Japanse eik
Uiterlijk
Japanse eik | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
soort | |||||||||||||||||||
Quercus aliena Blume (1851) | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||
Japanse eik op Wikispecies | |||||||||||||||||||
|
De Japanse eik (Quercus aliena) is een ongeveer 10 m hoge, bladverliezende boom, die behoort tot de napjesdragersfamilie (Fagaceae). De Japanse eik komt van nature voor in Oost-Azië, China, Japan en Korea en is in 1908 in Europa geïntroduceerd.
De bladeren krijgen in de herfst een gele kleur. De eironde, getande bladeren zijn aan de bovenkant glimmend, geelgroen en aan de onderkant blauwgroen, behaard. De bast heeft een grijsbruine kleur.
De in april en mei bloeiende boom heeft gele bloemen.
Het zaad is 25 mm lang en het meel kan samen met dat van andere granen gebruikt worden in brood.