint-Jansparochie verhuisde naar de Sint-Servaaskerk. De gebouwen van het kloostercomplex werden vanaf 1800 gebruikt als school voor het middelbaar onderwijs en als opslagplaats voor het leger. Eerst werden de gebouwen gebruikt door de Ecole Centrale, later het Collège, het Atheneum, Gymnasium en de Industrieschool, gevolgd door de Gemeentelijke Hogere Burger School en het Stedelijk Gymnasium, die opgingen in het Stedelijk Lyceum.

Vanaf de twintigste eeuw

Vanaf 1899 werd de Dominicanenkerk niet meer als stadsmagazijn gebruikt en werd ingericht om er exposities en dergelijke te kunnen houden.

In de periode 1912-1917 vonden er restauratiewerkzaamheden plaats, waarbij onder andere aanbouwsels die tegen de kerk aanstonden werden verwijderd. Verder werden de kalklagen in de kerk verwijderd. De kerk kreeg vervolgens een culturele functie en bood bijvoorbeeld onderdak aan het Maastrichts Stedelijk Orkest. In 1924 werd er elektrische verlichting aangebracht. In 1926 volgde centrale verwarming. In 1930 werd een orgel geplaatst, gebouwd door de firma Gebroeders Vermeulen uit Weert. Later werd dit orgel geplaatst in de Antonius-van-Paduakerk in Scharn. In 1953 werd de verwarmingsinstallatie vernieuwd. Tijdens deze periode werd de kerk ook gebruikt voor het houden van tentoonstellingen en het vieren van carnaval. Tussen 1970 en 1978 had de dienst Stadsarchief en -bibliotheek er een reservedepot. Hierna gebruikte het postkantoor de kerk. In het begin van de jaren tachtig van de twintigste eeuw werd de kerk weer gebruikt als carnavalstempel en expositieruimte. Eind jaren tachtig deed de kerk gedurende een paar jaar dienst als fietsenstalling.

Wat er nog over was van het oorspronkelijke kloostercomplex werd, op één gevel na, in de jaren zestig van de twintigste eeuw afgebroken. In de nieuwbouw werd een winkelcentrum (de Entre-Deux) gerealiseerd en ook het Bonnefantenmuseum vond er een onderkomen. In 2005 werd het complex afgebroken en een nieuw winkelcomplex werd gerealiseerd.

Archeologisch onderzoek

In 2005 en 2006 werden het terrein van het klooster en van de kerk archeologisch onderzocht. Er werden onder andere naast de kerk twee vroegmiddeleeuwse graven gevonden. De overledenen lagen op hun rug met de handen op de buikstreek. De ene overledene betrof een man van ongeveer 54 jaar oud, die sporen van zware arbeid vertoonde; de andere overledene was een jongen van 8 tot 10 jaar oud. In de kerk werd onder andere een niet opgevulde kelder van drie kubieke meter groot ontdekt bij één van de pilaren van het zuidschip. De kelder dateerde van vóór de bouw van de kerk. In de kerk zijn minimaal 200 verstoorde en elf onverstoorde graven gevonden. Het oudst aangetroffen graf lag midden in de kerk en zou wellicht dat van de heilige Winand kunnen zijn, de eerste prior. Er zijn echter geen andere vondsten in het graf gedaan waarmee zekerheid kan worden verkregen.

Boekhandel

Boekhandel

Na het archeologisch onderzoek en restauratie van de kerk en van de aangetroffen schilderingen is de kerk in gebruik genomen als boekhandel (huidige naam: Polare Maastricht voorheen Dominicanen). Hiervoor werd een kelderruimte aangelegd voor de toiletten en de opslag van boeken, een personeelskantine en de installatie om de verwarming, licht en lucht te regelen. Het bureau Merkx+Girod was verantwoordelijk voor de inrichting van de boekhandel. Het bureau construeerde een boekenflat met als doel de ruimtelijkheid van het kerkgebouw te bewaren. De boekenflat telt twee verdiepingen en bestaat uit twee boekenkasten van dertig meter lang en 7,5 meter hoog. In de boekenflat bevinden zich een lift, trappen en twee geïntegreerde werkplekken. In de apsis is een café ingericht met klein podium.

Voor de hoofdingang van de kerk is een kunstwerk geplaatst van verroest cortenstaal, dat een reliekschrijn voorstelt. Het ontwerp was van Merkx+Girod, de belettering van René Knip. Staalbouw Bronnenberg was verantwoordelijk voor de uitvoering.

In 2008 kreeg de kerk annex boekwinkel de nummer 1-notering in de lijst van top 10 bookshops in the world (Top 10 van boekwinkels in de wereld) van The Guardian. [1] In 2013 werd de naam Polare Maastricht voorheen Dominicanen.

