Shorttrack (schaatsen)

Etalagester
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Jcb (overleg | bijdragen) op 28 jan 2011 om 01:01. (→‎Shorttrack in België)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Shorttrack tijdens het WK 2004

Shorttrack is een vorm van hardrijden op de schaats op een 111,12 meter lange ovaal dat uitgezet wordt op een ijshockeybaan. In tegenstelling tot het langebaanschaatsen is de tijd van een rijder niet van belang. Vier tot zes rijders starten tegelijk en de rijder die als eerste finisht wordt als winnaar aangewezen. Naast techniek en conditie hebben shorttrackers ook behendigheid, tactiek en acceleratievermogen nodig. De afstanden die verreden worden zijn de 500 (4 ½ ronde), 1000 (9 ronden) en 1500 meter (13 ½ ronde). Shorttrack staat bekend om spectaculaire inhaalacties, waarbij onder meer binnendoor en buitenom ingehaald wordt, vaak met de hand aan het ijs in de bochten.

Geschiedenis

De Open Nederlandse Kampioenschappen Shorttrack in 1978

Rond 1890 ontstond het shorttrack in Groot-Brittannië uit het in die tijd erg populaire rolschaatsen. De sport werd pas in 1967 door de Internationale Schaatsunie (ISU) erkend. In Solihull vonden de eerste internationale kampioenschappen plaats in 1978[1] (gewonnen door Alan Rattray en Celeste Chlapaty). Deze wedstrijden kregen in 1981, het jaar van het eerste officiële wereldkampioenschap in Meudon-la-Forêt, ook de titel wereldkampioenschap. Nederland maakte in 1975 voor het eerst kennis met shorttrack. Tijdens de Olympische Winterspelen van Calgary (1988) stond de sport als demonstratiesport op het programma. Vier jaar later, in 1992, besloot het Internationaal Olympisch Comité (IOC) om shorttrack op te nemen in de lijst van Olympische disciplines.

Landenteams hebben sinds 1991 een eigen wereldkampioenschap. De eerste editie van deze wedstrijd in Seoel werd bij de heren gewonnen [2] door het Japanse team, terwijl Canada er bij de vrouwen vandoor ging met de titel[3]. Seoel organiseerde daarnaast in 1994 het eerste wereldkampioenschap voor junioren. Koreaanse rijders behaalden vier van de zes podiumplaatsen, aangevoerd door de wereldtitels van Seung-Chan Lee[4] (heren) en So-Hee Kim[5] (dames). Drie jaar later (1997) werd de officiële wereldbekercyclus geïntroduceerd. In ditzelfde jaar vond het eerste Europees kampioenschap plaats in het Zweedse Malmö. Sinds de introductie van deze wedstrijd wonnen de Italiaan Fabio Carta en Evgenja Radanova (Bulgarije) beiden zeven titels.

Op internationaal niveau heersen op dit moment met name Aziatische (China, Korea) en Noord-Amerikaanse (Verenigde Staten, Canada) landen. De Koreaan Ahn Hyun-soo werd in de periode van 2003 tot 2006 vier keer wereldkampioen. De Chinese Yang Yang (A) behaalde één wereldtitel meer van 1998 tot 2002. Tijdens de Winterspelen in Salt Lake City viel de overwinning van de Australiër Steven Bradbury op, doordat hij als eerste over de finish kwam nadat de andere gedoodverfde favorieten ten val waren gekomen. Vier jaar later werd de Koreaanse Jin Sun-yu de eerste Koreaanse atleet met drie gouden medailles op de Spelen. Hyun-Soo Ahn evenaarde deze prestatie luttele uren later.

