Gebruiker:Zomerklokje/Tsjechov

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Anton Tsjechov checklist

Vaderloosheid/Platonov · Ivanov (I) · Ivanov (II) · De bosgeest · De meeuw · Oom Vanja · Drie zusters · De kersentuin

Langs de grote weg · Zwanenzang (Kalchas) · De beer · Tatjana Repina · Het aanzoek · De bruiloft · Het jubileum · Treurspeler tegen wil en dank · Over de schadelijkheid van tabak

Sachalin, 1860
Rusland in 1796
Europa in 1914
Azië in 1911

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Zoekplaatje. Beweeg de cursor over de kaart en ga op zoek naar de plekken waar Tsjechov geweest is. Als je een plaats vindt en erop klikt, ga je naar de bijbehorende Wikipedia-pagina.

kaart van Europa in 1914Moskou

1860: Taganrog[bewerken | brontekst bewerken]

Anton Pavlovitsj Tsjechov werd geboren in Taganrog, een havenstad in Zuid-Rusland aan de zee van Azov, als derde zoon van een kruidenier die zich had vrijgekocht uit lijfeigenschap. In 1876 vluchtte zijn vader voor schuldeisers naar Moskou. Anton bleef in Taganrog om er het gymnasium af te maken. Drie jaar later, in 1879, voegde de jonge Tsjechov zich bij zijn familie in Moskou en startte met een studie medicijnen.

In een bekende brief aan zijn latere uitgever Soevorin, gedateerd 7 januari 1889, deed hij een schrijfsuggestie die op zijn eigen jonge leven betrekking leek te hebben:

Schrijft u eens een verhaal over hoe een jonge man, de zoon van een lijfeigene, een vroegere winkelier, zanger in de kerk, gymniast, daarna student, opgevoed in een geest van eerbied voor rangen, het kussen van de handen van de pope, het zich buigen voor de denkbeelden van anderen, dankje zeggend voor ieder stuk brood, vaak geslagen - hoe zo iemand, die zijn leerlingen bezocht zonder overschoenen aan, die veel vocht, dieren pestte, graag bij rijke familie ging eten en zonder enige noodzaak huichelde tegenover God en de mensen, slechts door het besef van eigen nietigheid, - schrijft U er eens over hoe die jonge man druppel voor druppel de slaaf uit zich wringt en, wanneer hij op een goede morgen wakker wordt, voelt dat in zijn aderen geen slavenbloed meer stroomt, maar echt mensenbloed...[1]

1879: Moskou[bewerken | brontekst bewerken]

Vanaf zijn studententijd in Moskou begon Tsjechov korte humoristische verhalen te schrijven, deels om bij te verdienen naast zijn studie. Geleidelijk groeide zijn succes: in 1880 werden negen van zijn verhalen gepubliceerd, in 1881 elf, in 1882 dertig en in 1883 meer dan honderd. Ook in 1884 was hij productief. Hij schreef 76 verhalen en zijn enige roman Drama op de jacht, die als feuilleton verscheen in een Moskouse verschijnt. In dat jaar verscheen ook zijn eerste verhalenbundel: Verhalen van Melpomene.

In 1884 studeerde hij af als arts. Hij heeft waarschijnlijk enige tijd een eigen praktijk in Moskou gehad, maar de inkomsten daarvan zullen die van zijn literaire werk meestal niet overtroffen hebben, omdat hij veel patiënten gratis hielp. Ook nadat hij zijn praktijk had gesloten en serieus werk was gaan maken van zijn schrijverschap, bleef hij van tijd tot tijd actief als arts – onder andere tijdens de choleraepidemie van 1892, ook weer onbezoldigd – totdat hij in 1897 naar Jalta verhuisde.

Tijdens zijn werk als arts kwam Tsjechov in contact met allerlei menselijke ellende, ziekte en dood, ervaringen die zijn kennis van de menselijke psyche verrijkten en die een belangrijke inspiratiebron voor zijn latere werk zouden worden. [citaat Hingley 52-53] [3]

[Eng/Russ wp: Budilnik]

1886: Schrijver[bewerken | brontekst bewerken]

In de herfst van 1886 huurden de Tsjechovs het huis aan de Sodovaja-Koedrinskaja oelitsa dat tegenwoordig als het Moskouse Tsjechovmuseum dienstdoet. Vanwege de opvallende roodgekleurde voorgevel met twee erkers gaf Tsjechov het huis de bijnaam "de ladenkast". (Bartlett 82)

In 1886 bleef Tsjechov in hoog tempo doorschrijven en dit leverde klassiekers op als Agafja en De heks. Voor een deel verschenen de verhalen in de Petersburgse krant Novaja Vremja ("Nieuwe Tijd"), uitgegeven door Aleksej Soevorin, die hem had uitgenodigd om voor hem te gaan schrijven en die lange tijd een van Tsjechovs intiemste vrienden zou worden, totdat de vriendschap zo'n tien jaar later enigszins bekoelde. De verhalen werden ook opgemerkt door de destijds vermaarde schrijver Grigorovitsj, die in maart 1886 een brief aan Tsjechov schreef waarin hij hem aanspoorde zijn talent serieus te nemen.(Reve 1985, p. 454; Hingley 1976, p. 66-67)

Tsjechov nam het advies ter harte en gunde zich voortaan meer tijd om zijn verhalen uit te werken. Een keerpunt in zijn schrijverscarrière vormde de novelle De steppe uit 1888, zijn eerste verhaal dat in een literair tijdschrift verscheen en waarvoor hij werd onderscheiden met de Poesjkinprijs van de Koninklijke Aademie van Wetenschappen. (Bartlett, chronologie) In deze periode probeerde Tsjechov ook als toneelschrijver aan de bak te komen. In het Korsjtheater werden Ivanov en de eenakter De beer in 1888 met redelijk succes opgevoerd, maar zijn volgende stuk, De bosgeest uit 1889, werd aanvankelijk door alle theaters geweigerd. Hij zou dit toneelstuk later omwerken tot Oom Vanja. 1889 was ook het jaar waarin zijn broer Nikolaj op 31-jarige leeftijd overleed aan tuberculose.

1890: Sachalin[bewerken | brontekst bewerken]

In 1890 reisde Tsjechov naar de strafkolonie op het eiland Sachalin. Hij wilde er het leven van de gevangenen bestuderen, omdat niemand daar in die tijd aandacht voor had.[5] Maar ook: 'Ik wil een jaar of anderhalf jaar wegstrepen uit mijn leven', schreef hij voor zijn vertrek in een brief.

Vertrek: 21 april 1890, trein naar Jaroslavl[6]

Afwezigheid[7]

Terugkeer + mangoest 'Svolotsj' + "palmcat": op 2 december legde de P aan in Odessa (Kandy)

Goesev[8]

in huis van Firgang aan de Malaja Dmitrovka

1892: Melichovo[bewerken | brontekst bewerken]

In 1891 reisde hij door Europa en zette vervolgens een hulpverleningsactie op poten voor boeren om de hongersnood tegen te gaan. In 1892 kocht hij het kleine landgoed Melichovo bij Lopasnja, vestigde zich daar op 4 maart met zijn ouders en zijn zus Masja, en meldde zich als arts bij de bestrijding van een cholera-epidemie in de omgeving.

Op Melichovo ontstonden bekende verhalen als Zaal nr. 6 en De zwarte monnik (1893, publ. 1894?); eerste verhaal dat in het Engels zou verschijnen). Hij liet een tuinpaviljoen bouwen waar hij in 1895 het toneelstuk De meeuw schreef.[11]

Schreef in 1897 De boeren dat veel losmaakte. (chrono)

Tsjechov kampte al sinds december 1884 met serieuze ziekteverschijnselen, zoals bloed opgeven bij braken.[Hingley 53] In 1897, [tijdens een periode waarin hij erg succesvol was als toneelschrijver,] werd de diagnose tuberculose gesteld.

