Pithiviers
Gemeente in Frankrijk ![]() | |||
---|---|---|---|
Situering | |||
Regio | Centre-Val de Loire | ||
Departement | Loiret (45) | ||
Arrondissement | Pithiviers | ||
Kanton | Pithiviers | ||
Coördinaten | 48° 10′ NB, 2° 15′ OL | ||
Algemeen | |||
Oppervlakte | 6,94 km² | ||
Inwoners (1 januari 2019) |
9.023[1] (1.300 inw./km²) | ||
Hoogte | 97 - 130 m | ||
Overig | |||
Postcode | 45300ë | ||
INSEE-code | 45252 | ||
Foto's | |||
![]() | |||
De Place du Martroi | |||
|
Pithiviers is een gemeente in het Franse departement Loiret (regio Centre-Val de Loire) en telt 9242 inwoners (1999). De plaats maakt deel uit van het arrondissement Pithiviers.
Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]
Tot 1939[bewerken | brontekst bewerken]
De naam Pithiviers luidde in de klassieke oudheid en de vroege middeleeuwen Ped(e)uerius, van Keltische oorsprong. Vermoedelijk is dit woord afgeleid van petuarios = vierde, namelijk: 4e stad of versterkte plaats, namelijk langs de grenslinie tussen de gebieden van de Carnutes en de Parisii, twee Gallische volkeren.
Rond het jaar 1000 leefde in het stadje een adellijke dame uit het Huis Blois, Héloïse de Pithiviers. Zij liet de slotkapel in het kasteel van Pithiviers, waarvan zij kasteelvrouwe was, tot de huidige kerk uitbouwen. Kort voor 1025 is zij overleden en in de kerk begraven. Zij wist voor haar dood nog te bewerken, dat haar zoon Odalric na een conflict over ketterij in 1023 bisschop van Orléans werd en zo ook invloed op de koning verkreeg.
In 1589 werd het stadje ingenomen door de katholieke troepen van Hendrik IV van Frankrijk. Daarbij liep de stad, en ook de Sint-Joriskerk, zware schade op. Vlak bij Pithiviers ligt het dorpje Denainvilliers, de voormalige woonplaats van Henri Louis Duhamel du Monceau.
In 1872 opende de suikerfabriek van het stadje haar poorten.
Tweede Wereldoorlog[bewerken | brontekst bewerken]
Evenals in het 37 km zuidwaarts aan de Loire gelegen Jargeau en het op 18 km zuidoostelijk van Pithiviers, aan hetzelfde spoorlijntje, gelegen Beaune-la-Rolande, is hier een van de drie beruchte Loiret-kampen geweest.
Het kamp werd in 1939 ingericht om er evacués uit Parijs en Duitse krijgsgevangenen in onder te brengen. Nadat de Duitse troepen het noorden van Frankrijk hadden bezet, werd het kamp eerst voor Franse krijgsgevangenen[2], en vanaf 14 mei 1941[3] voor gedeporteerde Joden gebruikt. Ook op 17 juli 1942, na de razzia waarbij ca. 13.000 Joden in het Vélodrome d'Hiver te Parijs werden opgesloten, werden duizenden van deze mensen naar dit kamp gevoerd. Vanuit dit kamp werden in totaal ruim 6000 Joden, onder wie veel vrouwen en kinderen, naar het concentratiekamp Auschwitz vervoerd, waar zij vrijwel allen om het leven kwamen. Na het laatste van de zes transporten, in september 1942, diende het kamp nog als concentratiekamp voor politieke tegenstanders van de nazi's, tot het in 1944 bij de bevrijding werd gesloten. In de stad Orléans werd in januari 2011 een museum met gedenkplaats voor de slachtoffers van de drie Loiret-kampen geopend in het Centre de Recherche sur les camps de Beaune-la-Rolande, Pithiviers et Jargeau. Ook in Pithiviers zelf bevinden zich op de plaats, waar het kamp heeft gestaan, enige gedenktekens. Ook een straat ten zuidwesten van het centrum is naar het oude kamp genoemd.
Verkeer en vervoer[bewerken | brontekst bewerken]
Het station van Pithiviers, in de Tweede Wereldoorlog gebruikt voor transporten van Joden naar Auschwitz, is niet meer voor passagierstreinen in gebruik. Een uitzondering vormt een toeristisch treintje, waarmee af en toe ritten worden gemaakt. Verder stoppen er af en toe nog goederentreinen.
Autoverkeer is aangewezen op tweebaanswegen, onder andere vanuit Parijs via Étampes, vanwaar het nog 33 km naar Pithiviers is.
Pithiviers heeft een hobbyvliegclub. Piloten kunnen o.a. met Cessna-vliegtuigjes gebruik maken van een vliegveldje ten westen van de stad, nabij de suikerfabriek.
Economie[bewerken | brontekst bewerken]
Tussen de stad en het 3,5 km westelijk gelegen dorp Pithiviers-le-Vieil staat een grote suikerfabriek. Er is ook een bescheiden geneesmiddelenindustrie. Aan de westkant is een groot bedrijventerrein met vooral kleinere bedrijven.
Bezienswaardigheden[bewerken | brontekst bewerken]
- De kapittelkerk, St. Georges, oorspronkelijk een slotkapel, uitgebouwd in de vroege 11e eeuw in Romaanse architectuur bouwstijl.
- Kerk van St. Salomon en Gregorius, oorspronkelijk gebouwd rond 1100, later diverse keren gerenoveerd, van buiten thans een overwegend gotische kerk.
Geografie[bewerken | brontekst bewerken]
De oppervlakte van Pithiviers bedraagt 6,9 km², de bevolkingsdichtheid is 1339,4 inwoners per km². Het stadje ligt aan een in het Forêt d'Orléans ontspringend riviertje met de naam Œuf, een bronrivier van de Essonne.
Demografie[bewerken | brontekst bewerken]
Onderstaande figuur toont het verloop van het inwonertal (bron: INSEE-tellingen).
Belangrijke personen in relatie tot Pithiviers[bewerken | brontekst bewerken]
Geboren te Pithiviers[bewerken | brontekst bewerken]
- Siméon Poisson (1781-1840), wiskundige
- Marie NDiaye (1967), Senegalees-Frans schrijfster
- Steve Marlet (1974), voetballer
- Geoffroy Lequatre (1981), wielrenner
In Pithiviers woonachtig of werkzaam (geweest)[bewerken | brontekst bewerken]
- Henri Louis Duhamel du Monceau (1700-1782), plant-, landbouw- en weerkundige.
Externe links[bewerken | brontekst bewerken]
Referenties[bewerken | brontekst bewerken]
- ↑ Populations légales 2019.
- ↑ Onder deze krijgsgevangenen was Joseph Darnand, die in augustus uit het kamp ontsnapte en later naar de Duitsers overliep.
- ↑ Op 14 mei vond in Parijs de Groene-briefjesrazzia plaats. 6.694 Parijse Joodse mannen van Poolse afkomst moesten een hun toegestuurd groen formulier op bepaalde verzamelpunten komen inleveren. Van hen meldden zich er 3747, die dachten dat het om een eenvoudige administratieve formaliteit ging. Ongeveer 2000 van hen werden afgevoerd naar Beaune-la-Rolande en circa 1700 naar Pithiviers. Ongeveer 800 wisten te ontsnappen, maar zij werden bijna allen opnieuw gearresteerd.