Reglementen

Fabio Carta en Niels Kerstholt

Bij het shorttrack zijn er andere regels dan bij het langebaanschaatsen, omdat er met meerdere rijders tegelijk in de baan wordt gereden. Deze internationaal geldende regels zijn opgesteld door de Internationale Schaatsunie (ISU)[6]. Inhalen is toegestaan, binnendoor én buitenom. De verantwoordelijkheid voor botsingen ligt, mits de andere schaatser zich aan de reglementen houdt, bij de rijder die inhaalt. Schaatsers die een ronde achter komen te liggen mogen hun race vervolgen aan de buitenkant van de baan, zonder de rest van de rijders in de weg te rijden. Wordt hij of zij wederom ingehaald, dan moet de race worden verlaten als er geen rijders meer op een overbrugbare afstand rijden.

Tijdens wedstrijden wordt door een aantal juryleden (1 hoofdscheidsrechter en 4 assistent-scheidsrechters) op en rond de baan gelet op een correct verloop van een race. De onderstaande overtredingen zijn gedefinieerd:

  • Impeding: het opzettelijk blokkeren of hinderen van andere rijders met het lichaam, om zo te bewerkstelligen dat tegenstanders niet kunnen passeren of gedwongen zijn hun snelheid te verlagen.
  • Crosstrack: afwijken van de lijn die men volgt om zo het pad van een andere rijder te kruisen om zo te zorgen dat deze zijn snelheid moet verlagen.
  • Off-track: (een gedeelte van) de baan afsnijden met één of beide schaatsen, waardoor de gereden afstand korter wordt.
  • Kicking out: het, met name bij de finish, doelbewust optillen van de schaats, op een zodanige manier dat een gevaarlijke situatie ontstaat. Bij de finish komt dit veel voor doordat rijders hun been uitsteken om als eerste over de finishlijn te glijden.
  • Assistance: het op een zodanige manier geven of ontvangen van hulp tijdens de race, zodat rijders daar voordeel van ondervinden (geldt niet bij aflossingsraces)
  • Team skating: acties uitvoeren die voordeel opleveren voor andere rijders - is afgeschaft omdat men het niet kan bewijzen.

Bovenstaande overtredingen worden bestraft met een diskwalificatie. Ook het twee maal veroorzaken van een valse start leidt tot diskwalificatie. Verder is het niet toegestaan om beschermende kleding als helm of nekbeschermer los te maken of te verwijderen. Gediskwalificeerde rijders worden automatisch laatste in de rituitslag. Ze mogen bij een wedstrijd volgens het "all-final"-systeem (zie wedstrijdverloop) nog wel starten in een eventuele volgende ronde, maar worden naar de lagere helft van het kwalificatieschema geplaatst. Rijders die nadeel ondervinden van acties van andere rijders kunnen door de scheidsrechter alsnog toegevoegd worden aan de volgende ronde.

Relay

Zie Aflossing (shorttrack) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Aflossing tussen Ryan Bedford (94) en Jordan Malone (98) tijdens de wereldbekerwedstrijd in Heerenveen

Een ander wedstrijdonderdeel bij het shorttrack is de relay (aflossing). Hierbij rijden teams van drie of vier rijders tegen elkaar. Van elk team rijdt telkens één rijder een aantal ronden in de baan. Vervolgens komt de volgende rijder aan het einde van de bocht de baan in, waarna er afgewisseld wordt met een duw. Zo wisselen de rijders elkaar af, tot drie ronden voor het einde. De rijder die dan in de baan komt rijdt vervolgens de race uit. Diskwalificatie volgt als er niet zichtbaar gewisseld wordt of als er afgewisseld wordt in de laatste twee ronden.

Leeftijdscategorieën

Internationaal worden rijders ingedeeld in de onderstaande categorieën[7], op basis van leeftijd. In Nederland wordt in plaats van junior D, E en F de categorie pupil 1, 2 en 3 gehanteerd. Als peildatum geldt 1 juli direct voorafgaand aan het betreffende seizoen.

