Gebruiker:Evil berry/Kladblok/Werpspeer

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Speerwerper (Louvre).
Bronzen beeldje van een speerwerpen (Laconische stijl, derde kwart van de 6e eeuw v.Chr., Louvre).

Een werpspeer (Engels: javelin; Frans: javelot) is een lichte speer oorspronkelijk ontworpen om te worden geworpen, historisch gezien als een langeafstandswapen, maar vandaag hoofdzakelijk voor sport. De werpspeer wordt bijna altijd met de hand geworpen, anders dan de pijl en boog en katapult, die projectielen door middel van een mechanisme afschieten. Desalniettemin, bestaan er werpmiddelen om de werpspeerwerper te helpen een grotere afstand te bereiken.

Prehistorie[bewerken | brontekst bewerken]

Er is archeologisch bewijs dat werpsperen en werphout reeds werden gebruikt in de laatste fase van het vroeg-paleolithicum. Verscheidene speerachtige voorwerpen werden gevonden in een koolmijn in Schöningen (Duitsland).[1] stratigraphische datering wijst erop dat deze wapens ongeveer 400.000 jaar oud zouden zijn.[2] De opgegraven items waren gemaakt uit de stam van een spar (Picea) en tussen 1,83 en 2,25 m lang.[3] Ze werden vervaardigd met de maximale dikte en gewicht aan het vooreind van de houten schacht. Het frontale zwaartepunt lijkt erop te wijzen dat deze stokwapens als werpsperen werden gebruikt. Studies hebben aangetoond dat de projectielwond van een gefossiliseerde paardenschouderblad, gedateerd als zijnde 500.000 jaar oud en ontdekt in een grindgroeve in Boxgrove (Engeland), door middel van een werpspeer werd toegebracht.[4]

Klassieke oudheid[bewerken | brontekst bewerken]

Agrianische peltast. Deze peltast houdt drie werpsperen vast, een in zijn werphand en twee in zijn pelte-hand (schild) als aanvullende ammunitie.

Oude Griekenland[bewerken | brontekst bewerken]

De peltasten, gewoonlijk dienend als verkenners, waren gewapend met verschillende werpsperen, vaak met speerwerper om de kracht van hun worp te versterken. De peltasten slingerden hun werpseperen naar de zwaardere eenheden van de vijand, de hoplietenfalanx, om hun rangen te breken zodat hun eigen hoplieten de verzwakte vijandige formatie konden aanvallen en vernietigen. In de slag bij Lechaeum maakte de Atheense generaal Iphikrates gebruik van de gelegenheid, toen een Spartaanse hoplietenfalanx die nabij Korinthe opereerde in het open veld kwam zonder de bescherming van enige projectielwerpende troepen. Hij besloot het in een hinderlaag te lokken met zijn peltasten. Door herhaaldelijke hit-and-run-aanvallen te lanceren tegen de Spartaanse formatie, slaagden Iphikrates en zijn mannen erin de Spartanen eronder te krijgen, uiteindelijk hen verpletterend en net niet de helft van hen dodend. Dit was het eerste neergeschreven voorval in Oud-Griekse militaire geschiedenis waarin een volledig uit peltasten bestaande legermacht een hoplietenstrijdmacht versloeg.

De thureophoroi en thorakitai, die langzamerhand de peltasten vervingen, droegen werpsperen naast een lange stootspeer en een kortzwaard.

De Grieken gebruikten werpsperen niet enkel op het slagveld. Ze werden ook vaak gebruikt als effectief jachtwapen, waarbij de riem (speerwerper) voor genoeg kracht zorgde om groot wild neer te halen. Werpsperen werden ook gebruikt in de antieke Olympische Spelen en andere Panhelleense Spelen. Ze werden in een bepaalde richting geslingerd en degene het het verste slingerde, zolang als het met de punt als eerste neerkwam, won de wedstrijd speerwerpen.

Oude Rome[bewerken | brontekst bewerken]

Zie pilum voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Republiek en Vroege Keizerstijd[bewerken | brontekst bewerken]

Reconstructie van een pilum na de hervormingen van Marius.

