Lepelaarplassen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door RomaineBot (overleg | bijdragen) op 9 sep 2019 om 05:19. (|{{Largethumb}}| is redundant, gebruik voortaan |thumb|)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Natura 2000 gebied Lepelaarplassen tussen het Markermeer en Almere
Aalscholverkolonie
Aalscholverkolonie
Grote zilverreiger

De Lepelaarplassen zijn een natuurgebied van ongeveer 500 hectare gelegen aan het Markermeer bij Almere in de Nederlandse provincie Flevoland. Het is sinds 1971 een natuurreservaat. Het gebied wordt sinds 1994 beheerd door stichting Het Flevolandschap en is in 2009 aangewezen als Natura 2000-gebied. Sinds 2018 maakt het deel uit van Nationaal Park Nieuw Land.

Algemeen

De kern van de Lepelaarplassen bestaat uit kleimoeras met drie plassen die ontstaan zijn door zandwinning tijdens de bouw van de Oostvaardersdijk. Langs de dijk bevindt zich een vierde (kwel)plas waarlangs veel vogels te vinden zijn. Aan de Oostvaardersdijk, bij het gemaal De Blocq van Kuffeler, bevindt zich bezoekerscentrum De Trekvogel.

Van augustus tot begin maart kan er in het gebied gewandeld worden. In het broedseizoen (maart tot en met juli) is alleen de vogelhut open voor vogelaars en andere belangstellenden. Ook is er een 12 kilometer lange fietsroute uitgezet.

In het gebied staat een schietwilg die met een stambreedte van 3,75 m de dikste boom in de zuidelijke Flevopolder is.

Ecologische betekenis

De Lepelaarplassen zijn, samen met Wilgenbos en de Oostvaardersplassen gelegen langs de Oostvaardersdijk, een belangrijke route van trekvogels. De gebieden zijn gedeeltelijk verbonden, maar vissen en grote grazers kunnen de oversteek niet maken. Volgens Vogelbescherming is het gebied van de Lepelaarplassen een drasland van internationaal belang.

In het gebied bevindt zich een aalscholverkolonie. De aalscholvers vestigden zich in 1985 met ongeveer 240 paren en groeide uit tot 5.000 broedparen. Door een verminderd aanbod van vis in vooral het Markermeer is de kolonie anno 2014 al een aantal jaar zo'n 1.100 paren groot. De lepelaars waar de plassen naar zijn genoemd laten het gebied na ca. 2010 links liggen. Ze zijn vooral naar de Waddeneilanden vertrokken. Ten behoeve van moerasvogels zoals roerdomp en bruine kiekendief is het gebied sinds 2007 vernat door de aanleg van ondiepe geulen en plassen met brede rietkragen. In totaal broeden er zo'n 94 soorten vogels, waaronder dodaars, porseleinhoen, ijsvogel, purperreiger en sinds 2014 de grote zilverreiger.[1] In het gebied is ook de bever actief.

Naast het met wilg begroeide moerasdeel, dat spontaan ontstaan is na de drooglegging van Zuidelijk Flevoland, bestaat het gebied grotendeels uit open water en rietlanden. Er zijn ook weides met poeltjes waar veel weidevogels, ganzen en andere watervogels komen foerageren, en een zandheuvel bedoeld voor de oeverzwaluw. De aanleg van een lage dijk zal de waterstand in het gebied nog verhogen waardoor het percentage moeras vergroot wordt.

Literatuur

  • Vera, Frans (1988) – De Oostvaardersplassen – van spontane natuuruitbarsting tot gerichte natuurontwikkeling. Uitg. IVN/Grasduinen, Amsterdam/Haarlem ISBN 9032070010, ISBN 9789032070014.

Externe link

Zie de categorie Lepelaarplassen van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.