Gebruiker:Picasdre/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Mee bezig Mee bezig
Aan deze pagina of deze sectie wordt de komende uren of dagen nog druk gewerkt.
Klik op geschiedenis voor de laatste ontwikkelingen.

De Vestia-affaire was een affaire waarbij aan het licht kwam dat de grootste Nederlandse woningcorporatie van dat moment, stichting Vestia in Rotterdam, dreigde te bezwijken onder de aangegane verplichtingen van een enorme derivatenportefeuille. Aan de ineenstorting van Vestia waren ook grote financiële risico's verbonden voor alle andere Nederlandse woningcorporaties, die dreigden te worden meegesleurd bij een bankroet. De interventie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw, met medewerking van de Bank Nederlandse Gemeenten, de Nederlandse Waterschapsbank en vijf grote collega-corporaties van Vestia voorkwam begin 2012 op het nippertje een totale ineenstorting van het corporatiestelsel, dat bestond bij de gratie van verplichte onderlinge solidariteit van woningcorporaties.

Financiële problemen[bewerken | brontekst bewerken]

Op 30 januari 2012 bracht Het Financieele Dagblad naar buiten dat er ernstige financiële problemen waren bij Vestia.[1] Rond het rente- en valutamanagement bij de Treasury van Vestia waren grote tegenvallers met derivaten[2] als gevolg van jarenlange lage rentes op de kapitaalmarkt.[3][4][5] Deze problemen waren reeds in 2009 aanleiding voor het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) om de banken te benaderen.[6] Volgens Liesbeth Spies, minister van Binnenlandse Zaken, bereikten de eerste berichten over de liquiditeitsproblemen van Vestia medio september 2011 het WSW, het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting[7] en het ministerie van Binnenlandse Zaken. Het WSW zag zich genoodzaakt om heel snel garant te staan voor 1,6 miljard euro. De Bank Nederlandse Gemeenten heeft dat geld vervolgens aan Vestia geleend. In februari 2012 kwamen daar nog variabele leningen bij voor 1,8 miljard euro, verstrekt door de Nederlandse Waterschapsbank, die ook derivaten omzette in vaste leningen met een WSW-garantie.[8]

Achtergrond van de Vestia-affaire[bewerken | brontekst bewerken]

De top van Vestia leek onder leiding van bestuursvoorzitter Erik Staal echter niet erg gewillig om informatie met de buitenwereld te delen. Minister Spies verklaarde dat het gevaar dat Vestia liep, pas medio december 2011 in volle omvang duidelijk werd bij haar ministerie.[8] De minister lichtte toen Tweede-Kamerleden en de Ministerraad vertrouwelijk in. Erik Staal informeerde pas op 30 november 2011 zijn raad van commissarissen over de bijstorting die al ruim twee maanden eerder nodig was. De Tweede Kamer werd op 31 januari 2012 opnieuw vertrouwelijk op de hoogte gesteld door minister Spies over de stand van zaken bij de woningcorporatie, en de risico's die dit gaf voor de gehele volkshuisvestingssector.[9] In februari 2012 kwam de omvang naar buiten van de derivatenportefeuille van Vestia: tegenover ruim 6 miljard euro aan uitstaande leningen staat begin 2012 een derivatenpositie van bijna 23 miljard euro met een netto nominale waarde van € 9,9 miljard, volgens Vestia veelal vooruitlopend op toekomstige leningen. In totaal had Vestia meer dan vierhonderd renteverzekeringen lopen bij 13 verschillende banken in binnen- en buitenland. De meeste contracten had Vestia met ABN Amro en Deutsche Bank, maar er waren ook zaken gedaan met Credit Suisse, Barclays Plc, BNP Paribas SA, JPMorgan Chase & Co., Nomura Holdings Inc. (8604) en Société Générale SA (GLE). Het totaal aan derivaten was voor een deel bedrijfseconomisch noodzakelijk maar vooral puur speculatief.[10] Maandenlang werd met de banken onderhandeld om onder de desastreuze verplichtingen uit te komen. Een strategische zet in het voordeel van Vestia werd gezet op maandag 21 mei 2012, toen Vestia 1 minuut voor het gesprek met de banken op al zijn vastgoed hypotheekrecht aan het WSW verleende.[11][12] De banken werden nu door een slechtere onderhandelingspositie onder druk gezet om voor het eind van de maand mei een akkoord te sluiten over gedeeltelijke kwijtschelding of afkoping van de verplichtingen van Vestia. De verliezen op de derivatenportefeuille waren inmiddels opgelopen tot 2,1 miljard euro.[13] Vestia zou streven naar kwijtschelding van 700 miljoen euro. De verder dalende rente in mei bracht anders het faillissement wel heel dichtbij. Op 30 mei kwam er een akkoord naar buiten tussen Vestia en de banken, inhoudende dat de rente voorlopig op de stand van die dag was bevroren.[14][15][16]