In 387 v.Chr., vielen de Galliërs Italië binnen, brachten het Leger van de Romeinse Republiek een enorme nederlaag toe, en plunderden Rome. Na deze nederlaag ondernamen de Romeinen een ingrijpende hervorming van hun leger en veranderden de fundamentele tactische formatie van de falanx in Griekse stijl, gewapend met de hasta (speer) en de clipeus (rond schild), naar een flexibeler formatie met een linie van drie rijen. De hastati stonden in de eerste rij, de principes in de tweede rij en de triarii in de derde lijn. Terwijl de triarii nog steeds gewapend waren met de hasta, waren de hastati en de principes gewapend met korte zwaarden en zware werpsperen. Elke soldaat van de hastati en principes droeg twee werpsperen.[5] Deze zware werpspeer, pilum (meervoud pila) genoemd, was ongeveer twee meters lang, bestaande uit een ijzeren schacht, ongeveer 7 mm in diameter en 60 cm lang, met een piramidale kop, bevestigd aan een houten steel. De ijzeren schacht werd ofwel uitgehold of, meer gebruikelijk, verbreedt tot een plat scherp uitsteeksel. Een pilum woog meestal tussen de twee en vier kilo, met versies gemaakt onder het Romeinse Keizerrijk die enigszins lichter waren. Afbeeldingen uit de oudheid lijken te wijzen dat sommige versies van dit wapen werden verzwaard met een loden bal aan de basis van de schacht om de penetratieve kracht te vergroten, maar er is zijn hiervoor geen archeologische bewijzen gevonden.[6] Recente experimenten hebben aangetoond dat pila een bereik van ongeveer 30 meter hadden, hoewel het effectieve bereik slechts 15 à 20 meter was. Er wordt soms naar pila als werpsperen verwezen, maar de archaïsche term voor de werpspeer was verutum (werpspies).

Vanaf de 3e eeuw v.Chr., werd aan het Romeinse legioen een verkenners toegevoegd aan haar tactische formatie. De velites waren lichte infanterie gewapend met een kort zwaard (de gladius of pugio), een smal rond schild en verscheidene kleine werpspiesen. Deze werpspiesen werden veruta (enkelvoud verutum) genoemd. Het verutum was een goedkoper projectielwapen dan het pilum. Het verutum was een korteafstandswapen, met een eenvoudige kop van zacht ijzer. De velites naderden meestal tot bij de vijand, wierpen werpspiesen naar haar formatie en trokken zich dan terug achter de zwaardere infanterie van het legioen. De velites werden als hoogst effectief beschouwd voor het terugdrijven van krijgsolifanten, omdat ze een stortvloed van werpspiezen vanaf enige afstand op hen konden uitstorten en niet "en bloc" waren opgesteld zodat ze makkelijk konden worden vertrappeld - in tegenstelling tot de gesloten rangen van de infanterie achter hen. Tijdens de slag bij Zama in 202 v.Chr., bewezen de werpspieswerpende velites hun waarde en waren ongetwijfeld essentieel om Hannibals krijgsolifanten door de formatie te drijven om te worden afgeslacht. De velites zouden langzamerhand zijn opgeheven of heruitgerust als meer zwaargewapende legionairs vanaf de periode wanneer Gaius Marius en andere Romeinse generaals het leger reorganiseerden in de late 2e eeuw v.Chr. en vroege 1e eeuw v.Chr. Hun rol zou zeer waarschijnlijk zijn opgenomen door onregelmatige hulptroepen toen de Republiek haar gebied overzees begon uit te breiden.

Romeins legionairs van de Late Republiek en Vroege Keizertijd droegen vaak twee pila, waarbij een somtijds lichter dan de andere. Standaardtactieken vroegen om een Romeinse soldaat die zijn pilum (beiden als hij er de tijd voor had) naar de vijand wierp vlak voor hij chargeerde om uit te halenmet zijn gladius. Sommige pila hadden smalle handbeschermers, om de hanteerder te beschermen indien hij het wenste te gebruiken als een mêlee-wapen, maar het lijkt er niet op dat dit gebruikelijk was.

Late Keizertijd[bewerken | brontekst bewerken]

In the late Roman Empire, the Roman infantry came to use a differently-shaped javelin from the earlier pilum. This javelin was lighter and had a greater range. Called a plumbata, it resembled a thick stocky arrow, fletched with leather vanes to provide stability and rotation in flight (which increased accuracy). To overcome its comparatively small mass, the plumbata was fitted with an oval-shaped lead weight socketed around the shaft just forward of the center of balance. Even so, plumbatae were much lighter than pila, and would not have had the armour penetration or shield transfixing capabilities of their earlier counterparts.

