Jachten van Maximiliaan

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De Jachten van Maximiliaan (Frans: Les chasses de Maximilien) is een twaalfdelige reeks Brusselse wandtapijten, nu te bezichtigen in het Louvre. Ze zijn gemaakt in de 16e eeuw naar kartons van Barend van Orley en Jan Tons II (1530). Het weven werd toevertrouwd aan Jan en Willem Dermoyen, die naar schatting zestig wevers en twee jaar nodig hadden om de reeks te voltooien (1531-33).[1] Het resultaat was een levendig renaissancekunstwerk dat prachtig een fase markeert in het leven van de drie Habsburgse broers en zussen: in 1531 had keizer Karel net zijn zuster Maria aangesteld tot landvoogdes van de Nederlanden en was hun broer Ferdinand op de verkiezing in Aken voorbestemd om Karel op te volgen als koning van Duitsland. Ze hadden samen tijd doorgebracht aan het Hof in Brussel, waar ze hun gedeelde passie voor de jacht volop hadden uitgeleefd. Dit kan mee een verklaring zijn voor de buitengewone individualisering van personages en gebouwen in de Jachten van Maximiliaan. De naam is een evidente vergissing, allicht het gevolg van de fysieke gelijkenis tussen Ferdinand en zijn grootvader Maximiliaan van Oostenrijk.

Opdracht en totstandkoming[bewerken | brontekst bewerken]

De opdracht kwam uit de hoogste hofkringen, zoals alleen al blijkt uit het gebruik van de ultrakostbare gouddraad. Karel van Mander duidt in zijn Schilder-boeck keizer Karel V zelf aan.[2] Sommige jachthonden dragen inderdaad Karels embleem, de zuilen van Hercules, op hun halsband. Mogelijk handelde hij gezamenlijk met zijn kersverse landvoogdes Maria.

Twee groepen voorbereidende tekeningen zijn bewaard. De ene bestaat uit de kleine kartons, zes stuks, en wordt algemeen toegeschreven aan Van Orley.[3] De andere is compleet en wordt beschouwd als een set atelierkopieën of ricordi (Louvre). Tons leverde volgens de Franse hofhistorici André Félibien en Henri Lauval de prachtige landschappen (allicht Jan Tons de Jonge).[4][5] Van Orleys beste leerlingen, Pieter Coecke van Aelst en Michiel Coxcie, moeten ook betrokken zijn geweest.[6] De eigenlijke kartons zijn niet bewaard.

Thema[bewerken | brontekst bewerken]

De verschillende soorten jacht (valkenjacht; drijfjacht op herten: maart-oktober; everjacht: november-januari) zijn verdeeld over de twaalf maanden van het jaar. Elk tapijt draagt bovenaan het met de maand overeenstemmende teken van de dierenriem. Logischerwijze is Maart het eerste tapijt in de reeks, aangezien dat in de juliaanse kalender de eerste maand van het jaar was (tot 1575 in Brussel).

De jachtpartijen doorheen de maanden starten en eindigen in het Brusselse Koudenbergpaleis, met tussenin tien jachtscènes in het Zoniënwoud. In Van Orleys kartons maakte de vroegere rigiditeit plaats voor een nieuwe, levendige dynamiek. Hij toonde zijn talent om grootschalige actiescènes weer te geven in een realistisch, pittoresk en zeer gedetailleerd landschap. Ongetwijfeld had hij hiervoor de hulp gevraagd van specialisten op jachtgebied. Het is ook duidelijk dat hij Le Livre de Chasse (jachtboek) van Gaston Phoebus heeft geconsulteerd.[7] Van Orleys kartons integreren het italianisme in de traditie van de Nederlanden.[8]

De tapijten dragen onderaan links het stadsmerk van Brussel (ingevoerd sinds 1528) en onderaan rechts het weversmonogram IGVW (waarschijnlijk voor Ian en Guillaume Dermoyen en Van der Walle). De onderste boord toont een strijd tussen zeegoden (tritons en zeepaarden), voorgesteld als een bronzen reliëf. De overige drie boorden tonen een guirlande van bloemen, fruit, vogels en goudsmeedwerk.