Op 19 juni bracht Vestia zelf naar buiten dat de derivatenportefeuille voor 2 miljard euro was afgekocht. Het bedrag bestond uit reeds gestort onderpand, 100 miljoen euro extra van Vestia en een lening van 674 miljoen euro van het bankenconsortium. Voor de rente en aflossing werd een beroep gedaaan op de collega-corporaties, die via een verplichte saneringsbijdrage 10 jaar lang hiervoor werden aangeslagen door het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting.[17] Op diezelfde dag stuurde minister Spies een uitvoerig document naar de Tweede Kamer.[18][19] Alleen Credit Suisse bestreed de nieuwe overeenkomsten tussen Vestia en de banken en kreeg op 3 oktober 2014 van de rechter 83 miljoen euro toegewezen.[20][21]

Strafbare feiten[bewerken | brontekst bewerken]

De affaire trok de aandacht van het Openbaar Ministerie. Sindsdien loopt er een justitieel onderzoek, dat wordt uitgevoerd door de nationale recherche en de FIOD onder leiding van het landelijk parket. Aanwijzingen dat er strafbare feiten zijn gepleegd, leidden op 11 april 2012 tot de aanhouding en voorlopige hechtenis van de kasbeheerder van Vestia Marcel de Vries. Via Arjan Greeven van tussenpersoon Fifa zou hij volgens eigen verklaring bij de parlementaire enquêtecommissie 10 miljoen euro hebben ontvangen vanwege het afsluiten van derivatencontracten. Hij wordt verdacht van omkoping, witwassen en belastingfraude. Arjan Greeven beschouwt zichzelf als klokkenluider, maar had zijn eigen € 10 miljoen afsluitprovisies buiten het zicht van de fiscus geparkeerd op een Zwitserse bankrekening.[22] In januari 2015 werd bekend dat de FIOD beslag had gelegd op die Zwitserse bankrekening.[23]

Verwijtbaar handelen[bewerken | brontekst bewerken]

In de maanden nadat de financiële problemen bekend werden, ging de aandacht ook uit naar verwijtbaar handelen door betrokken banken en de accountant van Vestia, KPMG, die na controle van de boeken de jaarrekening van Vestia had goedgekeurd in 2010, naar nu blijkt ten onrechte.[24] Op 26 april 2012 heeft de accountant KPMG dan ook aan Vestia laten weten de controleverklaring van 31 mei 2011 over de jaarrekening van 2010 niet te kunnen handhaven.[25] Het intrekken van een controleverklaring was de eerste keer bij KPMG.[26] Het accountantskantoor Deloitte kreeg van de Autoriteit Financiële Markten een maximale boete inzake de periode tot 2010.[27][28] Ook de staatsbank ABN-AMRO zou een onherroepbare boete hebben ontvangen van DNB wegens onzorgvuldig handelen door de witwasregels te verontachtzamen.[29] [30] AFM deed er in november 2014 nog een boete van 3 miljoen voor de staatsbank bovenop, omdat er informatie was verdwenen, grotendeels uit de Fortis tijd.[31]

Reddingsplan[bewerken | brontekst bewerken]

Ondertussen probeert Vestia met een reddingsplan een uitweg te vinden uit de penibele financiële situatie. Onderdeel van het plan is de gefaseerde verkoop van bijna eenzesde deel van het vastgoedbezit.

Ontslag[bewerken | brontekst bewerken]

Op 27 mei 2013 werd de financieel directeur Kees Weevers via de kantonrechter te Rotterdam ontslagen. Hoewel hij aanvankelijk meewerkte met de nieuwe Vestia directie, meldde hij zich ziek na een FIOD-inval bij hem thuis. Hij kreeg 100.000 euro mee als schadeloosstelling.[32]

Schikking met ABN AMRO[bewerken | brontekst bewerken]

Op 19 oktober 2015 kwam naar buiten dat Vestia 55 miljoen euro terugkrijgt van ABN AMRO in het kader van een schikking over de door banken overtollig verkochte rentedrivaten.[33]

Tuchtrechtzaak tegen accountants[bewerken | brontekst bewerken]

Namens de Stichting Onderzoek Bedrijfs Informatie (SOBI) diende Pieter Lakeman op 2 mei een tuchtrechtklacht in tegen de accountant van KPMG inzake onjuiste informatie over de rentederivaten in de jaarrekening van 2010.[34] Op 16 juli volgde een soortgelijke klacht over de jaren 2008 en 2009 tegen de accountant Piet Klop van Deloitte.[35][36] Deze accountant had eerder al van de AFM de hoogst mogelijke boete opgelegd gekregen.[37] Op 26 juli diende ook de AFM een klacht in tegen de accountant van KPMG bij de rechtbank te Zwolle, waarbij wordt verzocht de klacht van SOBI op te schorten.[38] Ook Vestia zelf diende klachten in tegen KPMG en Deloitte, gesteund door het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV).[39][40]

Op 7 en 8 maart 2013 werden de drie tuchtrechtklachten jegens de KPMG accountant Marco Noorlander behandeld bij de Accountantskamer.[41] Hierin noemt SOBI het bizar dat nu ook Vestia haar eigen accountant aanklaagt.[42] Op 23 mei 2013 dienden de klachten te Zwolle tegen de voorganger van Marco Noorlander, Piet Klop.[43] Op 19 augustus ontving Noorlander een berisping over het jaar 2010 en werd Klop vrijgesproken door de accountantskamer. Tegen deze vrijspraak ging Vestia in hoger beroep.[44] Over 2006 tm 2008 was dat wegens verjaring, maar over 2009 werd de klacht van SOBI ongegrond verklaard.[45][46][47] Op 6 oktober ging SOBI tegen de gebrekkige motivering van de berisping jegens Noorlander in hoger beroep.[48] Later volgde de andere drie procespartijen.[49]