Two or three plumbatae were typically clipped to a small wooden bracket on the inside of the large oval or round shields used at the time. Massed troops would unclip and hurl plumbatae as the enemy neared, hopefully stalling their movement and morale by making them clump together and huddle under their shields. With the enemy deprived of rapid movement and their visibility impaired by their own raised shields, the Roman troops were then better placed to exploit the tactical situation. It is unlikely plumbatae were viewed by the Romans as the killing blow, but more as a means of stalling the enemy at ranges greater than previously provided by the heavier and shorter ranged pilum.

Gallië[bewerken | brontekst bewerken]

The Gallic cavalry used to hurl several javelin volleys to soften the enemy before a frontal attack. The Gallic cavalry used their javelins in a tactic similar to that of horse archers' Parthian shot. The Gauls knew how to turn on horseback to throw javelins backwards while appearing to retreat.

Iberië[bewerken | brontekst bewerken]

The Hispanic cavalry was a light cavalry armed with a Falcata and several light javelins. The Cantabri tribes invented a military tactic to maximize the advantages of the combination between horse and javelin. In this tactic the horsemen rode around in circles, toward and away from the enemy, continually hurling javelins. The tactic was usually employed against heavy infantry. The constant movement of the horsemen gave them an advantage against slow infantry and made them hard to target. The maneuver was designed to harass and taunt the enemy forces, disrupting close formations. This was commonly used against enemy infantry, especially the heavily armed and slow moving legions of the Romans. This tactic came to be known as the Cantabrian circle. In the late Republic various auxiliary cavalry completely replaced the Italian cavalry contingents and the Hispanic auxiliary cavalry was considered the best.

Carthago[bewerken | brontekst bewerken]

The Numidians were indigenous tribes of northwest Africa. The Numidian cavalry was a light cavalry usually operating as skirmishers. The Numidian horseman was armed with a small shield and several javelins. The Numidians had a reputation as swift horsemen, cunning soldiers and excellent javelin throwers. It is said that Jugurtha, the Numidian king "...took part in the national pursuits of riding, javelin throwing and competed with other young men in running." [Sallust The Jugurthine War: 6]. The Numidian Cavalry served as mercenaries in the Carthaginian Army and played a key role in assisting Hannibal during the Second Punic War.

Middeleeuwen[bewerken | brontekst bewerken]

Met lansen gewapende Normandische cavalerie vallen de Angelsaksische schildmuur aan. Merk de dominatie van de speermannen in de frontlinie van de formatie op. Achteraan in de formatie is er een strijder gewapend met strijdbijl, een boogschutter een werpspeerman. Er zijn werpsperen in volle vlucht en gesneuvelde soldaten, doorboord met werpsperen op de grond.

Scandinaviërs[bewerken | brontekst bewerken]

Er is enig literair en archeologisch bewijs dat de Scandinaviërs bekend waren met de werpspeer en deze ook gebruikten voor de jacht en de oorlog, maar gewoonlijk een speer gebruikten die zowel voor te werpen als te steken was bedoeld. Het Oud-Noorss woord voor werpspeer was frakka.[7]

Angelsaksen[bewerken | brontekst bewerken]

De Angelsaksische voor werpspeer was france.[8] In Angelsaksische oorlogsvoering vormden soldaten gewoonlijk een schildmuur en gebruikten zware wapens als Deense bijlen, zwaarden en speren. Werpsperen, waaronder de gestekelde angons, were used as an offensive weapon from behind the shield wall or by warriors who left the protective formation and attacked the enemy as skirmishers.[9]

Ontworpen om moeilijk te kunnen worden verwijderd uit vlees of hout, was de door Angelsaksische krijgers gebruikte angon een effectief middel om tegenstanders of hun voornaamste verdedigingsmiddel (meestal hun schild) onschadelijk te maken. Hiermee kon dus vijandige schildmuren worden doorbroken.[10]

Spanje[bewerken | brontekst bewerken]

De verovering van Mallorca door de Almogàvers (Palau Reial Major, Barcelona).
Zie Almogàvers en Jinete voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.

