Gebruiker:Mdd/Openingen/Artikel Filosofie van de geest

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een gebruikerssite van Mdd met een herontwerp voor het artikel Filosofie van de geest[1]
Illustratie van Rene Descartes' zgn "lichaam en geest" problematiek, omtrent hoe beide verbonden zijn, 1729.

Filosofie van de geest is een tak van filosofie, dat zich richt op de studie van de menselijke geest. Belangrijke thema's zijn de vrije wil en het zelf.[2]

Deze tak van filosofie wordt tegenwoordig in Nederlands ook vaak aangeduidt met de oorspronkelijke Engelse term "Philosophy of Mind". Minder gebruikelijke synoniemen zijn "Bewustzijnsfilosofie", "Cognitie filosofie", "Cognitieleer" en "Cognitieve filosofie".

Algemeen[bewerken | brontekst bewerken]

In de "Filosofie van de geest" staan centraal:[3]

Recente ontwikkelingen in de neurowetenschappen lijken het concept "geest" overbodig te maken of te reduceren tot een epifenomeen; een hardnekkige illusie die geen verklarende kracht bezit. Dit is in strijdt met onze alledaagse intuïties, bv. dat onze wil vrij is of dat onze handelingen het gevolg zijn van onze overtuigingen en verlangens.[3]

In het voortdurende debat in de "filosofie van de geest" zijn verschillende posities uitgekristaliseerd:[3]

De "Filosofie van de geest" heeft verdere uitwerking in oa. de "Filosofie van de cognitiewetenschappen" en de "Wijsgerige antropologie".

In het boek "Geesten met en zonder lichaam" (2003) stelt Titus Rivas zich de volgende vragen:[4]

  • Is er wel een geest? Is er wel een fysiek lichaam? Kan er een geest zonder lichaam bestaan?
  • Is de geest een onpersoonlijk proces? Wat zijn bewustzijn? Geest en persoon? Persoonlijke identiteit? Onsterfelijkheid? Wat omvat de ziel? Geheugen, psychische natuur en het onbewuste? en Persoonlijke evolutie?
  • Wat voor lichamen zijn verbonden aan een geest? De mens? Dieren? Planten? Exogene leefvormen? Artificiële intelligentie?
  • Welke soorten wisselwerking tussen lichaam en geest bestaan er? Kan een vrije wil bestaan?

Volgens Fred Keijzer (2003) staan vier vragen centraal binnen de filosofie van de geest:[5]

  1. Wat is het domein van de geest?
  2. Wat is de relatie tussen lichaam en geest?
  3. Wat is de aard van mentale representaties?
  4. Wat is de relatie tussen representaties en de wereld

Volgens Laurens Aarnoudse (2007) is de "filosofie van de Geest":[6]

  • een puur theoretisch vak is dat zich richt op de filosofische kenmerken van een geest en de beschouwing van een geest.
  • behandelt de verschillende visies op een tal vanonderwerpen zoals: beleving, vrije wil en bewustzijn.

Historie[bewerken | brontekst bewerken]

Pogingen om de menselijke geest en haar werking te doorgronden gaan op z'n minst terug naar de Antieke Griekse Oudheid, waar filosofen als Plato en Aristoteles de natuur van menselijke kennis trachten te verklaren. De studie van de geest blijft tot in de 19de eeuw het domein van de filosofie, de filosofie van de geest genaamd, tot de experimentele psychologie wordt ontwikkeld. Wilhelm Wundt en zijn studenten initieren laboratorium methoden van de systematische studie van mentale vaardigheden.[7]

Filosofie van de geest : Onderwerpen[bewerken | brontekst bewerken]

Er zijn vele onderwerpen die beïnvloed worden door de ideeën die ontwikkeld werden in de Philosophy of mind. Duidelijke voorbeelden hiervan zijn de natuur van de dood en haar definitieve karakter, de natuur van emotie, van waarneming en van het geheugen. Vragen over wat een persoon is en waaruit zijn of haar identiteit opgebouwd is, houden ook verband met de filosofie van de geest. Er zijn twee onderwerpen, verband houdend met Philosophy of Mind, die bijzondere aandacht hebben opgewekt: De vrije wil en het zelf.[2]

Vrije wil[bewerken | brontekst bewerken]