1897-1898: Nice[bewerken | brontekst bewerken]

Nu definitief de diagnose tuberculose was gesteld, was het duidelijk dat Tsjechov voortaan de winter niet meer in het koude Moskou kon doorbrengen. In september 1897 vertrok hij naar Frankrijk. Na twee weken aan de Atlantische kust in Biarritz en Bayonne, waar hij La belle Hélène van Offenbach zag, streek hij neer in La Pension Russe in Nice. Hij kreeg daar bezoek van diverse landgenoten, onder wie Aleksandra Chotjaintseva, kunstenares en vriendin van Masja, en Osip Braz, die in opdracht van de kunstverzamelaar Pavel Tretjakov zijn portret moest schilderen. Ze hadden eerder die zomer in Melichovo al een poging gewaagd, maar de samenwerking verliep stroef en Tsjechov zou altijd een hekel houden aan het portret.

Tijdens zijn verblijf in Nice kwam de Dreyfusaffaire naar buiten. Émile Zola's aanklacht J'accuse...! stond op 13 januari 1898 in de krant, nadat hij zich in de weken ervoor al had uitgesproken over de zaak. Uit Tsjechovs brieven aan Soevorin blijkt dat hij bewondering had voor Zola's interventie en ook zelf tot de conclusie kwam dat Alfred Dreyfus onschuldig was. Hij was dan ook ontzet dat juist Soevorins krant Novaja Vremja de kant van de Franse overheid koos met felle antisemitische artikelen. [4 jan, 6 feb]

In Nice begon hij, na een pauze van een halfjaar sinds De boeren, weer te schrijven. Dit leverde vier pareltjes op: Thuis/Op je geboorteplek/In eigen honk (v rodnom oegloe), De wilde/De Petsjeneg, Op de wagen (na podvode) en Bij kennissen (Oe znakomych), dat vooruitloopt op De kersentuin en dat in de vergetelheid raakte omdat hij het later (mogelijk per ongeluk) niet opnam in zijn Verzamelde Werken.[13] [Na zijn eerste bezoek aan Nice in 1892 had hij zijn indrukken aldaar verwerkt in Een anoniem verhaal - Bartlett, p. 235]

1898: Jalta[bewerken | brontekst bewerken]

In Nice had Tsjechov roulette gespeelde met Vas N-D, de schrijver en broer van Vladimir Nemirovitsj-Dantsjenko, enz.[14]

Moskou: De ontmoeting met Stanislavski en Knipper. Repetities voor De meeuw.

[Vanwege het klimaat kocht hij een landgoed bij Jalta op de Krim (1898), waar hij nog diverse jaren in hoog tempo doorwerkte.]

In 1899 betrok Tsjechov de witte datsja, die hij in Jalta had laten bouwen. In hetzelfde jaar schreef hij De dame met het hondje, misschien wel zijn beroemdste verhaal, en het Moskous Kunsttheater voerde Oom Vanja op. Het was zo'n succes dat theaterdirecteur Nemirovitsj-Dantsjenko besloot dat Tsjechov elk jaar een nieuw toneelstuk moest gaan schrijven. Dit was wat te veel gevraagd. Op Drie zusters zou hij twee jaar moeten wachten.

Tsjechovmuseum Hoerzoef: Tsjechovmuseum (Duitse wp)

1901: Huwelijksreis in Aksjonovo[bewerken | brontekst bewerken]

Tsjechov trouwde in 1901 met de succesvolle Russische actrice Olga Knipper, die eerder ook al in zijn eigen stukken acteerde (Oom Vanja, De Drie Zusters).

In deze periode kreeg hij bezoek van onder anderen Leo Tolstoj en Maxim Gorki.

Laatste verhalen: De bisschop, De bruid

1904: Badenweiler[bewerken | brontekst bewerken]

In 1903 ging zijn gezondheidstoestand snel achteruit. Tijdens zijn laatste levensjaar schreef hij nog maar weinig, alleen De Kersentuin wist hij nog af te ronden. In 1904 vertrok hij naar het Duitse kuuroord Badenweiler waar hij op 1 juli 1904 overleed aan de gevolgen van gevorderde tuberculose. Vier jaar eerder was de Amerikaanse schrijver Stephen Crane daar aan dezelfde ziekte overleden. Hoewel Olga ervan uitging dat Tsjechov een graf in Duitsland zou krijgen, was het voor familie en vrienden vanzelfsprekend dat hij net als zijn vader werd begraven op de Novodevitsjibegraafplaats. Een week later arriveerde het stoffelijk overschot via Sint-Petersburg in Moskou.

De begrafenis vond plaats op 9 juli. Masja, Michail en hun moeder, die in de Kaukasus verbleven toen Tsjechov overleed, waren maar net op tijd voor de ceremonie. Het was zo druk op het kerkhof dat graven vertrapt en kruisen omvergelopen werden, herinnerde Michail zich later.[15] Ook Maxim Gorki was verontwaardigd over het gebrek aan decorum bij de omstanders. Bovendien was Tsjechovs lichaam van Sint-Petersbug naar Moskou overgebracht in een koelwagon die blijkens het opschrift bestemd was "voor verse oesters". In zijn herinneringen aan deze dag schreef hij: "De vuilgroene vlek van die wagon komt mij voor als een enorme grijnslach van de vulgariteit." Tot overmaat van ramp volgde een gedeelte van de rouwenden per ongeluk de begrafenisstoet van een gesneuvelde generaal wiens lichaam met dezelfde trein op het station was gearriveerd.[16] Alsof Tsjechov zelf het scenario van zijn begrafenis had geschreven.

Werk[bewerken | brontekst bewerken]

Tsjechov en Maksim Gorki, Jalta, 5 mei 1900
Tsjechov en Lev Tolstoj, Jalta 1901
Tsjechov en Ivan Boenin

Cartoons en absurdistische schetsen[bewerken | brontekst bewerken]

Korte verhalen[bewerken | brontekst bewerken]

Novellen[bewerken | brontekst bewerken]

Een roman[bewerken | brontekst bewerken]

Toneel[bewerken | brontekst bewerken]

Non-fictie[bewerken | brontekst bewerken]

Recensies en columns[bewerken | brontekst bewerken]

Brieven[bewerken | brontekst bewerken]

Notitieboeken[bewerken | brontekst bewerken]

Reputatie en invloed[bewerken | brontekst bewerken]

Voor 1917[bewerken | brontekst bewerken]

In de Sovjettijd[bewerken | brontekst bewerken]

Na 1990[bewerken | brontekst bewerken]

Biografieën over Tsjechov[bewerken | brontekst bewerken]

Omdat de publicatie van de brieven en andere privédocumenten van Anton Tsjechov in de tijd van de Sovjet-Unie van hogerhand gecensureerd werd, zijn de meeste biografieën van voor 1990 verouderd (zie hierover bijvoorbeeld de inleiding van Hingley 1976).

  • (en) Hingley, Ronald, 1976, A new life of Anton Chekhov, Londen, Oxford University Press, ISBN 0192117297
  • (en) Rayfield, Donald, 1997, Anton Chekhov. A Life, Londen, HarperCollins, ISBN 978-0002555036
  • (en) Bartlett, Rosamund, 2004, Chekhov. Scenes from a Life, New York, Free Press (Simon & Schuster), ISBN 9780743230742

Bronnen en noten[bewerken | brontekst bewerken]

Geraadpleegde boeken[bewerken | brontekst bewerken]

