Elapsoidea

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Elapsoidea
Tekening van Elapsoidea guentherii
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Squamata (Schubreptielen)
Onderorde:Serpentes (Slangen)
Superfamilie:Colubroidea
Familie:Elapidae (Koraalslangachtigen)
Onderfamilie:Elapinae
Geslacht
Elapsoidea
Bocage, 1866
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Elapsoidea op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Elapsoidea is een geslacht van slangen uit de familie koraalslangachtigen (Elapidae) en de onderfamilie Elapinae.

Naam en indeling[bewerken | brontekst bewerken]

De wetenschappelijke naam van de groep werd voor het eerst voorgesteld door José Vicente Barbosa du Bocage in 1866. Er zijn tien soorten, inclusief de pas in 1999 beschreven soort Elapsoidea trapei. Een aantal soorten werd eerder aan niet langer erkende geslacht Elapechis toegekend.[1]

Uiterlijke kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

De slangen blijven klein tot middelgroot en bereiken een lichaamslengte van ongeveer 40 tot 80 centimeter. De kop is klein heeft een afgeronde snuit, de kop is niet duidelijk te onderscheiden van het lichaam door het ontbreken van een duidelijke insnoering. De ogen zijn middelgroot en zij zwart van kleur. De slangen hebben dertien rijen schubben in de lengte op het midden van het lichaam. De lichaamskleur bestaat uit heldere banden die vaak wit omzoomd zijn, de kleuren vervagen naarmate de dieren ouder worden. Oude exemplaren hebben vaak een uniform grijsbruine tot zwarte kleur.[2]

Levenswijze[bewerken | brontekst bewerken]

De slangen zijn 's nachts actief en verstoppen zich overdag onder de grond, onder stenen of in termietennesten. Op het menu staan voornamelijk reptielen waaronder andere slangen, ook amfibieën worden wel buitgemaakt. Alle soorten zijn giftig, de giftanden staan vooraan in de bek. Er is geen tegengif bekend. De slangen staan bekend als zeer rustig en niet agressief, zelfs als ze worden opgepakt. Ze rollen zich op en zullen sissen als ze geweld wordt aangedaan.[2]

Verspreiding en habitat[bewerken | brontekst bewerken]

De slangen komen voor in delen van Afrika en leven in de landen Congo-Kinshasa, Kenia, Soedan, Burundi, Tanzania, Rwanda, Ethiopië, Somalië, Oeganda, Tsjaad, Centraal-Afrikaanse Republiek, Kameroen, Soedan, Mozambique, Zambia, Botswana, Zuid-Afrika, Namibië, Malawi, Zimbabwe, Angola, Benin, Burkina Faso, Ghana, Ivoorkust, Malawi, Mali, Mauritanië, Niger, Nigeria, Swaziland, Senegal, Gambia, Guinee, Guinee-Bissau, Togo en Congo-Brazzaville.[1] De habitat bestaat uit droge savannen, tropische en subtropische droge bossen, vochtige tropische en subtropische bossen zowel in laaglanden als in bergstreken, en graslanden. Ook in door de mens aangepaste streken zoals landelijke tuinen kunnen de dieren worden aangetroffen.

Beschermingsstatus[bewerken | brontekst bewerken]

Door de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN is aan zes soorten een beschermingsstatus toegewezen. Drie soorten worden beschouwd als 'veilig' (Least Concern of LC), twee soorten als 'onzeker' (Data Deficient of DD) en een soort als 'bedreigd' (Endangered of EN).[3]

Soorten[bewerken | brontekst bewerken]

Het geslacht omvat de volgende soorten, met de auteur en het verspreidingsgebied.

Naam Auteur Verspreidingsgebied
Elapsoidea boulengeri Boettger, 1895 Tanzania, Mozambique, Zambia, Botswana, Zuid-Afrika, Namibië, Malawi, Zimbabwe
Elapsoidea broadleyi Jakobsen, 1997 Somalië
Elapsoidea chelazziorum Lanza, 1979 Somalië
Elapsoidea guentherii Bocage, 1866 Congo-Kinshasa, Congo-Brazzaville, Angola, Zambia, Zimbabwe
Elapsoidea laticincta Werner, 1919 Ethiopië, Soedan, Oeganda, Congo-Kinshasa, Tsjaad, Centraal-Afrikaanse Republiek, Kameroen
Elapsoidea loveridgei Parker, 1949 Congo-Kinshasa, Kenia, Soedan, Burundi, Tanzania, Rwanda, Ethiopië, Somalië, Oeganda
Elapsoidea nigra Günther, 1888 Tanzania, Kenia
Elapsoidea semiannulata Bocage, 1882 Angola, Benin, Botswana, Burkina Faso, Centraal-Afrikaanse Republiek, Kameroen, Tsjaad, Ghana, Ivoorkust, Malawi, Mali, Mauritanië, Mozambique, Namibië, Niger, Nigeria, Swaziland, Senegal, Gambia, Guinee, Guinee-Bissau, Soedan, Togo, Congo-Kinshasa, Congo-Brazzaville, Zambia, Zimbabwe
Elapsoidea sundevallii Smith, 1848 Zuid-Afrika, Mozambique, Namibië, Botswana, Zimbabwe, Swaziland
Elapsoidea trapei Mané, 1999 Senegal, Mauritanië, mogelijk in Mali en Guinee

Bronvermelding[bewerken | brontekst bewerken]