Christelijke visies op het jodendom: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
DennisPeetersBot (overleg | bijdragen)
k herstel, replaced: IsraëlIsraël met AWB
WDVLWD (overleg | bijdragen)
dat is niet weer, in Fez vond in o.a. 1033 een pogrom plaats voordat er een in Europa heeft plaatsgevonden
Regel 10: Regel 10:


Het centrale discussiepunt tussen beide religies is het Nieuwe Testament. Christenen brengen profeten naar voren waarbij geclaimd wordt dat het Nieuwe Testament een logisch vervolg is op de Tenach. Gelovige joden zullen dit niet zo zien. Bovendien vindt in het jodendom geen verering van profeten plaats (zoals bij de [[rooms-katholieke Kerk|rooms-katholieken]]), omdat het jodendom strikt [[monotheïsme|monotheïstisch]] is.
Het centrale discussiepunt tussen beide religies is het Nieuwe Testament. Christenen brengen profeten naar voren waarbij geclaimd wordt dat het Nieuwe Testament een logisch vervolg is op de Tenach. Gelovige joden zullen dit niet zo zien. Bovendien vindt in het jodendom geen verering van profeten plaats (zoals bij de [[rooms-katholieke Kerk|rooms-katholieken]]), omdat het jodendom strikt [[monotheïsme|monotheïstisch]] is.

Wat betreft het [[antisemitisme]], dat is eeuwenlang voornamelijk een christelijke aangelegenheid geweest.


== De vervangingstheologie==
== De vervangingstheologie==

Versie van 23 mrt 2011 12:12

Het christendom is uit het jodendom ontstaan. In de Romeinse wereld van de eerste eeuw van onze jaartelling werd het christendom als een joodse sekte gezien. Al snel bleek dat het christendom, waarin het geloof in Jezus als zoon van God centraal staat, iets anders is dan het religieuze jodendom, waar de gehoorzaamheid aan de Thora centraal staat. De overeenkomsten tussen christendom en jodendom (beide stromingen aanvaarden bijvoorbeeld de Tenach als het Woord van God) heeft tot een spanningsvolle relatie geleid tussen joden en christenen. Vanuit het christendom zijn verschillende visies op het jodendom ontwikkeld. Vanuit het jodendom zijn echter ook verschillende joodse visies op het christendom ontwikkeld (onder andere door Martin Buber en Pinchas Lapide). Dit heeft zijn sporen nagelaten in de verschillende christelijke visies of interpretaties op het jodendom. In dit artikel is ruimte voor alle christelijke visies op het jodendom.

De christelijke visie op het jodendom wordt in belangrijke mate bepaald door de gegevens die de jood en apostel Paulus daarover aandraagt in zijn brief aan de gemeente van Rome, de zogenoemde Romeinenbrief. Deze brief is een van de belangrijkste brieven in het Nieuwe Testament. De christelijke visie op het jodendom wordt vooral daardoor bepaald. In Romeinen 11[1] gaat Paulus nader in op de plaats van het Joodse volk in het heden en in de toekomst. Dit hoofdstuk begint met een vraag: Heeft God zijn volk (de Joden) verstoten? Antwoord: Dat zij verre, nee dus! Vervolgens geeft Paulus uitvoerig aan wat de toekomst van het joodse volk zal zijn. Voor christenen, die het Nieuwe Testament aanvaarden als het woord van God, liggen hier gezaghebbende gedachten over het joodse volk.

Verder is er ook de belangwekkende uitspraak van Jezus die zich erover beklaagt dat Jeruzalem (de toenmalige hoofdstad van de Joden[2] en daarmee symbool voor het Joodse volk) zich niet tot hem heeft willen keren en dat zij daarom tot aan zijn wederkomst aan zichzelf zal zijn overgelaten.[3][4]

De christelijke visies wijken wel eens af van de werkelijkheid. Zo wordt in sommige christelijke visies het geloof in de komst van een messias in het jodendom centraal gesteld, terwijl het jodendom hier zelf onduidelijk over is. Al is het geloof in de uiteindelijke komst van de messias een van de dertien geloofsprincipes van het jodendom, heeft het onderwerp bij de meeste joodse stromingen een minimale prioriteit in het dagelijks leven.