  • (en) Chekhov, Anton Pavlovich & Fen, Elisaveta, 1904 (1959), The Cherry Orchard, in: Plays, Harmondsworth, Penguin Books, ISBN 0140440968
  • (en) Meyerhold, Vsevolod, 1908 (1967), Naturalistic Theater and Theater of Mood, in: Jackson, Robert Louis (red.), Chekhov. A collection of critical essays, Englewood Cliffs (New Jersey), Prentice Hall Inc, ISBN 0140440968, p. 62-68
  • (en) Balukhaty, S.D., 1927 (1967), The Cherry Orchard: A Formalist Approach, in: Jackson, Robert Louis (red.), Chekhov. A collection of critical essays, Englewood Cliffs (New Jersey), Prentice Hall Inc, ISBN 0140440968, p. 136-146
  • (en) Fergusson, Francis, 1949 (1967), The Cherry Orchard: A Theater-Poem of the Suffering of Change, in: Jackson, Robert Louis (red.), Chekhov. A collection of critical essays, Englewood Cliffs (New Jersey), Prentice Hall Inc, ISBN 0140440968, p. 147-160
  • (en) Nilsson, Nils Åke, 1961 (1967), Intonation and Rhythm in Chekhov's Plays, in: Jackson, Robert Louis (red.), Chekhov. A collection of critical essays, Englewood Cliffs (New Jersey), Prentice Hall Inc, ISBN 0140440968, p. 161-174
  • (en) Jackson, Robert Louis (red.), 1967, Chekhov. A collection of critical essays, Englewood Cliffs (New Jersey), Prentice Hall Inc, ISBN 0140440968
  • (en) Hingley, Ronald, 1976, A new life of Anton Chekhov, Londen, Oxford University Press, ISBN 0192117297
  • (nl) Reve, Karel van het, 1985 (1990), Geschiedenis van de Russische literatuur. Van Vladimir de Heilige tot Anton Tsjechov, Amsterdam, Van Oorschot, ISBN 9028205918. (er staat 9028207643 op het boek)
  • (nl) Lutz, Ton, 1990, Mach' doch neuer Tsjechow..., in: De Russen in mijn kast, Amsterdam, Van Oorschot, ISBN 9028207635, p. 39-44
  • (en) Rayfield, Donald, 1997, Anton Chekhov. A Life, Londen, HarperCollins, ISBN 978-0002555036 / New York, Henry Holt & Co (1998), ISBN 9780805057478
  • (en) Bartlett, Rosamund, 2004, Chekhov. Scenes from a Life, New York, Free Press (Simon & Schuster), ISBN 9780743230742 (Simon & Schuster UK - Paperback 2005: ISBN 978-0743230759)
  • (en) Tsjechov, A.P.; Hercher, J. & Urban, P. (red.); Mulrine, Stephen (vert.), 2012, Chekhov on theatre, Londen, Nick Hern Books, ISBN 978-1-84842-075-5

De kersentuin

  • (en) Chekhov, Anton Pavlovich & Fen, Elisaveta, 1904 (1959), The Cherry Orchard, in: Plays, Harmondsworth, Penguin Books, ISBN 0140440968
  • (en) Meyerhold, Vsevolod, 1908 (1967), Naturalistic Theater and Theater of Mood, in: Jackson, Robert Louis (red.), Chekhov. A collection of critical essays, Englewood Cliffs (New Jersey), Prentice Hall Inc, ISBN 0140440968, p. 62-68
  • (en) Balukhaty, S.D., 1927 (1967), The Cherry Orchard: A Formalist Approach, in: Jackson, Robert Louis (red.), Chekhov. A collection of critical essays, Englewood Cliffs (New Jersey), Prentice Hall Inc, ISBN 0140440968, p. 136-146
  • (en) Fergusson, Francis, 1949 (1967), The Cherry Orchard: A Theater-Poem of the Suffering of Change, in: Jackson, Robert Louis (red.), Chekhov. A collection of critical essays, Englewood Cliffs (New Jersey), Prentice Hall Inc, ISBN 0140440968, p. 147-160
  • (en) Nilsson, Nils Åke, 1961 (1967), Intonation and Rhythm in Chekhov's Plays, in: Jackson, Robert Louis (red.), Chekhov. A collection of critical essays, Englewood Cliffs (New Jersey), Prentice Hall Inc, ISBN 0140440968, p. 161-174
  • (en) Tsjechov, A.P.; Hercher, J. & Urban, P. (red.); Mulrine, Stephen (vert.), 2012, Chekhov on theatre, Londen, Nick Hern Books, ISBN 978-1-84842-075-5

Plaatjes[bewerken | brontekst bewerken]

Sachalin[bewerken | brontekst bewerken]

Verhalen en toneel[bewerken | brontekst bewerken]

De meeuw[bewerken | brontekst bewerken]

De meeuw
Чайка
Schrijver Anton Tsjechov
Taal Russisch
Nederlandse vertaling door Aleida Schot
Charles B. Timmer
Wiebes & Bloemen
Eerste opvoeringsdatum 17 oktober 1896
Locatie eerste opvoering Alexandrinskitheater, Sint-Petersburg
Eerste opvoering in Nederland 1949
Soort tragikomedie
Aantal akten 4
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

De meeuw (Russisch: Чайка) is een toneelstuk van Anton Tsjechov uit 1896. Hij schreef het op zijn toenmalige landgoed Melichovo. Na een rampzalige première in het Alexandrinskitheater in Sint-Petersburg, werd het twee jaar later opgepikt door het kort tevoren opgerichte Moskous Kunsttheater. De opvoering was deze keer wel een succes en betekende een ommekeer in Tsjechovs carrière als toneelschrijver. De meeuw behoort samen met Oom Vanja, De drie zusters en De kersentuin tot het kwartet toneelstukken waarmee Tsjechov beroemd is geworden.

Personages[bewerken | brontekst bewerken]

  • Irina Nikolajevna Arkadina-Trepljova (Ирина Николаевна Аркадина-Треплёва), een beroemde actrice (madame Trepljova)
  • Konstantin (Kostja) Gavrilovitsj Trepljov (Константин Гаврилович Треплёв), zoon van Arkadina, een jongeman. Aspirant-schrijver
  • Pjotr (Petroesja) Nikolajevitsj Sorin (Пётр Николаевич Сорин), de broer van Arkadina. Landeigenaar en oud-staatsraad.
  • Nina Michajlovna Zaretsjnaja (Нина Михайловна Заречная), een buurmeisje, de dochter van een rijke landeigenaar (дочь богатого помещика). Wil actrice worden.
  • Ilja Afanasjevitsj Sjamrajev (Илья Афанасьевич Шамраев), ex-luitenant, Sorins rentmeester. (поручик в отставке, управляющий у Сорина)
  • Polina Andrejevna Sjamrajeva (Полина Андреевна Шамраева), Sorins echtgenote
  • Masja (Маша), dochter van Polina en Shamrajev
  • Boris Aleksejevitsj Trigorin (Борис Алексеевич Тригорин), een schrijver
  • Jevgeni Sergejevitsj Dorn (Евгений Сергеевич Дорн), een arts
  • Semjon Semjonovitsj Medvedenko (Семён Семёнович Медведенко), een schoolmeester (учитель)
  • Jakov (Яков), een ingehuurde werkman (работник) / De huisknecht van Sorin
  • Een kok (Повар)
  • Een dienstmeid (Горничная)
  • Een opzichter

Verhaal[bewerken | brontekst bewerken]

Het toneelstuk speelt zich af op het landgoed van Sorin.