  • Junior F: < 9 jaar (ook wel pupil 3)
  • Junior E: 9 - 10 jaar (ook wel pupil 2)
  • Junior D: 11 - 12 jaar (ook wel pupil 1)
  • Junior C: 13 - 14 jaar
  • Junior B: 15 - 16 jaar
  • Junior A: 17 - 18 jaar
  • Neo-senioren: 19 - 20 jaar
  • Senioren: 21 - 39 jaar
  • Veteranen: > 39 jaar

Wedstrijdverloop

Shorttrackers aan de startlijn

Elke shorttrackwedstrijd is opgedeeld in diverse rondes, te beginnen met de heats (voorrondes). Hierbij zijn de rijders door loting ingedeeld in een aantal ritten. Afhankelijk van het aantal deelnemers worden tijdens een wedstrijd vier tot zes heats verreden. Bij een uitzonderlijk groot deelnemersveld worden voor de heats nog voorrondes (preliminaries) gereden. De rijders stappen vanuit de 'heatbox' het ijs op om aan hun race te beginnen.

Een shorttrackwedstrijd wordt in principe volgens het zogenaamde "knock-outsysteem" gereden. Dit geldt in ieder geval voor wereldbekerwedstrijden en (inter)-nationale kampioenschappen. Hierbij kwalificeren zich alleen de nummers 1 en 2 van een race (op de 1500 meter de nummers 1, 2 en 3) voor de volgende ronde.

De meeste wedstrijden (competitie en internationale toernooien) worden volgens het "all-final"-systeem gereden. Dat betekent dat elke rijder zich kwalificeert voor de volgende ronde en daarmee uiteindelijk elke rijder op zijn niveau een finale rijdt. De eerste twee rijders van een race plaatsen zich, ongeacht hun tijd, voor de bovenste helft van het kwalificatieschema van de volgende ronde (groep 1), soms aangevuld met een aantal tijdsnelste derden. De overige rijders gaan door naar de onderste helft (groep 2). In de halve finales gaan de eerste twee rijders van de ritten in groep één door naar de A-finale, de rest van de rijders rijden in de B-finale. In de A-finale kunnen rijders, afhankelijk van het aantal deelnemers, plaats 1 tot 4 op een afstand behalen. De B-finale is dan goed voor plaats 5 tot 8. Rijders uit groep 2 gaan op dezelfde manier door naar respectievelijk de C en D-finale.

Heat Halve finale groep 1
2 ritten
A-finale
Heat
Heat B-finale
Heat Halve finale groep 2
2 ritten
C-finale
Heat
Heat D-finale

Klassement

Rijders die doordringen tot de finaleritten van een afstand verdienen daarmee finalepunten[8]. De punten, die (een deel van) de rij van Fibonacci vormen, zijn 34, 21, 13, 8, 5, 3, 2 en 1, te beginnen bij de nummer één. Gediskwalificeerde en niet gefinishte rijders krijgen geen punten. Zij worden als laatste gerangschikt, waarbij hun positie gelijk is aan het aantal deelnemers plus één. Bij een exact gelijke finish worden de finalepunten van beide te behalen plaatsen opgeteld en door twee gedeeld. Voorbeeld: Twee rijders finishen tegelijk als eerste. Zij behalen dan (34 + 21) / 2 = 27,5 punt. Was er 1 rijder als eerste over de streep gekomen, dan had hij 34 punten gekregen.

In klassementen staan de rijders die finalepunten hebben behaald van hoog naar laag bovenaan, gevolgd door de rijders die in de voorgaande rondes zijn uitgeschakeld, te beginnen met de halve finales, gevolgd door de kwartfinale, etc. Zij behalen puntenaantallen op basis van hun plaats in het afstandsklassement. Een elfde plaats levert ook elf punten op. De rijder met het hoogste aantal afstandspunten staat dus onderaan.

Materiaal

Baan

Een shorttrackbaan met in beide bochten de posities van de diverse bochten en de daarmee corresponderende startlijnen.
Een snijvrij pak, gemaakt van dyneema.

Shorttrackwedstrijden worden verreden op een ijshockeybaan van 30 bij 60 meter. Eén ronde heeft een lengte van 111,12 meter. De bochten worden gemarkeerd door zeven rubber blokken. Doordat schaatsers telkens over hetzelfde stuk ijs schaatsen ontstaan er, met name in de bochten, groeven in het ijs. Om toch voor elke rit 'vers' ijs te hebben worden beide bochten na elke rit één meter verder gelegd, zodat er weer goed ijs in de bocht komt te liggen. Soms wordt ook nog met gieters water op het ijs gebracht om zo de groeven weer op te vullen.