Binnen de context van de filosofie van de geest krijgt de vraag naar de vrijheid van de wil een hernieuwde intensiteit. Dit is op zijn minst het geval voor het materialistische determinisme.[2] Volgens deze positie bepalen natuurwetten volledig het verloop van de materiële wereld. Mentale toestanden - en bijgevolg ook de wil - zouden materiële toestanden zijn, wat betekent dat menselijk gedrag en beslissingen volledig gedetermineerd worden door natuurlijke wetmatigheden. Sommigen dragen deze argumentatie nog een stap verder en stellen dat mensen niet voor zichzelf kunnen beslissen wat ze willen en wat ze doen. Daaruit volgt dat ze niet vrij zijn.[8]

Immanuel Kant verwierp het determinisme en verdedigde het concept van de vrije wil

Deze argumentatie wordt verworpen door enerzijds de compatibilisten en anderzijds door de incompatibilisten. De compatibilisten stellen dat de vraag "Zijn wij vrij?" enkel beantwoord kan worden eens we bepaald hebben wat het begrip "vrij" net betekent. De tegenhanger van "vrij" is niet "veroorzaakt", maar "geforceerd" of "gedwongen". Het is niet juist om vrijheid te identificeren als indeterminisme. Een vrije handeling is er één waarbij de actor anders gehandeld zou kunnen hebben, als hij dat had gewild. In dit opzicht kan een persoon vrij zijn, zelfs wanneer het determinisme correct blijkt te zijn.[8] De meest belangrijke compatibilist uit de geschiedenis van de filosofie was David Hume.[9] Momenteel wordt deze positie onder andere verdedigd door Daniel Dennett.[10]

Anderzijds zijn er eveneens veel incompatibilisten die het argument verwerpen, omdat zij geloven dat de vrijheid van de ziel op een sterke basis berust, namelijk originationisme.[8] Deze filosofen bevestigen dat de loop van de wereld niet volledig gedetermineerd wordt door natuurwetmatigheden: De wil zelf moet niet noodzakelijk zijn en daardoor is ze potentieel vrij. De meest prominente incompatibilist in de geschiedenis van de filosofie was Immanuel Kant.[11] Critici van deze positie beschuldigen de incompatibilisten ervan dat ze gebruikmaken van een incoherent begrip van vrijheid. Hun argument is als volgt: Als onze wil door niets gedetermineerd wordt, dan verlangen we wat we verlangen op basis van puur toeval. Als ons verlangen volkomen accidenteel of arbitrair is, dan zijn we niet vrij. Als onze wil niet gedetermineerd wordt door iets, dan zijn we bijgevolg niet vrij.[8]

Het zelf[bewerken | brontekst bewerken]

De filosofie van de geest heeft ook belangrijke gevolgen voor het concept van het zelf. Als men met "zelf" of "ik" verwijst naar een essentiële, onveranderlijke kern van een persoon, dan zullen de meeste hedendaagse angelsaxische filosofen stellen dat een dergelijk iets niet bestaat.[12] De idee van het zelf als een onveranderlijke essentiële kern is afgeleid van de Christelijke idee van een ziel. Een dergelijke idee is onaanvaardbaar voor de meeste hedendaagse filosofen, omwille van hun fysicalistische oriëntatie en omwille van de algemene aanvaarding van het scepticisme ten aanzien van het 'zelf', zoals het gesteld werd door David Hume, die zichzelf nooit iets zag handelen, denken of voelen.[13] Desondanks is, in het licht van de empirische resultaten uit de ontwikkelingspsychologie, ontwikkelingsbiologie en de neurowetenschap, de idee van een essentiële, niet-constante, materiële kern - een geïntegreerd representationeel systeem, verdeeld over veranderende patronen van synaptische verbinding - redelijk en aanvaardbaar geworden.[14]

Met het oog op dit probleem hebben sommige filosofen bevestigd dat we de idee van het zelf moeten afwijzen.[12] Zo beoefenen bijvoorbeeld Thomas Metzinger en Susan Blackmore meditatietechnieken en beweren ze dat dit betrouwbare bewuste ervaringen kan geven van zelf-loosheid.[15] Dit blijft echter een positie die ingenomen wordt door een minderheid. Meer verspreid is de opvatting dat we het concept niet moeten afwijzen, maar louter moeten herdefiniëren: Als we het hebben over "het zelf", verwijzen we dan niet langer naar een onveranderlijke en essentiële kern, maar naar iets dat in voortdurende verandering verkeert. Een bekende vertegenwoordiger van deze positie is Daniel Dennett.[12]

Vergelijkbare studies[bewerken | brontekst bewerken]