Eerste bedrijf[bewerken | brontekst bewerken]

  • Decor: De tuin waarin een toneel is getimmerd; op de achtergrond het meer

Samenvatting

Tweede bedrijf[bewerken | brontekst bewerken]

  • Decor: Een croquetveld en bloembedden; links het meer, schitterend in de zon

Samenvatting

Derde bedrijf[bewerken | brontekst bewerken]

  • Decor: De eetkamer met een reiskoffer en een paar hoedendozen die erop wijzen dat er mensen op reis gaan

Samenvatting

Vierde bedrijf[bewerken | brontekst bewerken]

  • Decor: Een salon in het landhuis van Sorin, die door Trepljov is ingericht tot zijn werkkamer; op de achtergrond een deur naar het terras

Samenvatting

Opvoeringsgeschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1949: opvoering De meeuw (De Haagsche Comedie)
  • Sjarov 1950: Drie zusters & Oom Wanja (Comedia, Amsterdam); voorjaar 1952 (De Haagsche Comedie) De kersentuin
  • Ton Lutz: Oom Wanja (Timmer)

Waardering en invloed[bewerken | brontekst bewerken]

Edities en vertalingen[bewerken | brontekst bewerken]

  • [Aleida Schot (1950/uitgave 1953): Oom Wanja[Vanja], 3 zusters, Kersentuin]


Oom Vanja[bewerken | brontekst bewerken]

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Personages[bewerken | brontekst bewerken]

  • Aleksandr Vladimirovitsj Serebrjakov (Александр Владимирович Серебряков), gepensioneerde hoogleraar
  • Sofja (Sonja) Aleksandrovna Serebrjakova (Софья "Соня" Александровна Серебрякова), zijn dochter uit zijn eerste huwelijk, nichtje van oom Vanja (его дочь от первого брака, племянница дяди Вани)
  • Jelena (Hélène) Andrejevna Serebrjakova (Елена Андреевна Серебрякова), Serebrjakovs tweede vrouw, 27 jaar
  • Maria Vasiljevna Vojnitskaja (Мария Васильевна Войницкая), weduwe (вдова тайного советника), moeder van Vanja en van de eerste vrouw van de professor
  • Ivan (Vanja) Petrovitsj Vojnitski (Иван Петрович Войницкий), haar zoon, zwager van Serebrjakov, 47 jaar. Hij runt met Sonja het landgoed van Serebrjakov
  • Michail Lvovitsj Astrov (Михаил Львович Астров), arts
  • Ilja Iljitsj Telegin (Илья Ильич Телегин), verarmde landeigenaar (обедневший помещик, крёстный профессора и Сони)
  • Marina (Марина), een oud kindermeisje (старая няня)
  • Een werkman (работник)

Waardering en invloed[bewerken | brontekst bewerken]

Edities en vertalingen[bewerken | brontekst bewerken]

Russische edities

Edities en vertalingen[bewerken | brontekst bewerken]

Russische edities

Nederlandse vertalingen

  • Aleida Schot: Anton Tsjechof, Oom Waanja. De drie zusters. De kersenbongerd, Utrecht, Het Spectrum, 1953
  • Charles B. Timmer: Anton P. Tsjechow, Verzamelde werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 1956
  • Chiem van Houweninge & Ton Lutz: Anton P. Tsjechow, 'n Meeuw. Oom Wanja. Drie zusters. De kersentuin, International Theatre Bookshop, 1989
  • Marja Wiebes: Tsjechov, Oom Vanja. Scenes uit het landleven in vier bedrijven, Leiden, Plantage-Gerards & Schreurs, 1990
  • Marja Wiebes & Yolanda Bloemen: A.P. Tsjechov, Verzamelde Werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 2013

Engelse vertalingen

  • Elisaveta Fen: Plays, Harmondsworth, Penguin Books, 1959

Duitse vertalingen

Drie zusters[bewerken | brontekst bewerken]

De kersentuin[bewerken | brontekst bewerken]

De kersentuin
Вишнёвый сад
Schrijver Anton Tsjechov
Taal Russisch
Nederlandse vertaling door Aleida Schot
Charles B. Timmer
Wiebes & Bloemen
Eerste opvoeringsdatum 17 januari 1904
Locatie eerste opvoering Moskous Kunsttheater
Eerste opvoering in Nederland 22 maart 1952
Soort tragikomedie
Aantal akten 4
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Personages[bewerken | brontekst bewerken]

  • Ljoebov (Ljoeba) Andrejevna Ranevskaja (Любовь Андреевна Раневская), de eigenaresse (помещица) van het landgoed
  • Anja (Аня), haar 17-jarige dochter
  • Varvara (Varja) Michajlovna (Варя), Ranevskaja's 24-jarige pleegdochter
  • Leonid (Ljonja) Andrejevitsj Gajev (Леонид Андреевич Гаев), de broer van Ranevskaja
  • Jermolaj Aleksejevitsj Lopachin (Ермолай Алексеевич Лопахин), zoon van een lijfeigene die zich heeft opgewerkt tot succesvol koopman
  • Pjotr (Petja) Sergejevitsj Trofimov (Пётр Сергеевич Трофимов), student
  • Boris Borisovitsj Simeonov-Pisjtsjik (Борис Борисович Симеонов-Пищик), naburige landeigenaar (помещик)
  • Charlotta Ivanovna (Шарлотта Ивановна; uitspraak: Sjarlotta Ivanovna), voormalige circusartieste en nu gouvernante (гувернантка) van Anja
  • Semjon Pantelejevitsj Jepichodov (Семён Пантелеевич Епиходов), Ranevskaja's boekhouder (конторщик)
  • Avdotja (Doenjasja) Fjodorovna (Дуняша), Ranevskaja's dienstmeisje (горничная)
  • Firs Nikolajevitsj (Фирс; uitspraak: Fiers), Ranevskaja's 87-jarige huisbediende (лакей)
  • Jasja (Яша), jonge huisbediende
  • Een voorbijganger (пьяный прохожий) [ook vertaald als zwerver of landloper]
  • Stationschef (начальник станции)
  • Postmeester (почтовый чиновник)
  • Gasten, bedienden (гости, прислуга) en anderen

Verhaal[bewerken | brontekst bewerken]

Het toneelstuk speelt zich af op het landgoed van Ranevskaja.

Eerste bedrijf[bewerken | brontekst bewerken]

  • Decor: De voormalige kinderkamer

Samenvatting

Tweede bedrijf[bewerken | brontekst bewerken]

  • Decor: Een weg op het landgoed met een put, een bank en een paar grafstenen; in de verte zijn de kersenboomgaard, het landgoed van Gajev en het silhouet van een stad te ontwaren

Samenvatting

Derde bedrijf[bewerken | brontekst bewerken]

  • Decor: Een salon met erachter de balzaal; ertussen een doorgang met zuilen

Samenvatting

Vierde bedrijf[bewerken | brontekst bewerken]

  • Decor: De voormalige kinderkamer, net als in het eerste bedrijf, maar nu is de kamer leeg, afgezien van wat tegen elkaar meubelen, alsof ze verkocht gaan worden, en een groepje reiskoffers

Samenvatting

Opvoeringsgeschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Op zaterdagavond 22 maart 1952 werd De kersentuin voor het eerst in het Nederlands opgevoerd, en wel in de productie van de Haagsche Comedie onder regie van Pjotr Sjarov (destijds gespeld als Peter Scharoff) in de Koninklijke Schouwburg. De recensies waren lovend.[1]

Edities en vertalingen[bewerken | brontekst bewerken]

Russische edities

Nederlandse vertalingen

  • Aleida Schot: Anton Tsjechof, Oom Waanja. De drie zusters. De kersenbongerd, Utrecht, Het Spectrum, 1953
  • Charles B. Timmer: Anton P. Tsjechow, Verzamelde werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 1956
  • Chiem van Houweninge & Ton Lutz: Anton P. Tsjechow, 'n Meeuw. Oom Wanja. Drie zusters. De kersentuin, International Theatre Bookshop, 1989
  • Marja Wiebes & Yolanda Bloemen: A.P. Tsjechov, Verzamelde Werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 2013
Zie de categorie The Cherry Orchard (Chekhov) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

De beer (eenakter)[bewerken | brontekst bewerken]

De beer
Медведь
Karikatuur van Tsjechov en hoofdrolspeler Solovtsov
Schrijver Anton Tsjechov
Taal Russisch
Nederlandse vertaling door Charles B. Timmer
Wiebes & Bloemen
Eerste opvoeringsdatum 28 oktober 1888
Locatie eerste opvoering Korsjtheater, Moskou
Soort komedie
Aantal akten 1
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

De beer: een klucht in één bedrijf (Russisch: Медведь: Шутка в одном действии) is een eenakter van Anton Tsjechov uit 1888. De première vond plaats op 28 oktober 1888 in het Korsjtheater in Moskou. Het toneelstuk behoort tot een reeks van acht vaudeville-stukken, die Tsjechov in de loop der jaren schreef en waartoe verder onder meer Zwanenzang (Kalchas), Het aanzoek, De bruiloft en Het jubileum behoren.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Het toneelstuk[bewerken | brontekst bewerken]

Personages[bewerken | brontekst bewerken]

Jelena Ivanovna Popova (Елена Ивановна Попова)

Een jonge weduwe-landeigenares (молодая вдова-помещица), knap, met kuiltjes in haar wangen.

Grigori Stepanovitsj Smirnov (Григорий Степанович Смирнов)

Een landeigenaar van middelbare leeftijd, voormalige artillerieofficier (отставной поручик артиллерии, землевладелец, нестарый помещик).

Loeka (Лука)

Popova's huisbediende op leeftijd (престарелый лакей Поповой).

Synopsis[bewerken | brontekst bewerken]

Een jonge, ontroostbare weduwe krijgt bezoek van een lompe buurman die een schuld van haar overleden echtgenoot komt innen en ten slotte voor haar charmes valt, als ze hem de huid vol scheldt.

Opvoeringsgeschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Opvoering De Beer (Korsjtheater); Дружеский шарж на постановку пьесы «Медведь» в Театре Корша. 1889 год. Еженедельник «Осколки».

Meyerhold (1935): zie enwiki A Marriage Proposal

Langs de grote weg[bewerken | brontekst bewerken]

Langs de grote weg
На большой дороге
Schrijver Anton Tsjechov
Taal Russisch
Nederlandse vertaling door Charles B. Timmer
Wiebes & Bloemen
Eerste opvoeringsdatum 1914
Locatie eerste opvoering Malachov-theater, bij Moskou
Soort melodrama
Aantal akten 1
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

Langs de grote weg (een dramatische studie in een bedrijf) (Russisch: На большо́й доро́ге – драматический этюд в одном действии) is een eenakter van Anton Tsjechov uit eind 1884. Het is een bewerking van zijn verhaal In de herfst uit 1883.[1] De opvoering ging niet door omdat het stuk op 20 september 1885 door de censor werd afgekeurd als "duister en onfris". In 1914, tien jaar na Tsjechovs dood, ging het alsnog in première in het Malachov-theater, nabij Moskou.[2] Het toneelstuk is een van de acht vaudeville-stukken die hij in de loop der jaren schreef en waartoe verder ook De beer, Het jubileum en Het aanzoek behoren.


Personages[bewerken | brontekst bewerken]

Tichon Jevstignejev (Тихон Евстигнеев)

herbergier aan de grote weg, ergens in een van de Zuid-Russische gouvernementen

Semjon Sergejevitsj Bortsov (Семён Сергеевич Борцов)

failliete landeigenaar

Marja Jegorovna Bortsova (Марья Егоровна Борцова)

zijn vrouw

Savva (Савва)

oude, rondzwervende pelgrim

Nazarovna & Jefimovna (Назаровна & Ефимовна)

bedevaartgangsters

Fedja (Федя)

rondtrekkende arbeider

Jegor Merik (Егор Мерик)

vagebond

Koezma (Кузьма)

reiziger

postiljon Bortsova's koetsier Bedevaartgangers, veedrijvers, reizigers enzovoorts

Tichon Jevstignejev (Тихон Евстигнеев)

herbergier aan de grote weg, ergens in een van de Zuid-Russische gouvernementen содержатель кабака на большой дороге

Semjon Sergejevitsj Bortsov (Семён Сергеевич Борцов)

failliete landeigenaar разорившийся помещик

Marja Jegorovna Bortsova (Марья Егоровна Борцова)

zijn vrouw его жена

Savva (Савва)

oude, rondzwervende pelgrim старик-странник

Nazarovna & Jefimovna (Назаровна & Ефимовна)

bedevaartgangsters богомолки

Fedja (Федя)

rondtrekkende arbeider/los werkman прохожий фабричный

Jegor Merik (Егор Мерик)

vagebond бродяга

Koezma (Кузьма)

reiziger проезжий

Postiljon/Postbode (Почтальон)

Koetsier van Bortsova (Кучер Борцовой)
bedevaartgangers/pelgrims, veedrijvers, reizigers enzovoorts (Богомольцы, гуртовщики, проезжие и прочие)

Synopsis[bewerken | brontekst bewerken]

Een aan lagerwal geraakte grootgrondbezitter brengt de nacht door in een overvolle herberg en treedt noodgedwongen uit de anonimiteit als enkele oude bekenden opduiken.

Verhaal[bewerken | brontekst bewerken]

  • Decor: het interieur van de herberg met rechts de toog en in de achterwand de buitendeur. Op de banken en op de vloer liggen of zitten pelgrims en reizigers te slapen. Het is nacht, buiten onweert het.

Nederlandse vertalingen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Charles B. Timmer: Anton P. Tsjechow, Verzamelde werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 1956, p. 489
  • Marja Wiebes & Yolanda Bloemen: A.P. Tsjechov, Verzamelde Werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 2013, p. 29

Categorie:Toneelstuk van Anton Tsjechov

Zwanenzang (Kalchas)[bewerken | brontekst bewerken]

Zwanenzang (Kalchas)
Лебединая песня
De gelithografeerde tekst uit 1888
Schrijver Anton Tsjechov
Taal Russisch
Nederlandse vertaling door Charles B. Timmer
Wiebes & Bloemen
Eerste opvoeringsdatum 19 februari 1888
Locatie eerste opvoering Korsjtheater, Moskou
Soort melodrama
Aantal akten 1
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

Zwanenzang (Kalchas) of Een zwanenzang, met als ondertitel een dramatische studie in één bedrijf, (Russisch: Лебеди́ная песня (Ка́лхас) - драматический этюд в одном действии) is een eenakter van Anton Tsjechov uit januari 1887. Het is een bewerking van zijn korte verhaal Kalchas, dat op 10 november 1886 in de Petersburgse gazet verscheen. De première vond plaats op 19 februari 1888 in het Korsjtheater in Moskou.[1] Het toneelstuk is een van de acht vaudeville-stukken die hij in de loop der jaren schreef en waartoe verder ook De beer, Het jubileum en Het aanzoek behoren.

gebaseerd op het korte verhaal Kalchas uit 1886 [II 240]

История «Лебединой песни (Калхаса)» началась 10 ноября 1886 г. с печати в «Петербургской газете» рассказа «Калхас» за подписью А. Чехонте, а в январе 1887 года рассказ перепечатан в одноактный этюд «Лебединая песня (Калхас)»

(драматический этюд; актёр, комик, старик 68 лет, исполнитель роли Калхаса в оперетте Жака Оффенбаха «Прекрасная Елена»)

Personages[bewerken | brontekst bewerken]

Vasili Vasiljevitsj Svetlovidov (Василий Васильевич Светловидов)

Een 68-jarige komisch acteur, vertolker van de rol Kalchas in de operette La belle Hélène van Jacques Offenbach

Nikita Ivanytsj (Никита Иваныч)

Souffleur (суфлёр)

Verhaal[bewerken | brontekst bewerken]

Kalchas, zoals hij in de 19e eeuw werd voorgesteld: Abel de Pujol, ca. 1822-1825, Het offer van Iphigeneia, Musée du château de Fontainebleu

Eerste scène[bewerken | brontekst bewerken]

Op het in duister gehulde, lege toneel van een doorsneetheater in de provincie, 's nachts na de voorstelling, verschijnt Svetlovidov in het kostuum van zijn laatste rol, Kalchas, de Griekse ziener ten tijde van de Trojaanse oorlog. Hij kijkt de donkere zaal in, die hem doet denken aan een gapend graf waar de dood op hem loert. Hij beseft dat zijn leven en carrière, die in feite altijd zijn samengevallen, voorbij zijn.

Tweede scène[bewerken | brontekst bewerken]

Souffleur Nikita, die stiekem in de kleedkamers overnacht, wordt wakker. In zijn witte nachthemd lijkt hij op een geest die door Kalchas is opgeroepen. Svetlovidov stort zijn hart bij hem uit en haalt herinneringen op met een mengeling van heimwee en verbittering. Samen spelen ze nog één keer zijn glansrollen uit Poesjkin en Shakespeare, waarna hij met de slotregels van Gribojedovs Lijden door verstand voorgoed afscheid neemt van het toneel.

