Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door ErikvanB(overleg | bijdragen) op 22 jul 2018 om 23:17.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Een grote sterdodecaëder kan als een icosaëder, als een regelmatig twintigvlak worden gezien, met op ieder zijvlak daarvan, dat zijn gelijkzijdige driehoeken, een puntvormige, driezijdige piramide. De Euler-karakteristiek van een grote sterdodecaëder is twee, zoals ook voor alle convexe lichamen.
De grote sterdodecaëder heeft, wanneer gezien als zelfdoorsnijdend veelvlak, 12 pentagrammen als zijvlak. De 20 hoekpunten liggen ook op een dodecaëder, een regelmatig twaalfvlak. In ieder hoekpunt komen drie pentagrammen samen.
De oppervlakte van een standaard kleine sterdodecaëder, de lengte van een zijde van de vijfhoek wordt 1 genomen, is: