Lijst van landvoogden van de Habsburgse Nederlanden
Dit is een lijst van landvoogden van de Habsburgse Nederlanden, ook wel gouverneurs-generaal genoemd.[a] De landvoogd(es) of gouverneur-generaal was de hoogste regeringsfunctionaris en vertegenwoordigde de Habsburgse landsheer of landsvrouwe.[b] Zij of hij resideerde te Brussel.[2]
Gedurende de Tachtigjarige Oorlog (circa 1568–1648) ontstond geleidelijk aan in de noordelijke provincies de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, zodat de landvoogd(es) uiteindelijk in de praktijk alleen nog de Zuidelijke Nederlanden bestuurde. Deze situatie werd geformaliseerd met de Vrede van Münster in 1648, waarbij de onafhankelijkheid van de Republiek werd erkend.
Habsburgse Nederlanden (1482–1700)[bewerken | brontekst bewerken]
- 1485-1486: Engelbrecht II van Nassau (algemeen stadhouder der Nederlanden)
- 1501-1504: Engelbrecht II van Nassau (opnieuw; algemeen stadhouder der Nederlanden)
- 1504-1507: Willem van Chièvres (algemeen stadhouder der Nederlanden)
- 1507-1530: Margaretha van Oostenrijk (regentes)
- 1515-1517: Willem van Chièvres (opnieuw; de facto regent)
- 1517-1522: Margaretha van Oostenrijk (opnieuw; de facto landvoogdes)
- 1530-1555: Maria van Hongarije (eerste officiële landvoogdes)
- 1555-1559: Emanuel Filibert van Savoye
- 1559-1567: Margaretha van Parma
- 1567-1573: Fernando Álvarez de Toledo, hertog van Alva
- 1573-1576: Luis de Zúñiga y Requesens
- 1576-1578: Juan van Oostenrijk
- 1578-1592: Alexander Farnese, hertog van Parma
- 1592-1594: Peter Ernst I van Mansfeld
- 1594-1595: Ernst van Oostenrijk
- 1595-1596: Pedro Henriquez de Acevedo
- 1596-1598: Albrecht van Oostenrijk
- 1598-1621: de aartshertogen Albrecht en Isabella regeren als soevereinen over de Habsburgse Nederlanden.
- 1621-1633: Isabella van Spanje
- 1633-1634: Francisco de Moncada (ad interim)
- 1634-1641: Ferdinand van Oostenrijk
- 1641-1644: Francisco de Melo
- 1644-1647: Manuel de Castel Rodrigo
- 1647-1656: Leopold Willem van Oostenrijk
- 1656-1659: Juan II van Oostenrijk
- 1659-1664: Luis de Benavides Carillo
- 1664-1668: Francisco de Castel Rodrigo
- 1668-1670: Íñigo Fernández de Velasco
- 1670-1675: Juan Domingo Mendez de Haro y Fernández de Córdoba
- 1675-1678: Carlos de Gurrea
- 1678-1682: Alexander Farnese
- 1682-1685: Ottone Enrico del Carretto
- 1685-1691: Francisco Antonio de Agurto
- 1691-1706: Maximiliaan II Emanuel van Beieren
In 1700 overleed Karel II, de laatste Spaanse koning van het huis Habsburg. Hij werd opgevolgd door zijn achterneef Filips, een lid van het huis Bourbon. Hij ging de naam Filips V dragen.
Aangesteld door de opstandige Staten-Generaal[bewerken | brontekst bewerken]
Tot 1576 bestond er binnen de Nederlanden de simpele situatie van gebieden die in handen waren van de opstandelingen en gebieden die in handen waren van de vooroorlogse machthebber. Vanaf dat jaar bestond er echter buiten de door opstandelingen gecontroleerde gebieden een staat van duidelijke machteloosheid van de koning, die uitsluitend in Luxemburg afwezig was. Invloedrijke personen lieten beslissingen ten uitvoer brengen die haaks op 's konings wil stonden. Ze sloten vrede met de opstandelingen en beide tot verzoening gekomen partijen richtten daarbij de Unie van Brussel op. De officiële landvoogd, Juan van Oostenrijk, deed eerst nog voorzichtige verzoeningspogingen, maar ging zes maanden later over tot de Inname van de Naamse citadel, waarmee de oorlog weer werd voortgezet. Hierop besloot een partij van ontevreden edelen, aangevoerd door de radicaal-katholieke hertog van Aarschot, Don Juan als afgezet te verklaren en de volgende persoon aan te stellen als landvoogd:
Landvoogd Matthias zou na de scheuring van de Unie van Brussel in de Unie van Atrecht (Spaansgezind) en de Unie van Utrecht (Staatsgezind) slechts landvoogd blijven voor die laatste. Ondertussen was Oranje aan het onderhandelen met de Franse kroonprins Frans van Anjou (reeds op 13 augustus 1578 officieel erkend als "Beschermer der Nederlanden tegen de Spaanse tirannie") om de soevereiniteit over de Nederlanden te aanvaarden uit handen van de Staten-Generaal, wat deze uiteindelijk deed op 19 september 1580 met het Verdrag van Plessis-les-Tours.[3] De nieuwe landsheer Anjou sloot op 23 januari 1581 te Bordeaux een overeenkomst met de Staten-Generaal.[4] Voor landvoogd Matthias was dit het teken dat hij overbodig was geworden; hij nam in 1581 ontslag als landvoogd, verliet de Nederlanden en keerde terug naar Oostenrijk.[4][5][c]
Hun bestuurlijke pogingen mislukten. In 1588 besloot de Staten-Generaal het verder zonder landvoogd te stellen. De door de Staatsen opgerichte Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd pas in 1648 door de Spaanse koning erkend in het Verdrag van Münster.
Zuidelijke Nederlanden onder Filips V (1700–1714)[bewerken | brontekst bewerken]
- 1691-1706: Maximiliaan II Emanuel van Beieren
- 1706-1714: Spaanse Successieoorlog: door het uitsterven van de Spaanse Habsburgers breekt een strijd uit om de erfenis. De Zuidelijke Nederlanden worden bezet door Engeland en de Republiek.
Oostenrijkse Tijd (1714–1793)[bewerken | brontekst bewerken]
Met de Vrede van Utrecht werden de Zuidelijke Nederlanden aan de Rooms-Duitse keizer toegewezen, die tevens de aartshertog van Oostenrijk was en lid was van het huis Habsburg. De Republiek der Noordelijke Nederlanden mocht evenwel regimenten houden in de steden van de Zuidelijke Nederlanden, de tractaatsteden.
1713-1740 Keizer Karel VI
- 1716-1724: gevolmachtigd minister Hercule Louis Turinetti, markies van Prié
- 1724-1741: aartshertogin Maria Elisabeth van Oostenrijk
- 1725: gevolmachtigd minister Wirich von Daun
- 1726-1732: gevolmachtigd minister Giulio Visconti Borromeo Arese
- 1732-1743: gevolmachtigd minister Friedrich August von Harrach-Rohrau
1740-1780: keizerin Maria Theresia
- 1741-1744: Karel van Lorreinen, broer van keizer Frans I Stefanus
- 1743-1744: gouverneur-generaal ad interim Karel, graaf van Königsegg-Erps en Rottenfels, Aulendorff en Staufen, markies van Boischot
- 1744: Maria Anna van Oostenrijk (gehuwd met Karel van Lorreinen)
- 1744-1746: intermaris, vervolgens gevolmachtigd minister Wenceslas graaf van Kaunitz-Rittberg
1745: Franse bezetting; Ulrich van Löwendal voorlopig gouverneur-generaal
- 1746-1747: militair bevelhebber, maarschalk Karel van Batthyany
- 1747-1749: bewind aan de tijdelijke Jointe
- 1749-1753: gevolmachtigd minister a.i. Antoniotto Botta Adorno
- 1753-1770: gevolmachtigd minister a.i. Karel van Cobenzl
- 1770-1783: gevolmachtigd minister a.i. Georg van Starhemberg
1780-1790: Jozef II, zoon van keizerin Maria Theresia
- 1783-1787: gevolmachtigd minister Lodewijk van Barbiano en Belgiojoso
- 1787: militair bevelhebber Jozef van Murray
- 1787-1789: gevolmachtigd minister Ferdinand van Trauttmansdorff
- 1789: vicekanselier der Nederlanden Frans van Cobenzl
Van 11 januari tot 10 december 1790: Verenigde Nederlandse Staten gevolgd door de Eerste Oostenrijkse Restauratie
1790-1792: keizer Leopold II, zoon van keizerin Maria Theresia en broer van Jozef II; in de periode van de Eerste Oostenrijkse Restauratie waren er geen landvoogden.
- 1790-1791: gevolmachtigd minister: Florimond van Mercy-Argenteau
- 1791-1794: gevolmachtigd minister: Franz Georg von Metternich-Winneburg
1792-1794: keizer Frans II, zoon van Leopold II
nieuwe Franse bezetting tussen nov. 1792 en maart 1793; Franse legers verdreven met de Tweede Slag bij Neerwinden, gevolgd door de Tweede Oostenrijkse Restauratie
- 1793-1794: Karel van Oostenrijk-Teschen, laatste landvoogd der Nederlanden
Hierna werden de Zuidelijke Nederlanden voor de derde keer in die eeuw bezet door Frankrijk. Dit markeert het begin van de Franse tijd in België (1794-1815). De Oostenrijkse Nederlanden en het prinsbisdom Luik werden als negen verenigde departementen formeel tot een deel van Frankrijk gemaakt. Sindsdien heeft de titel van landvoogd nooit meer in de Nederlanden bestaan.
Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]
Bronnen, noten en/of referenties
|