Titel
Dierenriem
Wandtapijt Louvre Voorstelling Topografie Afmetingen
(cm)
Maart
Ram
Vertrek voor de hertenjacht. Koudenbergpaleis. De kapel was nog in aanbouw en had nog een tijdelijk strodak, wat overeenstemt met de situatie in 1528-33. De glasramen onder de kapel zijn geplaatst vóór 1 maart 1531. Het Warandepark is realistisch weergegeven, met onder andere het bosje links met een labyrint. Het stadsgezicht op Brussel is gedetailleerd, van de middeleeuwse muren in de voorgrond tot de torens van het stadhuis, de Sint-Niklaaskerk en Sint-Goedele verderop. 440 x 750
April
Stier
De honden worden opgehaald voor het begin van de hertenjacht. De ruggelings afgebeelde amazone, met een valk op de pols en spero op het zadel, is waarschijnlijk Maria van Hongarije. Een gehuifde valk werd vaak in verband gebracht met het woord van de Vulgaat (Post tenebras spero lucem, Job, 17:12) Jachthuis van Bosvoorde: jagersverblijf, hondenhokken, paardenstallen, valkenhuis. 453 x 585
Mei
Tweelingen
Hertenjacht. De jagers verpozen en er is tijd voor liefkozingen. Zoniënwoud te Oudergem. In de verte is Brussel te zien (stadhuis, Sint Goedele). 450 x 585
Juni
Kreeft
Hertenjacht. Dienaars leggen het luxueuze bestek voor het middagmaal. Op de voorgrond wordt de wijn uit het water gevist. ? 420 x 582
Juli
Leeuw
Hertenjacht. Het vrouwelijke personage links zit heel ongebruikelijk als een man te paard. Landvoogdes Maria stond erom bekend dat ze jaagde als een man. Rood-Klooster. 430 x 570
Augustus
Maagd
Hertenjacht. Een hert is verstrikt in de struiken. Vijvers nabij Groenendaal. ?
September
Weegschaal
Hertenjacht. Het hert is aan de honden proberen te ontkomen door in de vijver te springen. Een bat-l'eau is aan de gang. Priorij van Groenendaal en links het Huis Ravenstein, via een galerij verbonden met de keizerlijke loge in de kerk. 440 x 563
Oktober
Schorpioen
Hertenjacht. Ritueel van de Curée (beloning van de honden met de ingewanden van het pas gedode wild). In de achtergrond de linnen zeilen die het opdrijven moesten vergemakkelijken. Het huys van Staketsel in Boondaal, ook wel 's Heeren Huys. 436 x 573
November
Boogschutter
Everjacht. ? ?
December
Steenbok
Doden van de everzwijnen. Ferdinand, vroeger verkeerdelijk geïdentificeerd als zijn grootvader Maximiliaan van Oostenrijk, hanteert hiervoor een speciaal zwaard. De kapel en huizen bovenaan rechts tonen het dorp Terhulpen. 440 x 605
Januari
Waterman
Everjacht. Schaatsers op het ijs. Kasteel van Tervuren. ?
Februari
Vissen
Allegorisch tafereel. Bij een standbeeld van Diana betuigen de jagers eer aan Modus en Ratio (voor resp. de praktijk en de theorie van de jacht).[9] Het paar is gezeten op een dais en vertrappelt Ledigheid en Vraatzucht. Een Latijnse cartouche brengt de boodschap: "Als je niets nalaat van wat rechtvaardig is, als je goed leeft en geen kwaad doet, tegenover iedereen je plicht vervullend, wat kan er schoner zijn dan de jacht te bedrijven, geregeld door Modus en bestuurd door vrouwe Ratio? Beschermd tegen ledigheid en vraatzucht, je bezighoudend met wat eerlijk is, zal je je gezond en veilig houden, je zal je leden verwarmen door het labeur, het jaar zal vrolijk voorbijgaan in die oefening, en je leven zal gelukkig verlopen in dagen vol gezondheid". Vanuit de ingangsvleugel van het Koudenbergpaleis, zicht op de Aula Magna, de huizen van Borgendael en Sint-Jakob op de Koudenberg. Binnen het Baliënplein zijn herten en reeën bijeengedreven. 440 x 648

Herhalingen[bewerken | brontekst bewerken]

Uit een contract van 1533 tussen een Antwerps-Duitse handelscompagnie en een Venetiaanse koopman blijkt dat Willem Dermoyen een herhaling in de aanbieding had.[10] Bedoeling was dat hij een exemplaar eruit zouden aanbieden aan de Ottomaanse sultan Süleyman de Prachtlievende in Istanboel. De sultan hapte niet toe, maar mogelijk bleven de "monsters" achter in het Topkapıpaleis.[11] Rond 1600 werd nog een hereditie gemaakt, waarschijnlijk door Maarten Reymbouts, waarvan Februari nog bestaat. Evrard Leyniers III realiseerde een aantal verkorte en vereenvoudigde edities.