De Almogàvers waren een klasse van Aragonese infanteristen gewapend met een kortzwaard, een schild en twee zware werpsperen, bekend als assegaai. De uitrusting leek op die van een Romeins legionair en het gebruik van de zware werpsperen was vrijwel hetzelfde.

De Jinetes waren Spaanse lichte ruiters gewapend met werpspeer, zwaard en een schild. Deze eenheid ontstond in de middeleeuwen als antwoord op de massale lichte cavalerie van de Moren. Vaak in grote aantallen opgesteld door de Spaanse koningen, en soms de meest talrijke van de Spaanse ruiterij, waren ze bedreven in schermutselingen en snel te manoeuvreren, en speelden een belangrijke rol in de Spaanse bereden oorlogsvoering vanaf de Reconquista tot in de 16e eeuw.

Wales[bewerken | brontekst bewerken]

De Welsh (in het bijzonder de Noord-Welsh) gebruikten de werpspeer als een van hun voornaamste wapens. Tijdens de Normandische en later Engelse invasies, was de belangrijkste Welshe tactiek om werpsperen te laten regenen op de vermoeide, hongerige en zwaargewapende Engelse troepen en zich vervolgens terug te trekken in de bergen of bossen voordat de Engelse troepen hen konden achtervolgen of aanvallen. Deze tactiek was zeer succesvol aangezien het de Engelse legers demoraliseerde en beschadigde terwijl de Welshe ranken er amper schade door ondervonden.

Moslimwereld[bewerken | brontekst bewerken]

Turken[bewerken | brontekst bewerken]

In Turkije (in het bijzonder het oosten van het land) wordt cirit gespeeld: een traditioneel Turks spel waarbij twee teams van ruiters houten speren naar elkaar werpen om punten te winnen.[11]

Kharidjieten[bewerken | brontekst bewerken]

Almoravieden[bewerken | brontekst bewerken]

Almohaden[bewerken | brontekst bewerken]

In de 11e en 12e eeuw n.Chr, zouden de Almohaden soms vechten (in het bijzonder, maar niet uitsluitend, tegen de Spanjaarden) met de eerste linie gewapend met pieken en de tweede linie gewapend met werpsperen.

Nieuwe en nieuwste tijd[bewerken | brontekst bewerken]

Afrika[bewerken | brontekst bewerken]

De enige bekende tekening van Shaka. Merk de lange assegai op.
Vlag van Swaziland.

Vele Afrikaanse stammen gebruikten de werpspeer als hun voornaamste wapen. Typische Afrikaanse oorlogvoering was gebaseerd op geritualiseerde "stand-off"-ontmoetingen die involving throwing javelins without advancing for close combat. In the flag of Swaziland there is a shield and two javelins, which symbolize the protection from the country's enemies.

Zulu[bewerken | brontekst bewerken]

The Zulu warriors used a long version of the assegai javelin as their primary weapon. The Zulu legendary leader Shaka initiated military reforms in which a short stabbing spear, with a long, swordlike spearhead named iklwa had become the Zulu warrior's main weapon and was used as a mêlée weapon. The assegai was not discarded, but was used for an initial missile assault. With the larger shields, introduced by Shaka to the Zulu army, the short spears used as stabbing swords and the opening phase of javelin attack the Zulu regiments were quite similar to the Roman legion with its Scutum, Gladius and Pilum tactical combination.

Mythologie[bewerken | brontekst bewerken]

Werpspeerwerpende strijders in mythologie[bewerken | brontekst bewerken]

Noorse mythologie[bewerken | brontekst bewerken]

In Norse mythology, Odin, the chief god, carried a javelin or spear called Gungnir. It was created by a group of dwarves known as the Sons of Ivaldi who also fashioned the ship of Freyr called Skidbladnir and the golden hair of Sif.[12] It had the property of always finding its mark ("the spear never stopped in its thrust").[13] During the final conflict of Ragnarok between the gods and giants, Odin will use Gungnir to attack the wolf Fenrir before being devoured by him.[14]

During the war (and subsequent alliance) between the Aesir and Vanir at the dawn of time, Odin hurled a javelin over the enemy host[15] which, according to custom, was thought to bring good fortune or victory to the thrower.[16] Odin also wounded himself with a spear while hanging from Yggdrasil the World Tree in his ritual quest for knowledge[17] but in neither case is the weapon referred to specifically as Gungnir.