Nederlandse vertalingen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Charles B. Timmer (vertaald als Een zwanenzang): Anton P. Tsjechow, Verzamelde werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 1956, p. 529
  • Marja Wiebes & Yolanda Bloemen (vertaald als Zwanenzang (Kalchas)): A.P. Tsjechov, Verzamelde Werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 2013, p. 99

Categorie:Toneelstuk van Anton Tsjechov

Tatjana Repina (Tsjechov)[bewerken | brontekst bewerken]

Tatjana Repina
Татьяна Репина
Schrijver Anton Tsjechov
Taal Russisch
Nederlandse vertaling door Wiebes & Bloemen
Jenny Stelleman
Soort komedie
Aantal akten 1
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

Tatjana Repina (Russisch: Татья́на Ре́пина) is een eenakter van Anton Tsjechov uit maart 1889. Tsjechov schreef het als een inside joke in antwoord op Soevorins gelijknamige komedie uit 1888. Het verscheen oorspronkelijk alleen als een privé-uitgave die Soeverin in enkele exemplaren liet drukken, en werd verder niet tijdens Tsjechovs leven gepubliceerd. Het ontbreekt in zijn Verzamelde Werken uit 1903.[1]

Synopsis[bewerken | brontekst bewerken]

  • Decor: Het interieur van een bomvolle kathedraal waar een huwelijksplechtigheid plaatsvindt; het is na zes uur 's avonds.

Sabinin, de echtgenoot van Tatjana Repina die haar tot zelfmoord dreef, hertrouwt in een afgeladen, drukkend warme kathedraal, waar het uithoudingsvermogen van zowel het bruidspaar als de aanwezigen op de proef wordt gesteld. De plechtigheid wordt verstoord door een vrouw in het zwart die uit protest tegen het huwelijk en uit solidariteit met Tatjana Repina gif inneemt.

Tsjechov besluit zijn bijdrage met: De rest laat ik over aan Soevorins verbeelding.

Personages[bewerken | brontekst bewerken]

Olenina (Оленина) Kokosjkina (Кокошкина) Matvejev (Матвеев) Zonensjtejn (Зоненштейн) Sabinin (Сабинин) Kotelnikov (Котельников) Kokosjkin (Кокошкин) Patronnikov (Патронников) Volgin (Волгин)

Een jonge officier (молодой офицер)

Een student (Студент) Een jongedame (Барышня) Vader Ivan (О. Иван)

Aartspriester van de kathedraal, 70 jaar. (кафедральный протоиерей, старик 70 л)

Vader Nikolaj (О. Николай)

Een jonge priester

Vader Aleksej (О. Алексей)

Een jonge priester

Diaken (Дьякон) Koster (Дьячок) Koezma (Кузьма)

Kerkwachter (церковный сторож)

Dame in het zwart (Дама в чёрном) De aanklager / Plaatsvervangend procureur (Товарищ прокурора) Acteurs en actrices (Актёры и актрисы)

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

In 1888 hadden Tsjechov en zijn vriend en uitgever Soevorin allebei een toneelstuk geschreven, respectievelijk Ivanov en Tatjana Repina. Ze besloten elkaars stukken te regisseren in hun thuishavens: Tsjechov bracht Soevorins Tatjana Repina in het Korsjtheater in Moskou op de planken (in januari 1889), terwijl Soevorin de herziene versie van Ivanov in het Alexandrinskitheater in Sint-Petersburg zou opvoeren (op 31 januari 1889).[2]

Tatjana Repina was geinspireerd op een ware gebeurtenis. ...

Vladimir Nemirovitsj-Dantsjenko, de latere medeoprichter van het Moskous Kunsttheater, had kritiek op het stuk van Soevorin. Hij vroeg zich af waarom het nodig was om twee Joden als de minst sympathieke personages op te voeren. Tsjechov zou later, tijdens de Dreyfusaffaire, fel protesteren tegen Soevorins antisemitische opvattingen, maar in deze tijd lijkt hij daar geen oog voor gehad te hebben. Zonensjtein, een van de Joodse personages, speelt een bijrol in Tsjechovs eenakter. Tsjechov en Soevorin konden het in deze periode zelfs zo goed met elkaar vinden dat ze het plan opvatten om samen De bosgeest te schrijven, een toneelstuk dat Tsjechov uiteindelijk zelf zou afmaken en vervolgens zou omwerken tot Oom Vanja.

Na afloop [In maart 1889] Tsjechov schreef voor de grap een vervolg op het toneelstuk van Soevorin: Repina's weduwnaar hertrouwt en begint tijdens de plechtigheid door de hitte en de vermoeidheid te hallucineren. Hij denkt zijn overleden echtgenote in de kathedraal te zien, maar het is een vrouw die uit protest tegen het huwelijk Repina's voorbeeld wil volgen. Het motief van de herinnering aan een overledene die de handeling in het toneelstuk beheerst, zou later in zijn rijpe toneelstukken terugkeren:[3]

Tsjechov-biograaf Donald Rayfield noemde het zijn "most extraordinary play". Het bijzondere zit hem erin dat de rituele teksten die de priester tijdens de huwelijksceremonie uitspreekt, voortdurend worden afgewisseld en onderbroken door de triviale opmerkingen van de aanwezigen, alsof de ceremonie een toneelstuk is en de kathedraal een theater. Het is hiermee een voorstudie van Tsjechovs latere techniek om discussies over tragische en uitzonderlijke gebeurtenissen te laten contrasteren met het banale en het alledaagse.[3]

Nederlandse vertaling[bewerken | brontekst bewerken]

  • Jenny Stelleman
  • Marja Wiebes & Yolanda Bloemen: A.P. Tsjechov, Verzamelde Werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 2013, p. 267

Categorie:Toneelstuk van Anton Tsjechov

Het aanzoek (Tsjechov)[bewerken | brontekst bewerken]

Het aanzoek
Предложение
Zomerklokje/Tsjechov
Schrijver Anton Tsjechov
Taal Russisch
Nederlandse vertaling door Charles B. Timmer
Wiebes & Bloemen
Eerste opvoeringsdatum 12 april 1889
Locatie eerste opvoering Sint-Petersburg
Soort komedie
Aantal akten 1
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

Het aanzoek of Het huwelijksaanzoek met als ondertitel Een grap in één bedrijf (Russisch: Предложение: шутка в одном действии) is een eenakter van Anton Tsjechov uit 1888. De première vond plaats op 12 april 1889 in de Hoofdstedelijke Kunstkring in Sint-Petersburg.[1] Het toneelstuk is een van de acht "vaudevilletjes" (водевильчик) die Tsjechov in de loop der jaren schreef en waartoe verder onder andere Zwanenzang, De beer, Het jubileum en Over de schadelijkheid van tabak behoren.

Personages[bewerken | brontekst bewerken]

Stepan Stepanovitsj Tsjoeboekov (Степан Степанович Чубуков)

Een landeigenaar

Natalja Stepanovna (Наталья Степановна)

Zijn 25-jarige dochter

Ivan Vasiljevitsj Lomov (Иван Васильевич Ломов)

Tsjoeboekovs buurman, een kerngezonde, weldoorvoede, maar zeer hypochondrische landeigenaar (сосед Чубукова, здоровый, упитанный, но очень мнительный помещик)

Synopsis[bewerken | brontekst bewerken]

Een door alle betrokkenen gewenst huwelijk loopt bijna spaak door misverstanden en oud zeer.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Opvoeringsgeschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

De eerste opvoering vond plaats op 12 april 1889 in de Hoofdstedelijke Kunstkring (Столичный артистический кружок) in Sint-Petersburg. De opvoering in het theater van Tsarskoje Selo bleek tot Tsjechovs stomme verbazing een groot succes bij de tsaar. In een brief van 29 augustus schreef hij gekscherend: "Ik ga ervan uit dat ik de Orde van Sint-Stanislas ontvang en benoemd word tot Geheimraad." Vanaf 12 september 1889 werd de eenakter 51 keer opgevoerd in het Alexandrinskitheater in Sint-Petersburg. De Moskouse première vond plaats op 1 september 1889 in het privétheater van E.N. Goreva, maar volgens een brief van 18 september 1889 zag Tsjechov zich genoodzaakt het stuk van het repertoire te halen. Succesvoller was de productie in het Malytheater in Moskou waar Het aanzoek vanaf 20 februari 1891 tot aan 1917 tachtig keer werd opgevoerd.[2]

In 1935 voegde de avantgardistische regisseur en voormalige Tsjechov-acteur Vsevolod Meyerhold de drie eenakters Het aanzoek, De beer en Het jubileum samen tot een avondvullende, satirische voorstelling getiteld 33 flauwtes.