Mensen zijn lichamelijke wezens en als dusdanig zijn ze ook het object van onderzoeken en beschrijvingen door de natuurwetenschappen. Aangezien mentale processen niet onafhankelijk bestaan van lichamelijke processen, spelen de beschrijvingen die door de wetenschappen over menselijke wezens gegeven worden, een belangrijke rol in de filosofie van de geest.[2] Er zijn veel wetenschappelijke disciplines die processen die verband houden met het mentale bestuderen. De lijst van dergelijke disciplines omvat onder andere: de biologie, de computerwetenschappen, de cognitieve wetenschappen, de cybernetica, de linguïstiek, de geneeskunde, de farmacologie, de psychologie, etc.[16]

Neurobiologie[bewerken | brontekst bewerken]

Zie neurobiologie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De theoretische achtergrond van de biologie is, net als het geval is voor de moderne natuurwetenschappen in het algemeen, fundamenteel materialistisch. De studieobjecten zijn in de eerste plaats fysische processen, die beschouwd worden als basis voor mentale activiteiten en gedrag.[17] Het toenemende succes van de biologie met betrekking tot de verklaring van mentale fenomenen kan afgeleid worden uit een uitblijven van empirische weerlegging van haar fundamentele vooronderstelling: "Er kan geen verandering optreden in de mentale toestanden van een persoon zonder dat er een verandering is in de hersentoestanden".[16]

In het domein van de neurobiologie zijn er vele subdisciplines die zich bezighouden met de relaties tussen mentale en fysische toestanden en processen[17]:

Sinds de jaren '80 hebben gesofisticeerde neuroimaging technieken onze kennis van de werking van de menselijke hersenen in grote mate doen toenemen, wat ook licht wierp op oude filosofische problemen.

De methodologische doorbraken van de neurowetenschappen en in het bijzonder de introductie van hoogtechnologische neuroimaging technieken, hebben geleid tot een toename in steeds ambitieuzere onderzoeksprogramma's: Eén van de belangrijkste doelen is om een beschrijving en verklaring te bieden voor de correspondentie tussen neurale processen en mentale functies.[17] Een erg klein deel van de neurobiologen, zoals Emil du Bois-Reymond en John Eccles hebben de mogelijkheid van een "reductie" van mentale fenomenen tot hersenprocessen afgewezen, mede uit religieuze overwegingen.[19] De hedendaagse neurobioloog en filosoof Gerhard Roth blijft echter een vorm van "niet-reductionistisch materialisme" verdedigen.[20]

Opmerkingen hier
Het gebied van de neurobiologie lijkt hier kunstmatig opgepompt. De hier als subdisciplines gepresenteerd:
  • Neurofysiologie - Is dit niet onderdeel van de neurologie, een medische discipline
  • Neurowetenschappen - Is zich aan het ontwikkelen als een "interdiscipline"
  • Neuropsychologie - staat naast de cognitieve psychologie en zou hier onder de psychologie :genoemd dienen te worden.
  • Evolutiebiologie - leidde eind 19de eeuw tot het "functionalisme" in de psychologie
Zijn echter geheel zelfstandig van de neurobiologie. Het kan zijn, dat de neurobiologie zelf op deze disciplines berust. Maar al deze disciplines zelf zijn geen deel van de neurobiologie. Dat uis zeker geen algemeen gedeelde opvatting... eerder een soort wishfull thinking

Computerwetenschap[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Informatica voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Computerwetenschap of informatica houdt verband met het automatisch verwerken van informatie, of op zijn minst met fysische systemen of symbolen waaraan informatie wordt toegekend, door middel van bijvoorbeeld computers.[21] Reeds vanaf het begin zijn computerprogrammeurs in staat geweest om programma's te ontwikkelen die computers de mogelijkheid geven om taken uit te voeren waarvoor bij organische wezens een geest nodig is. Een eenvoudig voorbeeld hiervan is het uitvoeren van een som. Het is echter duidelijk dat computers geen nood hebben aan een geest om een som van getallen te berekenen. Kunnen zij, ooit, zover komen dat ze een geest ontwikkelen? Deze vraag is op de voorgrond gekomen van vele filosofische debatten onder invloed van onderzoek op het domein van de artificiële intelligentie ("AI").