De kartons bereikten Engeland, zoals blijkt uit de getrouwe versies uit de koninklijke Mortlakemanufactuur. Vanaf het einde van de 17e eeuw maakte de Gobelinmanufactuur negen volledige heredities. De eerste versie van 1685-1687 werd besteld door koning Lodewijk XIV van Frankrijk, de zevende door de hertog van Antin in 1720-1730:

Bezitsgeschiedenis en invloed[bewerken | brontekst bewerken]

De editio princeps is niet gedocumenteerd tot ze plots in 1589 opduikt in Parijs, in de nalatenschap van hertog Hendrik I van Guise. Het is hier dat ze voor het eerst vermeld worden als "jachten van keizer Maximiliaan". Een inventaris van 1644 schat hun waarde op 50.000 livre. In 1665 kwam de reeks in het bezit van Lodewijk XIV. Om onbekende redenen werd ze gespaard bij de algemene verbranding in opdracht van het Directoire (juni 1797). Bij een restauratie in 1914 door de Gobelinmanufactuur werden sommigen delen herweven.

De prestigieuze reeks kende navolging in heel Europa. Cosimo I de' Medici bestelde bij Stradanus niet minder dan 28 wandtapijten met jachttaferelen voor zijn paleis in Poggio a Caiano. In Brussel specialiseerde vooral de firma Leyniers zich in het jachtgenre (met o.m. Evrard Leyniers, 1597-1680).

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Arnout Balis, "De 'Jachten van Maximiliaan', kroonstuk van de hoofse jachticonografïe", in: Gentse bijdragen tot de kunstgeschie­denis, XXV, 1979-1980, blz. 14-41
  • Sophie Schneebalg-Perelman, Les "Chasses de Maximilien". Les énigmes d'un chef-d'œuvre de la tapisserie, Brussel, Éditions de Chabassol, 1982
  • Avec Charles Quint en Soignes. D’après les tapisseries des Chasses dites de Maximilien, tentoonstellingscatalogus, Brussel, 1985
  • Arnout Balis, Krista de Jonge, Guy Delmarcel en Amaury Lefébure, Les chasses de Maximilien, Parijs, Réunion des musées nationaux, 1993
  • Emmanuel Coquery, "Les Chasses et la Bataille", in: La Bataille de Pavie, Parijs, 1999, blz. 76-89
  • Fernando Checa Cremades, Trésors de la couronne d'Espagne. Un âge d'or de la tapisserie flamande, Parijs, Mobilier national, 2010, blz. 131-138
  • Claire Billen en Sabine van Sprang, "Les Chasses de Maximilien parlent en français. Réévaluation d'une tenture à la gloire de la dynastie des Habsbourg", in: Elizabeth Crouzet-Pavan en Jean-Claude Maire Vigueur (red.), L'art au service du prince. Paradigme italien, expériences européenes (vers 1250-vers 1500), 2015, ISBN 9788867284801, p. 283-306

Voetnoten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Vroeger werd het weversmerk verkeerdelijk toegeschreven aan Jan Gietheels: zie bv. Philippe Liesenborghs, Het edele vermaak. De jacht in de Spaanse Nederlanden onder de Aartshertogen, diss. Katholieke Universiteit Leuven, 2004-2005, voetnoot 647
  2. Folio 211: Hy maeckte onder ander voor den Keyser verscheyden Iachten, met de Bosschen en plaetsen ontrent Brussel, daer dese Iachten van den Keyser gheschieden: in welcke den Keyser, en meer Princen en Princessen nae t'leven quamen, t'welck seer costlijck in tapijt wiert ghewrocht.
  3. Maart en September in het Prentenkabinet van de Universiteit Leiden; Juni in het Kupferstichkabinet, Berlijn; Augustus in de National Gallery, Washington D.C.; November in het Szépművészeti Múzeum, Boedapest; December in Kopenhagen.
  4. André Félibien, Entretiens sur les vies et sur les ouvrages des plus excellents peintres anciens et modernes, 1666, entretien IV: Il avoit sous luy un nommé TONS, grand Païsagiste, qui a travaillé aux Chasses de l'Empereur Maximilien
  5. Henri Lauval, Histoire et recherches des antiquités de la ville de Paris, deel III, 1724, blz. 10: Les figures de cette tapisserie sont faites par Jérôme Vancelai [lees: Vanorlai]; les paysages par Toms, le plus grand Paysagiste qui ait jamais été, oncle de Champagne.
  6. Thomas P. Campbell, Tapestry in the Renaissance. Art and Magnificence, New York, Metropolitan Museum of Art, 2002, blz. 241
  7. Le livre de chasse de Gaston Phébus, BNF, 2004. Gearchiveerd op 23 januari 2022.
  8. R. Bacon, Great Drawings of the Louvre. The German, Flemish and Dutch Drawings, New York, 1968
  9. cf. Henri de Ferrières, Livre du roi Modus et de la reine Ratio
  10. Contract van 18 augustus 1533 tussen Jakob Rehlinger en Marco de Nicolao.
  11. J.B. Tavernier, Nouvelle relation de l’intérieur du serrail du Grand Seigneur, Parijs, 1675, blz. 142-143
Zie de categorie Hunt of Maximilian Tapestries van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.