Bouw

Kerk

De Dominicanenkerk is gebouwd in gotische stijl en is oost-westelijk georiënteerd. De kerk is opgetrokken uit kolenzandsteen, mergel en Namense steen. De kerk bestaat uit een middenschip met twee zijbeuken en een koor en apsis. Het middenschip rust op zuilen en is hoger dan de zijbeuken. Er bevindt zich een zuidelijk transept aan de oostzijde van de kerk met een kapel aan de oostzijde van het transept. De hoofdingang van de kerk bevindt zich aan de westzijde. Boven de toegang bevindt zich een groot spitsboogvenster. Ook de noordelijke zijbeuk heeft aan de westzijde een spitsboogvenster, de zuidelijke zijbeuk heeft aan de westzijde een blinde muur. De noordmuur van de noordelijke zijbeuk deed vroeger ook dienst als muur van het klooster; hierdoor zijn de steunberen van deze muur in de kerk te vinden in plaats van erbuiten zoals aan de zuidelijke zijbeuk. Dit bewijst trouwens ook dat klooster en kerk in één keer zijn geconcipieerd. Het middenschip wordt aan de buitenzijde door luchtbogen gedragen.

Sint-Thomasschildering

In de jaren zestig van de negentiende eeuw ontdekte Victor de Stuers een Sint-Thomasschildering tegen de wand van de tweede travee in de noordbeuk. In 1866 werden de kalklagen verwijderd. Deze schildering stamt uit 1337 en toont voorstellingen uit het leven van Thomas van Aquino. De muurschildering is onder te verdelen in een vijftal stroken of registers.

Het eerste, bovenste register toont een gekroonde Maria rechts van Christus, die haar zegent.

Het tweede register toont het verhaal van de dood van tienduizend Armeense martelaren. Dit verhaalt hoe een aantal militairen uit het Romeinse leger in opstand is gekomen. Keizer Hadrianus besluit hen aan te vallen, maar zijn leger van negenduizend man is te klein en durft de strijd niet aan. Als de soldaten zich bekeren, verdrijven zij de opstandelingen wel. De keizer is boos op deze 'afvalligen' en overvalt hen met een overmacht. Duizend soldaten bekeren zich nog wel tot het christendom. De keizer besluit alle tienduizend soldaten te martelen, wat na veel moeite lukt. Het register is opgedeeld in vijf scènes, te weten: (1) de keizer geeft opdracht aan de christenen om aan de afgoden te offeren; (2) de christenen, uitgedost als kruisridders zonder helm, weigeren; (3) de lichamen van de christenen zijn gespietst en op elkaar gestapeld, op de voorgrond ligt een bisschop; (4) engelen leggen de lichamen in drie doodskisten; (5) engelen dragen de zielen van de martelaren naar de hemel.

Het derde en vierde register tonen vijftien scènes uit het leven van de heilige Thomas van Aquino. De scènes zijn: de profetie van de kluizenaar Rocco aangaande de geboorte van Thomas van Aquino; Thomas wordt gezoogd door een min; Thomas krijgt een boek en eet het op; Thomas wordt als kleine jongen toegelaten tot een klooster; Thomas wil intreden bij de Dominicanen; Thomas wordt in de gevangenis bezocht door zijn zus om hem tot inkeer te brengen; Thomas wordt door engelen bezocht en omgord met kuisheid; Thomas staat voor de ingang van een kerk; Thomas staat tegenover iemand met een tekstrol in zijn hand; Thomas is te zien als docent in Parijs omringd door leerlingen; Thomas biedt de paus een boek aan; Thomas met een aantal religieuzen; Thomas op de knieën voor een kruis; het overlijden van Thomas waarbij zijn ziel wordt afgebeeld als een opstijgende ster; de begrafenis van Thomas en wellicht een eerste wonder.

Het vijfde register toont de schenkers. Het toont een viertal knielende en een vijftal staande figuren. De afbeeldingen zijn zeer onduidelijk en het register moet als verloren worden beschouwd.

Gewelfschilderingen

In 1619 bracht de monnik Jan Vasoens schilderingen aan op de gewelfvelden. In 2005-2006 werden deze gerestaureerd. Het jaartal 1618 is te vinden langs de oostelijke rand van de gordelboog tussen de derde en vierde travee en restanten van het jaartal 1619 zijn te vinden langs de oostelijke rand van de meest westelijke travee. De voorstellingen zijn afgebeeld tegen een wolkenlucht en zijn omlijst door rijk geornamenteerd, grijs geschilderd trompe-l'oeil-beeldhouwwerk. Deze decoraties vertonen een mengeling van renaissance en barok met gotische elementen. De schilderingen zijn gemaakt met olieverf.

In het koor wordt de Heilsboodschap afgebeeld. In de apsis zijn de Arma Christi te zien. In de eerste, smalle koortravee wordt het Laatste Oordeel uitgebeeld met een tronende Christusfiguur met ernaast de aartsengel Michaël. In de tweede travee zijn de apostelen, waaronder de evangelisten afgebeeld. Op het vierde travee zijn musicerende engelen afgebeeld. Op de traveeën twee, drie, vijf en zes worden figuren en verhalen getoond die iets te maken hebben met kloosterorden. Zo zijn er monniken, bisschoppen en pausen afgebeeld. Op de velden die de traveeën overspannen zijn legenden van heiligen en wonderen afgebeeld. De velden die het schip overspannen laten voornamelijk medaillons zien met twee figuren die met elkaar in gesprek zijn. Dit zijn vermoedelijk stichters van kloosterorden, herkenbaar zijn Sint Norbert en Sint Bruno.

Externe links

Zie de categorie Dominicanenkerk (Maastricht) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.