Binnen het domein van de artificiële intelligentie is het gebruikelijk om een onderscheid te maken tussen een bescheiden onderzoeksprogramma en een meer ambitieus programma: Dit onderscheid werd voor het eerst gemaakt door John Searle, in de opdeling tussen sterke AI en zwakke AI (strong & weak AI). Het enige doel van "zwakke AI" is volgens Searle de succesvolle nabootsing van mentale toestanden, zonder enige poging om computers tot bewustzijn, gewaarwording, etc, te brengen. Het doel van "sterke AI" daarentegen is de ontwikkeling van een computer met een bewustzijn dat gelijkt op dat van menselijke wezens.[22] Het programma van sterke AI gaat terug op één van de pioniers van de computerwetenschap, namelijk Alan Turing. Als een antwoord op de vraag "Kunnen computers denken?", formuleerde hij de bekende Turing-test.[23] In de Turing-test wordt een computer geplaatst in een afzonderlijke kamer, naast een andere kamer waarin zich een menselijk persoon bevindt. De beide personen worden afgezonderd van een derde persoon die aan beide - de persoon alsook de computer - de beide vragen stelt. Wanneer voor de derde persoon de antwoorden van de computer ononderscheidbaar zijn van de antwoorden van de menselijke persoon, dan wijst dit er volgens Turing op dat de computer kan denken. De Turing-test heeft evenwel veel kritieken gekregen, waarvan het bekende Chinese kamer gedachte-experiment, geformuleerd door John Searle, de bekendste is.[22]

De vraag naar de mogelijke sensitiviteit (qualia) van computers en robots blijft nog steeds open. Op dit moment echter, zijn de meeste computerwetenschappers niet erg optimistisch. Sommige wetenschappers geloven evenwel dat de ontwikkeling en specialisering van kunstmatige intelligentie nog nieuwe bijdragen kan leveren voor een oplossing van het mind-body probleem. Zij stellen dat, op basis van wederzijdse invloeden tussen software en hardware die plaatsvinden in alle computers, het mogelijk is dat op een dag theorieën ontdekt kunnen worden die ons kunnen helpen om wederzijdse invloeden tussen de menselijke geest en de hersenen beter te kunnen begrijpen[24]

Opmerkingen hier
Als hoofdartikel verwijzing en als pragraaftitel is volgens mij artificiële intelligentie hier vele toepasselijker

Psychologie[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Psychologie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In de Psychologie worden mentale toestanden op een directe wijze onderzocht. De psychologie maakt primair gebruik van empirische methodes om concrete mentale toestanden zoals bijvoorbeeld plezier, angst of obsessies te verklaren. De psychologie onderzoekt de wetmatigheden die deze mentale toestanden met elkaar, of met andere in- of output van het menselijk organisme, verbindt.[25]

Een voorbeeld hiervan is de waarnemingspsychologie. Wetenschappers die werkzaam zijn in dit domein hebben ontdekt dat er algemene principes zijn voor het waarnemen van vormen. Een wet uit de Gestaltpsychologie zegt dat objecten die in dezelfde richting bewegen waargenomen worden als verband houdend met elkaar.[16] Deze wet beschrijft een relatie tussen visuele input en mentale perceptuele toestanden. Dit zegt echter niets over de natuur van perceptuele toestanden. De wetten die ontdekt worden in de psychologie zijn compatibel met alle antwoorden op het mind-bodyprobleem die reeds beschreven zijn.

Opmerkingen hier
Deze opsomming van deeldiscplines zou hier veel uitgebreider dienen te zijn
  • Cognitieve psychologie
  • Functieleer
  • Neuropsychologie
  • Waarnemingspsychologie
Er valt hier (maar) één naam van een "school in de psychologie", de Gestaltpsychologie, maar veel meerdere scholen hebben zich met de studie van de geest bezig gehouden.
Opmerkingen algemeen
In deze opsomming mis ik
  • Cognitiewetenschap
en verder misschien zelfs

Vertegenwoordiger van de filosofie van de geest[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Lijst met filosofen en wetenschappers en hun bewustzijnstheorieën voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Filosofen, die zich hebben beziggehouden met de filosofie van de geest zijn:[26][27]

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Recente literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • 2007, An Introduction to the Philosophy of Mind, Keith Maslin, 352 pp.
  • 2006, Philosophy of Mind A-Z, Marina Rakova, 207 pp.
  • 2005, Philosophy of Mind, George Ladd, 428 pp.
  • 2005, Phenomenology and Philosophy of Mind, David Woodruff Smith, Amie Lynn Thomasson, 336 pp.
  • 2004, Philosophy of Mind, Jaegwon Kim, 312 pp.
  • 2005, A Brief Introduction to the Philosophy of Mind, Neil Campbell, 213 pp.
  • 2004, Philosophy of Mind, door Georg Wilhelm Friedrich Hegel, 132 pp.
  • 2004, Philosophy of Mind: A Contemporary Introduction, John Heil, 262 pp.
  • 2003, Philosophy of Mind: Contemporary Readings, Timothy O'Connor, David Robb en John Heil, 592 pp.
  • 2003, Mind, Reason and Imagination: Selected Essays in Philosophy of Mind and Language, Jane Heal, 316 pp.
  • 2003, Philosophy of Mind, Ernest Sosa & Enrique Villanueva, 400 pp.
  • 2002, An Introduction to the Philosophy of Mind, E. J. Lowe, 332 pp.
  • 2002, Philosophy of Mind: Classical and Contemporary Readings, David J. Chalmers, 688 pp.
  • 2001, Holism in Philosophy of Mind and Philosophy of Physics, Michael Esfeld, 366 pp.
  • 2001, Philosophy of mind, Maurice Schouten.
  • 2000, What Is a Mind?: An Integrative Introduction to the Philosophy of Mind, Suzanne Cunningham, 274 pp.
  • 2000, Mind's Landscape: An Introduction to the Philosophy of Mind, Samuel D. Guttenplan, 358 pp.

