Gebruiker:Erik Meerveld/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is het persoonlijke kladblok van Erik Meerveld.
Een kladblok is een subpagina van iemands gebruikerspagina. Het dient als testruimte voor de gebruiker en om nieuwe artikelen of langere toevoegingen aan bestaande pagina's voor te bereiden.

Let op: je kladblok opslaan gaat met de knop 'publiceren'. De pagina wordt daarmee nog niet in de openbare encyclopedie geplaatst en blijft een kladpagina. De kladblokpagina is wel zichtbaar (voor iedereen die wat meer van Wikipedia) en mag dus geen onoorbare dingen te bevatten.

Het is, ook in een kladblok, uitdrukkelijk niet toegestaan om zonder toestemming auteursrechtelijk beschermd materiaal van derden te publiceren.
Enkele handige links: Spiekbriefje | Snelcursus

Andere testplaatsen: De algemene zandbak | De probeerpagina van de snelcursus | De sjabloonzandbak


Zwolse Leemputten
Ecosysteem
Situering
Land Nederland
Locatie Achterhoek
Coördinaten 54° 3′ NB, 6° 41′ OL
Dichtstbijzijnde plaats Groenlo
Informatie
IUCN-categorie VI (Ecosysteem)
Oppervlakte 0,4 km²
Opgericht 1978
Opening 1978
Beheer Staatsbosbeheer
Foto's
[[Bestand:
|266px|alt=Erik Meerveld/Kladblok]]

De Zwolse Leemputten[bewerken | brontekst bewerken]

Aan de oostzijde van Groenlo in de Achterhoek, tegen de Duitse grens aan, ligt het natuurgebied “de Leemputten” . Nu een rustige omgeving voor wandelaars, fietsers en vooral ook dieren. Dit gebied was echter niet ontstaan zonder de invloed van de industrie eind 19de eeuw. Toen werd in het buurtschap Zwolle de leem afgegraven voor de steenfabriek in Groenlo.



Ontstaan[bewerken | brontekst bewerken]

In het gebied van de leemputten en daaromheen kunnen twee landschapstypen worden onderscheiden, namelijk het grondmorene landschap (door een gletsjer gevormd) in het oosten en dekzandlandschap in het westen. Beide landschappen kenmerken zich door microreliëf dat wordt veroorzaakt door dekzandruggen en beekdalen.

In de ontstaansgeschiedenis van Nederland is het land onderdeel geweest van een dalingsbekken, waardoor de zeekust in Duitsland lag. De zee had hierdoor veel gelegenheid om dikke lagen sedimenten af te zetten. Dit is voornamelijk zware klei. Door de wisselende perioden met verschillende zeespiegelhoogtes zie je diverse soorten afzettingen. Onderin de leemputten is een laag te onderscheiden van fijnzandig tot vettige klei(1).

Het gebied komt aan het eind van het Mioceen boven zeeniveau te liggen waardoor erosie- en sedimentatieprocessen het landschap verder vorm geven. Het zijn vanaf dat moment vooral riviertjes die en landijs dat aan de opbouw en afbraak van het landschap bijdragen.

Gedurende het Midden-Pleistoceen sneed de Rijn, vanuit het zuidoosten, diepe kerven in de kleilaag en deponeerde grijze matig grove en middelgrove zanden met soms veel fijn en grof grind(2). Het landijs heeft in het Saalien ervoor gezorgd dat het hele gebied bedekt werd met een laag keileem, een mengelmoes van klei, leem en zand en stenen. Deze laag is te herkennen in het profiel van de leemputten als een, door ijzer, roodgekleurde laag(3).

In het Weichselien viel de Noordzee opnieuw droog. Het landijs bereikte Nederland echter niet waardoor de wind vrij spel had. Dit zorgde ervoor dat het hele land bedekt werd met een laag zand(4).

Erik Meerveld/Kladblok







Tijdens de afgravingen van de leem werden er veel fossiele resten gevonden, zoals tanden van haai- en walvisachtigen, ribben en wervels van prehistorische dieren.

Gebruik[bewerken | brontekst bewerken]

Bekend is dat al in de 16de eeuw, in opdracht van Karel V, leem werd afgegraven voor de o.a. de stadsmuren en verdedigingswerken van Groenlo. Veelal werden de stenen en pannen gebakken in veldovens. Daar waar geschikte leem werd gevonden werden de veldovens opgebouwd en gebruikt totdat de bouw klaar was, waarna ze weer werden afgebroken.

De Zwolse Leemputten zijn dieper dan op andere plaatsen in de omgeving afgegraven en vormen daardoor een uitzonderlijk plek in de regio. De grond is ongeveer 7 meter diep afgegraven. Op sommige plaatsen een paar meter dieper. Daaronder was de concentratie zwarte klei te hoog waarvan geen goede stenen meer gebakken konden worden.

In 1895 ging de steenfabriek open en vanaf toen is er zo’n 40 hectare afgegraven. Putten werden tot een lengte van 300 meter afgegraven. Tot 1931 werd dit gedaan met de schep en werd de leem in de lorries (of kipwagentjes) geschept die door paarden naar Groenlo werden getrokken. Het graven was zwaar werk voor veel mensen. Door de komst van de excavateur, d.i. baggermachine, kon het werk sneller, gemakkelijker en door minder mensen worden gedaan.