Nederlandse vertalingen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Charles B. Timmer (vertaald als Het huwelijksaanzoek): Anton P. Tsjechow, Verzamelde werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 1956, p. 567
  • Marja Wiebes & Yolanda Bloemen (vertaald als Het aanzoek): A.P. Tsjechov, Verzamelde Werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 2013, p. 141
Zie de categorie Seagull (Chekhov) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.


Categorie:Toneelstuk van Anton Tsjechov

Treurspeler tegen wil en dank[bewerken | brontekst bewerken]

Treurspeler tegen wil en dank
Трагик поневоле
Schrijver Anton Tsjechov
Taal Russisch
Nederlandse vertaling door Charles B. Timmer
Wiebes & Bloemen
Eerste opvoeringsdatum 1 oktober 1889
Locatie eerste opvoering Duitse club, Sint-Petersburg
Soort komedie
Aantal akten 1
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

Treurspeler tegen wil en dank of Een tragicus tegen wil en dank met als ondertitel Uit het leven een datsjabewoner (Russisch: Тра́гик понево́ле (Из да́чной жи́зни)) is een eenakter van Anton Tsjechov. Hij schreef het begin mei 1889 op basis van zijn korte verhaal Een van velen (Один из многих) uit 1887. De première vond plaats op 1 oktober 1889 in de Duitse club in Sint-Petersburg. Tijdens Tsjechovs leven verscheen de tekst alleen in druk als gelithografeerd toneelscript in juni 1889.[1] De humoristische schets is een van de acht vaudeville-stukken die hij in de loop der jaren schreef en waartoe verder ook De beer, Het jubileum en Het aanzoek behoren.

(шутка в одном действии)

gebaseerd op het korte verhaal / de humoristische schets Een van velen (Один из многих) uit 1887.

«Тра́гик понево́ле (Из да́чной жи́зни)» — пьеса («шутка в одном действии») Антона Павловича Чехова. Написана Чеховым в первых числах мая 1889 года на основе своего более раннего рассказа «Один из многих» (1887). В том же году состоялась и первая постановка водевиля в Петербургском немецком клубе.

Personages[bewerken | brontekst bewerken]

Ivan Ivanovitsj Tolkatsjov (Иван Иванович Толкачов)

Huisvader (отец семейства)

Aleksej Aleksejevitsj Moerasjkin (Алексей Алексеевич Мурашкин)

Zijn vriend

Synopsis[bewerken | brontekst bewerken]

Een tot het uiterste getergde huisvader, die door iedereen over zich laat lopen, stort zijn hart uit bij een vriend, die maar met een half oor naar hem luistert.

Nederlandse vertalingen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Charles B. Timmer (vertaald als Een tragicus tegen wil en dank): Anton P. Tsjechow, Verzamelde werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 1956, p. 619
  • Marja Wiebes & Yolanda Bloemen (vertaald als Treurspeler tegen wil en dank): A.P. Tsjechov, Verzamelde Werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 2013, p. 305

Categorie:Toneelstuk van Anton Tsjechov

De bruiloft (Tsjechov)[bewerken | brontekst bewerken]

De bruiloft
Свадьба
Schrijver Anton Tsjechov
Taal Russisch
Nederlandse vertaling door Charles B. Timmer
Wiebes & Bloemen
Eerste opvoeringsdatum 28 november 1900
Locatie eerste opvoering Jachtclub, Moskou
Soort komedie
Aantal akten 1
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

De bruiloft (Russisch: Сва́дьба) is een eenakter van Anton Tsjechov, die hij eind oktober 1889 schreef. De première vond plaats op 28 november 1900 in het kader van een Tsjechovavond in de Jachtclub in Moskou. Bij die gelegenheid werden ook drie van zijn andere vaudeville-stukken gespeeld, te weten De beer, Het aanzoek en Het jubileum.[1] De eenakter moet niet verward worden met het (in het Russisch) gelijknamige verhaal Een bruiloft (Свадьба) uit 1887.[2]

Synopsis[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens de voorbereidingen van het bruiloftsmaal wordt de moeder van de bruid achtervolgd door een zelfverzekerde en principiële bruidegom en probeert een gewiekste verzekeringsagent haar een poot uit te draaien ten koste van een nietsvermoedende kapitein-luitenant.

Personages[bewerken | brontekst bewerken]

Jevdokim Zacharovitsj Zjigalov (Евдоким Захарович Жигалов)

Gepensioneerde collegeregistrator (коллежский регистратор - lage ambtenaar)

Nastasja Timofejevna (Настасья Тимофеевна)

Zijn echtgenote

Dasjenka (Дашенька)

Hun dochter

Epaminond Maksimovitsj Aplombov (Эпаминонд Максимович Апломбов)

Haar bruidegom

Fjodor Jakovlevitsj Reboenov-Karaoelov (Фёдор Яковлевич Ревунов-Караулов)

Kapitein-luitenant-ter-zee buiten dienst (капитан 2-го ранга)

Andrej Andrejevitsj Njoenin (Андрей Андреевич Нюнин)

Verzekeringsagent

Anna Martynovna Zmejoekina (Анна Мартыновна Змеюкина)

Dertigjarige vroedvrouw in een karmozijnrode jurk

Ivan Michajlovitsj Jat (Иван Михайлович Ять)

Telegrafist

Charlampi Spiridonovitsj Dymba (Харлампий Спиридонович Дымба)

Griekse banketbakker

Dmitri Stepanovitsj Mozgovoj (Дмитрий Степанович Мозговой)

Matroos van de Vrijwillige Vloot

Bruidsjonkers, vrienden, bedienden en anderen (Шафера, кавалеры, лакеи и проч)


Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

De eenakter is gebaseerd op twee korte verhalen die Tsjechov in 1884 schreef, te weten Bruiloft met een generaal (Свадьба с генералом) en Een huwelijk uit berekening (Брак по расчёту). Tsjechov liet zich inspireren door de uitbundige feestelijkheden die in 1885 plaatsvonden in het appartement in Moskou dat boven zijn toenmalige woning lag en speciaal voor dergelijke gelegenheden werd verhuurd.[3] In 1881 had hij al de satirische schets Het bruiloftsseizoen (Свадебный сезон) geschreven, een soort stripverhaal met tekeningen van Antons broer Nikolaj, waarin hij zijn ervaringen op een bruiloft in zijn geboorteplaats Taganrog had verwerkt, wat hem door het thuisfront niet in dank werd afgenomen.[4]

Opvoeringen[bewerken | brontekst bewerken]

Il tema delle nozze verrà successivamente ripreso con accenti simili da altri grandi autori teatrali, come Vladimir Majakovskij (La cimice) e Bertolt Brecht (Le nozze piccolo borghesi).

Nederlandse vertalingen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Charles B. Timmer: Anton P. Tsjechow, Verzamelde werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 1956, p. 595
  • Marja Wiebes & Yolanda Bloemen: A.P. Tsjechov, Verzamelde Werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 2013, p. 315
Werken van of over dit onderwerp zijn te vinden op de pagina Свадьба (пьеса, Чехов) op Wikisource.