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Verschillende delen in dit artikel zijn overgenomen uit het huidige artkel Filosofie van de geest
  2. a b c d Kim, J., "Problems in the Philosophy of Mind". In: Oxford Companion to Philosophy. Ted Honderich (ed.) Oxford, Oxford University Press. 1995.
  3. a b c Introductie cursus: Filosofie van de geest , Faculteit Wijsbegeerte, Universiteit Utrecht, opgevraagd 9 dec 2007.
  4. Titus Rivas (2003), Geesten met of zonder lichaam: pleidooi voor een personalistisch dualisme, Delft: Koopman & Kraaijenbrink.
  5. Fred Keyser, Lichaam/Brein versus de Geest, Rijksuniversiteit Groningen 2002-03.
  6. https://www.las.uu.nl/~aarnouds/portfolio/Reflectieessay.pdf, bekeken 9 december 2007.
  7. Paul Thagard, Cognitive Science, Stanford Encyclopedia of Philosophy, 2007.
  8. a b c d Philosopher Ted Honderich's Determinism web resource
  9. Russell, Paul, Freedom and Moral Sentiment: Hume's Way of Naturalizing Responsibility Oxford University Press, New York & Oxford, 1995.
  10. Dennett, Daniel, The Varieties of Free Will Worth Wanting, Bradford Books-MIT Press, Cambridge MA, 1984. (ISBN 0262540428)
  11. Kant, Immanuel, Critique of Pure Reason, 1781. trans: F. Max Muller, Dolphin Books, Doubleday & Co. Garden City, New York, 1961.
  12. a b c Dennett, C. and Hofstater, D.R.; The Mind's I, Bantam Books, 1981. (ISBN 05553014129)
  13. Searle, John, Mind: A Brief Introduction Oxford University Press Inc, USA, Jan 2005. (ISBN 0195157338)
  14. LeDoux,Joseph, The Synaptic Self, New York, Viking Penguin, 2002. (ISBN 8870787958)
  15. Blackmore, Susan, Conversations on Consciousness: Interviews with Twenty Minds, Oxford University Press, Nov 2005. (ISBN 019280622X)
  16. a b c d Pinker, S., How the Mind Works, 1997. tr. It: Come Funziona la Mente. Milan, Mondadori, 2000. (ISBN 8804499087)
  17. a b c Bear, M. F. et. al. Eds. (1995). Neuroscience: Exploring The Brain. Baltimore, Maryland, Williams and Wilkins. ISBN 0781739446
  18. a b c Pinel, J.P.J, Psychobiology, Prentice Hall, 1997. (ISBN 8815071741)
  19. Popper, Karl and Eccles, John, The Self and Its Brain, Springer Verlag, 2002 (ISBN 3-492-21096-1)
  20. Roth, Gerhard, The brain and its reality. Cognitive Neurobiology and its philosophical consequences, Aufl. Suhrkamp, Frankfurt a.M., 2001. | (ISBN 3-518-58183-X)
  21. Sipser, M., Introduction to the Theory of Computation, Boston, Mass., PWS Publishing Co., (ISBN 053494728)
  22. a b Searle, John, "Minds, Brains and Programs", In: The Behavioral and Brain Sciences, Issue 3, 1980, p417-424.
  23. Turing, Alan, Computing machinery and intelligence,1950
  24. Russell, S. and Norvig, R., Artificial Intellgience:A Modern Approach, New Jersey, Prentice Hall, Inc., 1995. (ISBN 0131038052)
  25. Encyclopedia of Psychology
  26. Deze lijst is mede ingegeven door de Engelse categorie en:Category:Philosophers of mind en de Duitse de:Kategorie:Vertreter der Philosophie des Geistes.
  27. cursushandleiding 2006-07 Fi8losofie van de geest, Universiteit Utrecht, opgevraagd 09.12.07.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Philosophy of mind van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.