When the god Baldr began to have prophetic dreams of his own death, his mother Frigg extracted an oath from all things in nature not to harm him. However, she neglected the mistletoe thinking it was too young to make, let alone respect, such a solemn vow. When Loki learned of this weakness he had a javelin or dart made from one of its branches and tricked Hod, the blind god, into hurling it at Baldr and causing his death.[18]

Lusitaanse mythologie[bewerken | brontekst bewerken]

De god Runesocesius wordt geïdentificeerd als een "god van de werpspeer".

Recreatief speerwerpen[bewerken | brontekst bewerken]

Zie speerwerpen voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Lijst van werpsperen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Aklys
  • Ango
  • Angon
  • Assegai
  • Ballam
  • Bandang
  • Bhala
  • Bilari
  • Boffrum lange
  • Budiak
  • Cateia
  • Chimbane
  • Cirit
  • Contus
  • Decatan lange
  • Do-War
  • Egchos
  • Enhero
  • Fal-feg
  • Falarica
  • Framea
  • Ger
  • Gaesum
  • Gravo
  • Golo
  • Granggang
  • Hak
  • Hinyan
  • Hoko
  • Huata
  • Irpull
  • Ja-Mandehi
  • Jaculum
  • Jarid

Noten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. A.P. Kouwenhoven, World's Oldest Spears, in Archaeology 50 (1997), Universitaet Tübingen, Skilled Hunters 300,000 Years Ago, AlphaGalileo.org (17/09/2012).
  2. H. Thieme, Lower Paleolithic hunting spears from Germany, in Nature 385 (1997), pp. 807-810 (resumé).
  3. [http://www.ucl.ac.uk/prehistoric/past/past26.html#Sch�ningen H. Thierne, Lower Paleolithic hunting spears from Schöningen, Germany. The Oldest Spears in The World, in Past 26 (1997).]
  4. A.P. Kouwenhoven, World's Oldest Spears, in Archaeology 50 (1997), Smithsonian Institute, Punctured Horse Shoulder Blade, HumanOrigins.si.edu (2010).
  5. Vegetius, De Re Militari II 15.
  6. P. Connolly, Greece and Rome at War, Londen, 19982, p. 233.
  7. Tacitus, Cornelius and J.B. Rives (1999). Germania. Oxford, Clarendon Press. ISBN 0-19-815050-4.
  8. Tacitus 1999, pg. 40
  9. Underwood, Richard (1999). Anglo-Saxon Weapons and Warfare. Tempus Publishing. ISBN 0-7524-1910-2.
  10. http://thethegns.blogspot.com/search/label/Weapons
  11. De Oost-Anatolische Regio, WelkominTurkije.nl, p. 5.
  12. Faulkes, Anthony, trans. (1995). Edda. p.96-97. Everyman's Library. ISBN 0-460-87616-3.
  13. Faulkes (1995), p.97.
  14. Faulkes (1995), p.54.
  15. Larrington, Carolyne, trans. (1999). Poetic Edda. p.7. Oxford World's Classics. ISBN 0-19-283946-2.
  16. Underwood (1999), p.26.
  17. Larrington (1999), p.34.
  18. Faulkes (1995), p.48-49.

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  • Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Javelin op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.

Verder lezen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Anglim, Simon et al., (2003), Fighting Techniques of the Ancient World (3000 B.C. to 500 A.D.): Equipment, Combat Skills, and Tactics, Thomas Dunne Books.
  • Bennett, Matthew et al., (2005), Fighting Techniques of the Medieval World: Equipment, Combat Skills and Tactics, Thomas Dunne Books.
  • Connolly, Peter, (2006), Greece and Rome at War, Greenhill Books, 2nd edition.
  • Jorgensen, rister et al., (2006), Fighting Techniques of the Early Modern World: Equipment, Combat Skills, and Tactics, Thomas Dunne Books.
  • Saunders, J. J., (1972), A History of Medieval Islam, Routledge.
  • Warry, John Gibson, (1995), Warfare in the Classical World: An Illustrated Encyclopedia of Weapons, Warriors and Warfare in the Ancient Civilisations of Greece and Rome, University of Oklahoma Press.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]