Kleding

Omdat de risico's bij het shorttrack vele malen groter zijn dan bij het langebaanschaatsen, moeten rijders zich extra beschermen. Om hun hoofd te beschermen bij een val moeten shorttrackers verplicht een schaatshelm dragen. Tijdens wedstrijden krijgen alle rijders een helmcap met hun wedstrijdnummer. Als bescherming tegen snijwonden, van eigen of andere schaatsen, is tijdens ISU-evenementen, Olympische Spelen en internationale wedstrijden het dragen van snijbestendige kleding, (deels) gemaakt van dyneema of kevlar, verplicht[6]. Het gebruik van kevlar is voordeliger, terwijl dyneema duurzamer is. De knieën worden nog extra beschermd met kniebeschermers. Shorttrackers dragen snijvaste handschoenen, waaraan ze zelf vaak nog gladde bolletjes op de vingertoppen van de linkerhand, welke immers veel over het ijs glijden, toevoegen.

Schaatsen

Shorttrackschaatsen

De bochten van een shorttrackbaan zijn veel scherper dan op een 400-meterbaan, waardoor het meer moeite kost om niet uit de bocht te vliegen. Om dit makkelijker te maken zijn de ijzers van shorttrackschaatsen schuin en uit het midden onder de schaats geplaatst. Daarnaast zijn de ijzers met speciale apparatuur licht gebogen ('kromming'), zodat rijders ook in de bocht voldoende grip hebben. Ook zijn de ijzers aan de onderkant ronder dan 'gewone' langebaanschaatsen. De bijbehorende schoenen zijn veel steviger, om zo meer steun te bieden in de bochten.

Shorttrack in Nederland

Geschiedenis

Tijdens de jaarvergadering van de KNSB in 1937 deed Wynout Hendrik Taconis het voorstel om op het kunstijs van de Amsterdamse zwembadstichting schaatswedstrijden te organiseren[9]. Dit zou dus betekenen dat men op een ijshockeybaan zou gaan rijden. De andere bestuursleden reageerden op het voorstel alsof men een doodzonde zou begaan. Er werd zelfs een verbod uitgevaardigd dat wedstrijden op de binnenbaan verbood. Om te voorkomen dat er in trainingen toch stiekem wedstrijden gehouden zouden worden mochten er geen stopwatches gebruikt worden.

Een bestuurslid was gaan kijken in Amsterdam, waar hij 'slecht gebouwde knapen, die nauwelijks konden schaatsenrijden, op een baan die op de meest onnauwkeurige wijze was uitgezet' zag. Er volgde een duidelijke conclusie: 'het tempo- en stuurloze rijden wekte ieders lachlust op. Het was een parodie op hardrijden, een propaganda tégen het hardrijden die belachelijk was.' . Een extra argument was het lidmaatschap van Taconis van de Nederlandse Vereniging ter Bevordering van het Hardrijden op de Schaats (NVBHS), een bond waarmee de KNSB in conflict was. Daarbij kwam ook nog eens dat men dacht dat hardrijden op een ijshockeybaan tot ernstige ongelukken zou leiden en de bochtentechniek nadelig zou beïnvloeden. Ondanks het verbod ging de NVBHS door met het organiseren van wedstrijden, vaak over 1500 meter.

Na de Tweede Wereldoorlog groeide het shorttrack in het buitenland (o.a. in Australië, Frankrijk, Engeland) sterk. In Nederland gaven Engelse rijders in 1975 een demonstratie in de pauze van het Nederlands Kampioenschap kunstrijden. In april van dat jaar was men al zo ver dat een team van H.C. Amsterdam deelnam aan een wedstrijd in Brugge (België). De eerste shorttrackwedstrijd op Nederlandse bodem, met deelnemers uit Engeland, België, Frankrijk en Nederland, vond plaats in Eindhoven op 22 februari 1976. Er worden verdere plannen gemaakt om onder meer demonstraties te houden. Van het gebruik van een helm en beschermende kleding had men nog niet gehoord en er werd op 'gewone' wedstrijdnoren gereden. Goede rijders werden aangetrokken door het eerste Open Nederlands Kampioenschap in 1977. Tijdens de allereerste rit vloog er al een Deense deelnemer uit de bocht, wat resulteerde in een schaats in zijn dijbeen.

