Naar inhoud springen

Kinderbijslag (Duitsland)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Kindergeld in 2023
Per maand per kind
€ 250

De kinderbijslag wordt in Duitsland Kindergeld genoemd. Het is voor een deel bedoeld om het bestaansminimum van kinderen te garanderen en voor een deel is het een beloning voor het vormen van een gezin, wat men in Duitsland "Familienförderung" noemt. De hoogte van het Kindergeld bedraagt anno 2022 voor de eerste twee kinderen € 219,-, voor het derde kind € 225,- en voor de daaropvolgende kinderen € 250,- per kind per maand. Naast het Kindergeld kunnen gezinnen met een laag inkomen een aanvullende Kinderzuschlag (kindertoeslag) aanvragen van maximaal € 209,- per kind per maand (anno 2022).

De Familienkasse heeft in het jaar 2021 in totaal 48,89 miljard euro aan Kindergeld (incl. Kinderzuschlag en eenmalige Kinderbonus) uitgekeerd. Van dit bedrag ging 10,51 miljard (21,50%) naar buitenlandse staatsburgers. In december 2021 is voor 16.689.757 kinderen Kindergeld uitgekeerd, aan 9.954.085 rechthebbende (ouders). Van deze kinderen was 98,03% woonachtig in Duitsland, 1,93% was woonachtig in overige landen van de EU/EER en 0,04% in overige staten.

In 2021 werd in totaal 81,92 miljoen euro aan Kindergeld (incl. Kinderzuschlag en eenmalige Kinderbonus) uitgekeerd aan Nederlandse staatsburgers. In december 2021 is voor 28.379 Nederlandse kinderen Kindergeld uitgekeerd, aan 15.206 rechthebbende met de Nederlandse nationaliteit (ouders). Van deze Nederlandse kinderen was 81,75% woonachtig in Duitsland en 18,25% in het buitenland (hoofdzakelijk Nederland). Van de rechthebbende met de Nederlandse nationaliteit was 83,05% woonachtig in Duitsland en 16,95% in het buitenland (hoofdzakelijk Nederland).

Rechtsgrondslag

[bewerken | brontekst bewerken]

De rechtsgrondslag voor de kinderbijslag is voor de mensen die volledig onder de inkomstenbelasting vallen (EStG). Voor mensen die beperkt belastingplichtig zijn is dat conform §§ 62 ff. EStG, de Bundeskindergeldgesetz (BKGG).

De kinderbijslag bedraagt in Duitsland volgens § 66 Abs. 1 EStG resp. § 6 Abs. 1 Bundeskindergeldgesetz vanaf 2021 voor het eerste en tweede kind 219 euro per maand, voor het derde kind 225 euro en voor het vierde en volgende kind 250 euro per maand. Dat is dus aanmerkelijk hoger dan de kinderbijslag in Nederland.

Kinderbijslag kan alleen bij de betreffende "Familienkasse" aangevraagd worden, een soort belastingkantoor.

Het bewijs dat het kind bestaat, kan door een Lebensbescheinigung of een geboorteakte geleverd worden. Het bewijs moet binnen zes maanden na de geboorte van het kind worden getoond en hierin moet de woonplaats van de ouders staan.

Rechthebbende

[bewerken | brontekst bewerken]

In principe zijn ouders of grootouders diegenen die recht hebben op de kinderbijslag. Het kind zelf heeft geen recht op kinderbijslag. Als het kind bij grootouders of pleegouders woont, hebben zij recht op kinderbijslag. Uitsluitend Duitse staatsburgers, burgers uit de EU-landen (of Noorwegen, IJsland of Zwitserland) hebben in Duitsland recht op kinderbijslag. In Duitsland wonende buitenlanders die geen paspoort hebben van een land van de Europese Unie kunnen ook kinderbijslag krijgen als zij een verblijfsvergunning hebben. Verder is een woonplaats in Duitsland een eis, wat in Duitsland “gewöhnlicher Aufenthalt” genoemd wordt.

Personen die in het buitenland wonen, maar in Duitsland onbeperkt belastingplichtig zijn of als belastingplichtige behandeld worden, ontvangen eveneens kinderbijslag. Dit noemt met in Duitsland Unbeschränkt einkommensteuerpflichtig. Voor grensarbeiders geldt in principe dat zij recht hebben op kinderbijslag van het land waar zij werken. Een uitzondering daarop vormt Zwitserland: zodra een verzekeringsplichtige ouder in Duitsland leeft, heeft deze recht op Duitse kinderbijslag.