Het Openbaar Ministerie kreeg in haar eigen procedure een gunstig tussenvonnis op 13 oktober 2014 bij de Accountantskamer. Deloitte moet nu gaan bewijzen dat hun deskundige, L. Man A Hing, voldoende deskundig werk heeft afgeleverd.[50] Hij werd in juni 2015 in eerste aanleg vrijgesproken.[51]

Accountant Andre de Vos van Finq accountants heeft een berisping ontvangen in 2015 van de accountantskamer te Zwolle. Hij was werkzaam van 2008 tot 2010 voor tussenpersoon Arjen Greeven,[52] die er van wordt verdacht zijn bankenprovisie van 20 miljoen euro te hebben gedeeld met de schatkistbewaarder van Vestia.[53]

Andere corporaties[bewerken | brontekst bewerken]

Andere corporaties konden in financiële problemen komen door eigen derivatenposities en door de collectieve financiële steun van 700 miljoen euro die zij moesten verlenen aan Vestia.[54] Gevreesd werd even dat alle woningcorporaties in een neergang van Vestia zouden worden meegesleurd, door het domino-effect dat het zekerheidsstelsel in gang kan zetten. Vestia is op zichzelf echter in zijn enorme omvang een unieke casus gebleken. Op 11 juni werd wel bekend dat de corporaties Wooninvest en Portaal onder verscherpt toezicht van het CFV zijn komen te staan. Ze zouden respectievelijk 75 en 550 miljoen hebben moeten bijstorten.

Bij de miljardenverliezen op de derivatenportefeuille gaat niet alleen de toenmalige leiding van Vestia niet vrijuit. Ook de accountants, de tussenpersoon en de handelende banken lopen risico voor de schade te moeten opdraaien. Op 16 mei 2012 verzocht de AFM de vier grote accountantskantoren nog eens kritisch naar de woningcorporaties en de bijbehorende controleverslagen te kijken.[55] In het algemeen zijn banken ook terughoudend geworden met kredietverlening aan woningcorporaties, vanwege de slepende Vestia-affaire.[56] Op 31 december 2011 was volgens het CFV de negatieve waarde van de derivatenportefeuille van alle woningcorporaties exclusief Vestia 3,1 miljard. Het gestorte onderpand was op die datum 226 miljoen exclusief Vestia. Na het verzoek van de AFM in mei 2012 controleerde KPMG opnieuw de jaarstukken van 32 woningbouwcorporaties. Derivatencontracten werden nu gewaardeerd op marktprijs in plaats van de historische kostprijs. Dit leidde bij enkele van de helft van de corporaties die derivaten bezaten tot nieuwe verliezen.

Vestia heeft dan ook van alle woningcorporaties verreweg het grootste onderpand moeten verstrekken wegens tegenvallende resultaten met derivaten. Vijftien andere woningcorporaties verstrekten eerder al tezamen circa 300 miljoen euro aan onderpand aan banken wegens de lage lange rente.[57] Eind 2012 zakten nog tien woningcorporaties voor de CFV-stresstest. Eind augustus 2013 waren dat er zes.[58]

Commissie-Hoekstra[bewerken | brontekst bewerken]

Op 14 januari 2013 concludeert de commissie-Hoekstra dat het ministerie van Binnenlandse Zaken en de raad van toezicht eerder hadden kunnen en moeten ingrijpen bij woningcorporatie Vestia. De belangrijkste conclusies op een rij:

De commissie pleit nu voor meer controles bij woningcorporaties. Ook zou er een aparte organisatie moeten komen die ingrijpt bij corporaties als het misgaat.[59][60][61]

Op 26 maart 2013 stuurde minister Stef Blok de kabinetsreactie op het commissierapport naar de Tweede Kamer.[62]

Parlementaire enquête[bewerken | brontekst bewerken]

De Tweede Kamer besloot op voorstel van Bas Jan van Bochove op 20 maart 2012 unaniem een parlementaire enquête[63] in te stellen naar het stelsel van de volkshuisvesting, het beheer, het interne en externe toezicht, en de positie van de huurders bij woningcorporaties. Ook de rol van externe partijen zoals banken, toezichthouders en gemeenten wil de Tweede Kamer in de enquête betrekken. Het besluit van de Tweede Kamer vloeide voort uit de problemen bij Vestia. Vooral werden als gevolg van de ontstane situatie bij Vestia vraagtekens geplaatst bij het toezicht op de hele sector.[64] De parlementaire enquêtecommissie Woningcorporaties werd uiteindelijk op dinsdag 16 april 2013 geinstalleerd met Roland van Vliet (PVV) als haar voorzitter en Ed Groot (PvdA) als ondervoorzitter.[65]

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]