Internationaal ontstond er echter een probleem rondom de lengte van de baan. In Engeland gebruikte men een baan van 100 meter, terwijl in Nederland 125 meter gebruikelijk was. In de Verenigde Staten kende men het zogenaamde diamond of safety, een ruitvormige baan. De Australiërs kenden op hun beurt weer de double radius track. Er werd in Nederland niet gewacht op verdere internationale regelgeving: in 1978 wint het team van Indoor Hardrij Club Leiden de eerste nationale competitiewedstrijd. Menno Boelsma behaalde in 1981 de eerste nationale titel en een vijfde plek op het wereldkampioenschap. Zeven jaar later werd Peter van der Velde wereldkampioen.[10] In 1986, 1987, 1989 en 1990 werd het Nederlands aflossingsteam 4 keer wereldkampioen.[11] Bij de vrouwen behaalde Joelle van Koetsveld in 1990 de eerste en enige Nederlandse zilveren medaille bij een WK.[12] Europese titels werden tot op heden ook niet behaald, Dave Versteeg en Cees Juffermans kwamen in respectievelijk 1998 en 2001 niet verder dan een tweede plaats[13], net als Ellen Wiegers in 1997 en 1998.[14]

De laatste jaren worden er binnen de KNSB meer middelen aangewend om het niveau van het shorttrack in Nederland te verbeteren. Het doel is het behalen van medailles en finaleplaatsen tijdens de Winterspelen in Vancouver. Op 20 januari 2008 behaalde Niels Kerstholt, mede door zijn winst op de 1000 meter, de tweede plaats op het Europees kampioenschap. Voor Nederland was dit de eerste medaille in het eindklassement sinds de tweede plek van Cees Juffermans in 2001.

Nationale Training Selectie

Zie Nationale Training Selectie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De top van het Nederlandse shorttrack is vertegenwoordigd in de Nationale Training Selectie. Deze groep van achttien rijders en rijdsters traint permanent in Heerenveen onder leiding van bondscoach Jeroen Otter en assistent-bondscoach Dave Versteeg. Uit deze selectie worden de rijders geselecteerd die Nederland gaan vertegenwoordigen bij internationale wedstrijden, zoals de World Cups en Wereldkampioenschappen. Dave Versteeg heeft ook de Opleidingsploeg en Jong Oranje onder zijn hoede.

Wedstrijden

In Nederland zijn er twee wedstrijdcycli, de Regiocompetitie en de Nationale Competitie (met ingang van seizoen 07-08: KNSB-Cup). Jonge en beginnende rijders nemen deel aan de regionale wedstrijden, terwijl de ervaren rijders in de Nationale Competitie rijden. Jaarlijks wordt ook het Nederlands Kampioenschap verreden. Naast deze wedstrijden vinden binnen Nederland nog een aantal nationale en internationale toernooien plaats, waaronder het Open Nederlands Kampioenschap, de Friesland Cup en de Arie Ravensbergen Bokaal

Shorttrack in België

De Belgische kernploeg staat onder leiding van de Nederlander Jeroen Otter. Hij is aangetrokken om, net als men in Nederland van plan is, het Belgische shorttrack naar een hoger niveau te brengen. Wim De Deyne en Pieter Gysel zijn binnen de kernploeg de rijders met de meeste ervaring.

Wedstrijden

Nederland

Maaike Vos

België

Internationaal

De volgende wedstrijden worden op internationaal niveau verreden:

Zie ook

Externe links

Zie de categorie Short track speed skating van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Etalagester Dit artikel is opgenomen in de etalage.