Voorts wordt het jodendom vaak een geloof genoemd, terwijl in de joodse religie het geloven een secundaire plaats inneemt. Zo zien we dat in de christelijke benadering van het jodendom vaak eigen principes, zoals geloof en Messias, centraal staan.

Het centrale discussiepunt tussen beide religies is het Nieuwe Testament. Christenen brengen profeten naar voren waarbij geclaimd wordt dat het Nieuwe Testament een logisch vervolg is op de Tenach. Gelovige joden zullen dit niet zo zien. Bovendien vindt in het jodendom geen verering van profeten plaats (zoals bij de rooms-katholieken), omdat het jodendom strikt monotheïstisch is.

De vervangingstheologie

In de bijbel wordt het joodse volk gezien als het door God uitverkoren volk (Deut. 7:6). Deze verkiezing door God bracht voorrechten (Gods volk) en plichten (gehoorzaamheid aan de Thora) met zich mee. Sinds de uitstorting van de Heilige Geest, op de eerste Pinksterdag, is voor sommige christenen het joodse volk niet meer Gods uitverkoren volk. Die bevoorrechte positie zou zijn overgegaan op de Kerk, de gemeente (ekklèsia) van het Nieuwe Testament. Het joodse volk is vervangen door de Kerk van het Nieuwe Testament. Deze vervanging staat bekend als de vervangingstheologie (in evangelische kringen ook bekend als „geestelijk Israël”). Onder de stromingen van christenen wordt verschillend over deze theologie geoordeeld. Binnen de protestantse beweging is de theologie, met name sinds het ontstaan van de Joodse staat, op z'n retour. Anderen zijn nog steeds fervente aanhangers. Vooral de rooms-katholieke Kerk aanvaardt vanouds deze theologie. Ook de oosters-orthodoxe christenen zien de christelijke Kerk als het Nieuwe Israël. Tegenwoordig erkent de rooms-katholieke Kerk het bestaansrecht van het Joodse volk en geloof naast het katholieke geloof, hoewel er binnen de Kerk ernstige verschillen van mening bestaan.

Dat de theologie op z'n retour is bewijzen de vele pro-Israël stichtingen die zijn ontstaan in de loop van de vorige eeuw. Met name de stichting Christenen voor Israël in Nijkerk keert zich fel tegen de vervangingstheologie: Israël zou nog steeds 'Gods oogappel' zijn. Andere stichtingen zijn bijvoorbeeld Israël en de Bijbel, gericht op het verspreiden van de Bijbel onder de Joden, en Christenen voor Israël en de stichting Ebenezer in Rhenen die de terugkeer van Joden naar het 'beloofde land' en de illegale nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever bevordert.

De tweewegenleer

Het christelijk geloof is een duidelijke verlossingsreligie. Christenen belijden de verlossing van zonde, duivel en lijden door het offer van Jezus. Voor veel christenen is Jezus en zijn werk de weg naar heil en verlossing. Vele christenen zien echter ook het joodse geloof als een verlossingsreligie. Sommige christenen zijn van oordeel dat de joodse weg (gehoorzaamheid aan de Thora) ook een verlossingsweg is. Er zijn dus voor deze christenen twee wegen tot het heil. De christelijke weg via het geloof in het offer van Jezus. De joodse weg via de gehoorzaamheid aan de Thora. Vooral moderne christenen hebben deze visie op het jodendom. Andere, meer orthodoxe christenen, verwerpen deze visie.

Een mildere versie beweert dat niemand tot de Vader komt dan die al bij de Vader zijn. Zij beweren dat hun uitverkiezing de basis is voor hun verlossing. De orthodoxe stelling luidt dan: "Er is maar één weg en dat is Jezus Christus."