Waarschuwing: de standaardsortering "Bruiloft" krijgt voorrang voor de sortering "Aanzoek". Categorie:Toneelstuk van Anton Tsjechov

Het jubileum[bewerken | brontekst bewerken]

Het jubileum
Юбилей
Schrijver Anton Tsjechov
Taal Russisch
Nederlandse vertaling door Charles B. Timmer
Wiebes & Bloemen
Eerste opvoeringsdatum 28 november 1900
Locatie eerste opvoering Jagersclub, Moskou
Soort komedie
Aantal akten 1
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

Het jubileum (Russisch: Юбиле́й) is een eenakter van Anton Tsjechov uit 1891. Het stuk is gebaseerd op Tsjechovs eigen korte verhaal Een weerloos schepsel uit 1887. De première vond plaats op 28 november 1900 in het kader van een Tsjechovavond in de Jagersclub in Moskou. Bij die gelegenheid werden ook drie van zijn andere vaudeville-stukken gespeeld, te weten De beer, Het aanzoek en De bruiloft.[1]

Personages[bewerken | brontekst bewerken]

Andrej Andrejevitsj Sjipoetsjin (Андрей Андреевич Шипучин)

Bestuursvoorzitter van de Onderlinge Kredietvereniging in de stad N; een niet al te oude man met monocle

Tatjana Aleksejevna (Татьяна Алексеевна)

Zijn 25-jarige echtgenote

Koezma Nikolajevitsj Chirin (Кузьма Николаевич Хирин)

De niet meer zo jonge boekhouder van de bank

Nastasja Fjodorovna Mertsjoetkina (Настасья Фёдоровна Мерчуткина)

Een oude vrouw met een lange, wijde cape (сало́п)

Aandeelhouders van de bank Bankpersoneel

Synopsis[bewerken | brontekst bewerken]

De door een bankdirecteur zorgvuldig geregisseerde viering van zijn vijftienjarig jubileum, wordt gefrustreerd door zijn opvliegende boekhouder, loslippige echtgenote en een verdwaalde maar vasthoudende secretarisvrouw.

Nederlandse vertalingen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Charles B. Timmer: Anton P. Tsjechow, Verzamelde werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 1956, p. 631
  • Marja Wiebes & Yolanda Bloemen: A.P. Tsjechov, Verzamelde Werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 2013, p. 351

Waarschuwing: de standaardsortering "Jubileum" krijgt voorrang voor de sortering "Bruiloft". Categorie:Toneelstuk van Anton Tsjechov

Over de schadelijkheid van tabak[bewerken | brontekst bewerken]

Over de schadelijkheid van tabak
О вреде табака
Aleksandr Koeprin, de eerste vertolker van de monoloog
Schrijver Anton Tsjechov
Taal Russisch
Nederlandse vertaling door Charles B. Timmer
Wiebes & Bloemen
Eerste opvoeringsdatum september 1901
Locatie eerste opvoering Kolomna
Soort monoloog, tragikomedie
Aantal akten 1
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

Over de schadelijkheid van tabak (Russisch: О вреде́ табака́) is een eenakter van Anton Tsjechov, die bestaat uit één lange monoloog. De tekst werd voor het eerst gepubliceerd op 17 februari 1886 in de St Petersburg Gazette met als titel Monoloog-scène (Сцена-монолог), zoals destijds gebruikelijk onder het pseudoniem "A. Tsjechonte". Een herziene versie verscheen later dat jaar in de verhalenbundel Bonte verhalen (Пестрые рассказы). Tsjechov bleef in de jaren erna aan het stuk schaven, zodat er nu zes verschillende varianten van bestaan. De laatste, bekendste versie stamt uit 1902 en werd in 1903 opgenomen in Tsjechovs verzamelde werken, uitgegeven door Adolf Marks.

De première vond plaats in september 1901 in een club in Kolomna met de schrijver Aleksandr Koeprin als vertolker.[1] Het toneelstuk behoort tot een reeks van acht vaudeville-stukken, die Tsjechov in de loop der jaren schreef en waartoe verder onder meer De beer, Een zwanenzang, Het aanzoek, De bruiloft en Het jubileum behoren.

Rolverdeling[bewerken | brontekst bewerken]

Ivan Ivanovitsj Njoechin (Иван Иванович Нюхин), een roker

Verhaal[bewerken | brontekst bewerken]

Ivan Ivanovitsj Njoechin, de echtgenoot van een vrouw die een muziekschool en een kostschool voor meisjes openhoudt, geeft een openbare lezing. Hij begint met aan te geven dat zijn vrouw er heeft op aangedrongen vandaag een lezing te geven over de schadelijkheid van tabak, alhoewel hij zelf een roker is. Hij verwittigt degenen die niet voorbereid zijn op een droge, wetenschappelijke lezing dat ze nog kunnen weggaan, maar hij stelt telkens weer het onderwerp uit door te vertellen hoe krachtig en dominant zijn vrouw wel is. Hij verlangt ernaar ‘deze oude afgedankte frak van het lijf te rukken waar ik drieëntwintig jaar geleden in naar het altaar ben gegaan’ en op te komen voor zichzelf. Nu kan hij dat nog niet; zijn vrouw wacht achter de coulissen. Op het einde van de monoloog smeekt Njoechin het publiek hem niet te verraden: ‘Vertel haar dat de lezing…, dat de vogelverschrikker, dat wil zeggen: ik dus, zich waardig heeft gedragen...’

Hoorspel[bewerken | brontekst bewerken]

Op dinsdag 17 mei 1983 werd Over de schadelijkheid van tabak in de vertaling van Charles B. Timmer als radiohoorspel uitgezonden door de TROS. De regisseur was Marlies Cordia en Bram van der Vlugt speelde de rol van Iwan Iwanowitsj Njoechin. Het hoorspel duurde 16 minuten.

Nederlandse vertalingen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Charles B. Timmer: Anton P. Tsjechow, Verzamelde werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 1956, p. 655
  • Marja Wiebes & Yolanda Bloemen: A.P. Tsjechov, Verzamelde Werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 2013, p. 631

Categorie:Toneelstuk van Anton Tsjechov

Ivanov (II)[bewerken | brontekst bewerken]

Ivanov
Иванов
Schrijver Anton Tsjechov
Taal Russisch
Nederlandse vertaling door Charles B. Timmer
Wiebes & Bloemen
Eerste opvoeringsdatum 19 november 1887
Locatie eerste opvoering Korsjtheater, Moskou
Soort drama
Aantal akten 4
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

x[1]

Nederlandse vertalingen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Charles B. Timmer (vertaald als Iwanow): Anton P. Tsjechow, Verzamelde werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 1956, p. 5
  • Marja Wiebes & Yolanda Bloemen: A.P. Tsjechov, Verzamelde Werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 2013, p. 167

Categorie:Toneelstuk van Anton Tsjechov

De bosgeest[bewerken | brontekst bewerken]

De bosgeest
Леший
Schrijver Anton Tsjechov
Taal Russisch
Nederlandse vertaling door Charles B. Timmer
Wiebes & Bloemen
Eerste opvoeringsdatum 27 december 1889
Locatie eerste opvoering Abramova-theater, Moskou
Soort komedie
Aantal akten 4
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

De bosgeest of ook wel De woudduivel[A] (Russisch: Леший) is een toneelstuk van Anton Tsjechov. Hij schreef het in september-oktober 1889 en heeft het, na de eerste opvoering, herzien in februari-april 1890. De première vond plaats op 27 december 1889 in het Abramova-theater in Moskou. Tijdens Tsjechovs leven verscheen de tekst alleen in druk als gelithografeerd toneelscript in de tweede helft van augustus 1890.[1] Enige tijd later – de precieze chronologie is onduidelijk – werkte Tsjechov het stuk om tot Oom Vanja.

Nederlandse vertaling[bewerken | brontekst bewerken]

  • Marja Wiebes & Yolanda Bloemen: A.P. Tsjechov, Verzamelde Werken VI. Toneel, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 2013, p. 1085

Waarschuwing: de standaardsortering "Bosgeest" krijgt voorrang voor de sortering "Jubileum". Categorie:Toneelstuk van Anton Tsjechov