[[Bestand:|300px|De baggermachine schraapt de leem uit de put.]]


Voor het voortbestaan van de steenfabriek was het van belang dat er ook in de winter doorgewerkt kon worden. Daarom werd een gedeelte van de leemput met stro afgedekt om bevriezing tegen te gaan en stenen lagen binnen te drogen.

Er gold een hercultiveringsplicht waardoor het verplicht was om de leemputten met grond dicht te storten zodat de oppervlakte weer gebruikt kon worden voor bijv. landbouw. Eén leemput is een tijd lang niet dicht gestort en kunstmatig drooggehouden. Na drie decennia was er een keur aan vegetatie te vinden. Vooral waren er veel berken te vinden, met daaromheen veel andere planten en struiken. Later is er voor gekozen om te stoppen met het kunstmatig drooghouden. De begroeiing is veelal weggehaald en deze put is onder water komen te staan.




Invloed[bewerken | brontekst bewerken]

De afgravingen werden erg bepalend voor het landschap. Natuurlijk kregen de leemputten zelf een steeds uitgebreider vorm, maar ook werd er een smalspoorbaan aangelegd voor vervoer van de leem naar de fabriek. Er werden ook woningen gebouwd vlakbij de leemputten waar de arbeiders konden wonen.

Daarnaast was de invloed op de economie in de omgeving ook erg groot. Niet alleen werkten er mensen in de leemputten zelf, maar bracht dit ook veel werkgelegenheid in de steenfabriek. Door technische ontwikkelingen kon het werk soms door minder mensen worden gedaan en werden er ook nieuwe functies gecreëerd.

De periode van wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog zorgde voor een flinke opleving in de baksteenindustrie. Er werd op volle kracht gewerkt om te voldoen aan de grote vraag naar bakstenen en dakpannen. Per dag werd er ca. 100 kubieke meter leem afgegraven.


Zonder de leemwinning had de omgeving tussen de putten en Groenlo er anders uitgezien. Hoewel de steenfabriek niet meer bestaat en ook het pand afgebroken is herinneren sommige dingen in het landschap nog steeds aan die tijd zoals de speciaal aangelegde tunneldoorgang onder de N18 voor het treintje en natuurlijk zijn de leemputten stille getuigen van de bedrijvigheid die er voorheen was.

Huidige situatie[bewerken | brontekst bewerken]

Doordat de fabriek in 1975 sloot, betekende dit ook het einde van de leemwinning. In 1978 is het natuurpark de Leemputten in gebruik genomen. Er is nu een natuurgebied van ruim 30 hectare en ongeveer 8 hectare vogelweiden. Doordat er gestopt is met de agrarische functie in het gebied is er sindsdien minder bemesting geweest. Dit heeft geleid tot andere vegetatie. Ongeveer 7 hectare van het natuurgebied is bestemd voor recreatie waar men kan wandelen en waterfietsen. Er is een kinderboerderij aanwezig met kippen, pauwen, geiten, alpaca’s en ganzen. Dit is in privaat bezit van de exploitant. Het verdere gebied van de Leemputten is in eigendom van Staatsbosbeheer.

Eén van de vroegere arbeiderswoningen staat nog bij de leemputten en wordt verhuurd als vakantiehuis.

Door de aanleg van een wandelpad kun je nu over de grens wandelen naar het Zwillbrocker Venn. Dit natuurgebied in Duitsland kent grote overeenkomsten met de Leemputten door dezelfde ondergrond en ook de grote variatie van flora en fauna. Met de waterfiets kan men over de plassen tussen de eilandjes door, de begroeiing en dieren van heel dichtbij zien. In het water vindt men diverse soorten vis zoals de snoek, baars, voren en karper. Het natuurpark is een groot broedgebied voor o.a. brilduiker, pijlstaart en de krooneend. Maar ook de boomvalk, visarend en de zeearend komen soms in het gebied om te foerageren.

Daarnaast worden in de lente en zomer bijenkasten geplaatst in het gebied. Voor bijen is een natuurgebied zoals deze belangrijk door de grote verscheidenheid van begroeiing. De eerste bijen komen in maart al op de katjes aan de bomen af en vanaf april is er geen gebrek aan bloeiende bloemen.

Lange tijd heeft de toenmalige eigenaar geprobeerd om de treinverbinding tussen Groenlo en de Leemputten open te houden. Via deze verbinding zouden mensen vanuit Groenlo of vanaf tussengelegen recreatiepark vervoerd kunnen worden naar de Leemputten. Weerstand vanuit de grondeigenaren gooide roet in het eten. Uiteindelijk is besloten de rails helemaal af te breken. De bielzen zijn gebruikt voor de afrastering rondom het natuurpark.

Het is overigens een uitzonderlijke situatie dat door industrie een belangrijk natuurgebied is voortgekomen. Veelal ziet men, bij bedrijfssluiting, dat de omgeving vervuild is. In dit geval is er een gebied rechtstreeks ontstaan vanuit de baksteenindustrie. Waar jarenlang hard gewerkt is door de mens, heerst nu rust. Dieren en planten leven er in vrijheid en de mens kan er ook van meegenieten.