Geen verschil tussen Jood en heiden

Met name evangelische christenen geloven dat er sinds de opstanding van Christus tot aan Zijn wederkomst (de genadebedeling) geen verschil is tussen Joden en niet-Joden voor wat betreft Gods plan met de mens. Zowel Joden en heidenen kunnen alleen verlossing verkrijgen door persoonlijk geloof in de Messias van de Israël. Dit was ook wat de apostel Petrus betoogde volgens Handelingen 15:11: "Maar door de genade van de Here Jezus geloven wij (Joden) behouden te worden op dezelfde wijze als zij (heidenen)". Ook de apostel Paulus, die door velen als de belangrijkste evangelist uit de geschiedenis van het christendom wordt beschouwd, deed soortgelijke uitspraken, o.a. in zijn brief aan de Romeinen: "En er is geen onderscheid tussen Joden en andere volken, want ze hebben allen dezelfde Heer. Hij geeft zijn rijke gaven aan allen die hem aanroepen" (Rom. 10:12). Toch maakten zowel Petrus als Paulus in hun schrijven en leven duidelijk dat het Evangelie volgens hen allereerst aan de Joden gepredikt dient te worden: "want het is Gods reddende kracht voor allen die geloven, voor Joden in de eerste plaats, maar ook voor andere volken" (Rom. 1:16).

Deze visie wordt vooral uitgedragen binnen de klassiek-evangelische beweging, die in Nederland opkwam door het werk van o.a. Johannes de Heer. Met name stichting Israël en de Bijbel, 's lands oudste Israël-organisatie, zet zich in voor deze visie. Ook de traditionele kerken, waar eeuwenlang de vervangingstheologie is gepredikt, zijn de laatste decennia steeds meer verschoven richting deze evangelische visie. Dit is vooral zichtbaar bij de Christelijke Gereformeerde Kerken die al sinds 1966 een deputaatschap 'Kerk en Israël' hebben. Binnen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) is echter nog veel verdeeldheid. Hier vinden we, met name door de invloed van stichting Christenen voor Israël, veel aanhangers van de zogenoemde 'twee-wegenleer'. In 2005 schreef Ton Stier, directeur van Israël en de Bijbel, een boek tegen deze leer: Evangelie voor Israël onder vuur (2005: Het Zoeklicht, Doorn).

Visie op de Thora

In het christendom wordt de tekst van de Thora - daar vaak Pentateuch of de (Vijf) boeken van Mozes genoemd - gezien als een onderdeel van de Bijbel. De erin genoemde geboden maken deel uit van het verbond tussen God en het Joodse volk. Volgens veel christenen is dit verbond met de kruisdood en opstanding van Jezus Christus ontbonden. Christenen zouden zich niet aan die voorschriften (het gaat dan onder andere om spijswetten, rituele reinheid, kleding, offers, de tempeldienst etc.) hoeven te houden. Er zijn echter ook steeds christenen geweest die vinden dat de vroeg-christelijke kerk de Mozaïsche wetten ten onrechte heeft afgeschaft. De laatste 20 jaar is deze groep, ook in Nederland, sterk gegroeid. Het merendeel hiervan beroept zich er niet op hierdoor verlost te worden, maar door Jezus Christus, die zij veelal Jesjoea de Messias noemen. Jesjoea is de oorspronkelijke Hebreeuwse naam van Jezus (Jesus is de Latijnse verbastering van de Griekse verbastering Ιησους).

De toekomstige bekering van de Joden tot Jezus Christus

Christenen geloven dat de heilsboodschap ligt in het geloof aan kruisoffer van Jezus. De verhouding tot de Joden wordt mede daardoor bepaald. Deels blijft Israël het volk dat aanvankelijk Gods uitverkoren volk was. Deels echter heeft Israël Jezus niet als de beloofde Messias aanvaard. Sommige christenen geloven dat er in de toekomst nog een tijd zal aanbreken dat de Joden – wellicht niet massaal, maar toch zeker een aanzienlijk deel – Jezus als Messias zullen aanvaarden. Deze gedachte is gebaseerd op Romeinen 11 vers 26. In deze tekst in het Nieuwe Testament openbaart Paulus een "verborgenheid" (Grieks: musterion) dat "geheel Israël zal zalig worden" (Grieks: kai houtoos pas Israël sothésetai). Vooral onder religieuze christenen (zowel katholieken, orthodoxen als protestanten) leeft de hoop dat deze massale bekering eenmaal in de toekomst zal plaatsvinden. Sommigen zien in de huidige Messiasbelijdende Joden (Joden die Jezus als Messias beschouwen) hiervan een voorteken.

Literatuur

  • Stier, A.B. - Evangelie voor Israël onder vuur (2005: Het Zoeklicht, Doorn)
  • Stier, A.B. - Gods plan met Israël, een studie naar Romeinen 9-11 (2009: Uitgeverij Timotheüs, Harderwijk)

Zie ook

Externe links