Lusognathus

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Lusognathus
Status: Uitgestorven
Fossiel voorkomen: Laat-Jura
Lusognathus almadrava
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Pterosauria
Onderorde:Pterodactyloidea
Infraorde:Archaeopterodactyloidea
Familie:Ctenochasmatidae
Onderfamilie:Gnathosaurinae
Geslacht
Lusognathus
Fernandes et al., 2023
Typesoort
Lusognathus almadrava
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Lusognathus is een geslacht van uitgestorven pterosauriërs, behorende tot de Pterodactyloidea, dat leefde tijdens het Laat-Jura in het gebied van het huidige Portugal.

Vondst en naamgeving[bewerken | brontekst bewerken]

November 2018 vond Filipe Vieira op de Praia do Caniçal, in Lourinhã op de centrale kust van Portugal, het skelet van een pterosauriër. Maart 2019 voerde het Museu da Lourinhã verdere opgravingen uit die meer elementen van hetzelfde specimen borgen. Vieira schonk de oorspronkelijke vondst aan het museum. Het specimen werd geprepareerd door Carla Alexandra Tomás, Micael Martinho, Laura de Jorge en Carla Hernandez.

De vondstlocatie

In 2023 werd de typesoort Lusognathus almadrava benoemd en beschreven door Alexandra E. Fernandes, Victor Beccari, Alexander Wilhelm Armin Kellner en Octávio Mateus. De geslachtsnaam combineert een verwijzing naar Lusitania, de oude Romeinse naam voor Portugal, met het Oudgrieks gnathos, 'kaak'. De soortaanduiding is een traditioneel type fuik, gebruikt in de weervisserij. Het was het eerste pterosauriërtaxon dat uit Portugal werd benoemd.

Het holotype ML 2554 is gevonden in een laag van de Lourinhãformatie die dateert uit het Kimmeridgien-Tithonien, ongeveer 149,2 miljoen jaar oud. Het bestaat uit een stuk voorste snuit, een stuk van de bovenkaaksbeenderen, twee losse tanden en stukken van drie of vier halswervels.

Beschrijving[bewerken | brontekst bewerken]

Grootte en onderscheidende kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

De vondsten

Lusognathus is vermoedelijk een van de grootste pterosauriërs uit de Jura. De stukken snuit hebben samen een bewaarde lengte van 202 millimeter. Een vergelijking met de completer bekende schedel van de verwant Gnathosaurus subulatus levert een schatting op voor de totale lengte van 608 millimeter. Dat zou overeenkomen met een vleugelspanwijdte van 360 centimeter. Een dergelijke aanzienlijke lichaamsomvang lijkt bevestigd te worden door tien kilometer zuidelijker gevonden voetsporen met een lengte van tussen de 55 en 150 millimeter. Lusognathus zou dan het grootste lid van de Gnathosaurinae zijn die uit de Jura bekend is. Slechts enkele bekende gnathosaurinen uit het Krijt zijn groter.

Een onderscheidende combinatie van kenmerken is vastgesteld. De praemaxilla heeft vooraan een afgeronde driehoekige verbreding. Direct achter de spatelvormige verbreding van de snuit zijn de bovenkaaksbeenderen ingesnoerd. De tanden zijn robuust, steken zijwaarts uit, hebben een dichtheid van 1,3 tanden per strekkende centimeter, hebben een ronde tot ovale dwarsdoorsnede en steken achteraan schuin naar voren en zijwaarts uit.

Skelet[bewerken | brontekst bewerken]

Zoals bij alle verwanten is de snuit van Lusognathus sterk afgeplat. Een verschil is echter dat de snuit, hoewel langwerpig, zo smal nog niet is. De punt loopt verbredend naar voren uit zodat vermoedelijk een spatelvorm ontstaat. De verbreding begint achtentwintig millimeter van de voorrand. Vermoedelijk is er een zekere afronding zodat het breedste punt van de spatel niet door de voorrand gevormd wordt maar ter hoogte van het grootste tandenpaar ligt. Achter de insnoering begint de snuit zich weer te verbreden maar zeer geleidelijk. Er is geen spoor van een schedelkam maar die beginnen bij Gnathosaurinae vrij achteraan.

De bouw van de tanden

Per zijde draagt de snuit minstens zestien tanden waarvan acht in de praemaxilla. Bij verwanten is het aantal vijfentwintig of meer waarvan minstens zeven in de praemaxilla. De voorste tanden staan kaarsrecht haaks op de kaaklijn. Ze hebben een ronde doorsnede maar de bovenste basis en de onderste punt zijn iets toegeknepen zodat een zekere kiel ontstaat. Ze zijn zeer robuust en groot; de vierde tand is met 23,5 millimeter langer dan de helft van de breedte overdwars van de snuit. De tanden staan ieder apart in een eigen tandkas. Daartussen is de kaakrand wat geschulpt. Aan de basis zijn ze versterkt door een opvallende opstaande beenring. Naar achteren worden de tanden geleidelijk korter, staan meer schuin naar voren gericht maar krommen wat naar achteren. De achterste tanden staan ook iets hoger. De tanden zijn volledig glad, zonder rimpels of groeven.

De bewaarde delen van halswervels tonen geen speciale details.

Fylogenie[bewerken | brontekst bewerken]

Lusognathus is in de Gnathosaurinae geplaatst als zustertaxon van het geslacht Gnathosaurus.

Het volgende kladogram toont de positie van Lusognathus in de evolutionaire stamboom volgens het benoemende artikel.

Ctenochasmatidae 


"Pterodactylus" micronyx





Ctenochasma elegans



Liaodactylus





Pterodaustro




Gegepterus



Beipiaopterus








Kepodactylus




Elanodactylus





Feilongus



Moganopterus





Ardeadactylus


Gnathosaurinae 

Huanhepterus




Plataleorhynchus




Lusognathus




Gnathosaurus spp.











Levenswijze[bewerken | brontekst bewerken]

De grote lichaamsomvang en de robuuste zijwaarts uitstekende tanden met een flinke tussenruimte wijzen erop dat Lusognathus niet zozeer een filteraar van voedsel was maar meer als een moderne zwaardvis prooien uit het water sloeg. Die levenswijze kan bijgedragen hebben aan het uitsterven, iets waar grote soorten kwetsbaarder voor zijn.