Wie in het buitenland woont en in Duitsland niet onbeperkt belastingplichtig is, kan kinderbijslag ontvangen als ‘sociale uitkering’ volgens de Duitse federale wet op de kinderbijslag (Bundeskindergeldgesetz), als de ouder

  • verplicht verzekerd is bij de Bundesagentur für Arbeit (oftewel sociaal verzekerd is in Duitsland) of
  • als ontwikkelingshelper of missionaris werkzaam is of
  • als ambtenaar bij een organisatie buiten Duitsland aan hem toegewezen taak uitvoert of
  • als echtgeno(o)ote of levenspartner van een NAVO-soldaat in Duitsland woont en de nationaliteit van een EU-/EER-lidstaat heeft of
  • in Duitsland werkzaam is of als zelfstandige werkzaam is, of een uitkering volgens de Duitse wettelijke bepalingen ontvangt en in een lidstaat van de Europese Unie of de Economische Ruimte respectievelijk Zwitserland woont.

Wonen in Nederland, werken in Duitsland

[bewerken | brontekst bewerken]

Als beide ouders in Nederland wonen en in Duitsland onbeperkt belastingplichtig en/of sociaal verzekerd zijn, hebben zij recht op het volledige Duitse Kindergeld.

Indien één van beide ouders in Nederland belastingplichtig en/of sociaal verzekerd is, dan hebben de ouders in eerste instantie recht op Nederlandse kinderbijslag (en evt. Nederlands kindgebonden budget). Dit wordt dan aangevuld door de Familienkasse met het Duitse Kindergeld (tot de hoogte van het Duitse Kindergeld).[1]

Wonen in Duitsland, werken in Nederland

[bewerken | brontekst bewerken]

Als beide ouders in Duitsland wonen en in Nederland belastingplichtig en/of sociaal verzekerd zijn, hebben zij recht op de Nederlandse kinderbijslag en kindgebonden budget met aanvulling van het Duitse Kindergeld (tot de hoogte van het Duitse Kindergeld).

Een ouder is werkzaam in Nederland en de andere ouder werkt in Duitsland

[bewerken | brontekst bewerken]

Indien één van beide ouders in Duitsland belastingplichtig en/of sociaal verzekerd is en de andere ouder in Nederland belastingplichtig en/of sociaal verzekerd is, dan hebben de ouders recht op volledig Duits Kindergeld. De ouders ontvangen geen Nederlandse kinderbijslag en kindgebonden budget.

In de regel hebben hebben beide ouders aanspraak op kinderbijslag/kindergeld. De ene ouder in Duitsland en de andere ouder in Nederland. Er is sprake van samenloop (cumulatie). Wanneer beide ouders werken dan geldt dat Duitsland alwaar het gezin woont én één van de ouders werkt, bij voorrang het Duitse Kindergeld moet uitbetalen. Indien de Nederlandse kinderbijslag + kindgebonden budget hoger is dan het Duitse Kindergeld dan zal Nederland het bedrag aan Nederlandse kinderbijslag en kindgebonden budget verminderen ('opschorten') met het bedrag dat het gezin aan Duits Kindergeld ontvangt. Omdat de Nederlandse kinderbijslag + het kindgebonden budget lager is dan het Duitse kindergeld, hoeft Nederland geen aanvullende kinderbijslag + kindgebonden budget te betalen.

Een ouder is werkzaam in Nederland en de andere ouder werkt niet

[bewerken | brontekst bewerken]

Wanneer één van beide ouders in Nederland belastingplichtig en/of sociaal verzekerd is en de andere ouder werkt niet en/of is niet verzekerd (zgn. alleenverdienerssituatie), dan hebben de ouders recht op Nederlandse kinderbijslag en kindgebonden budget aangevuld met het Duitse Kindergeld (tot de hoogte van het Duitse Kindergeld).

Hier is de verordening 883/2004 van toepassing. De hoofdregel van deze verordening is dat de in Nederland werkende grensarbeider sociaal verzekerd is in Nederland (werklandbeginsel). Dit geldt ook voor de Nederlandse kinderbijslag. Er bestaat recht op Nederlandse kinderbijslag en kindgebonden budget 'op grond van werken in Nederland'. Gelijktijdig heeft de niet-werkende ouder in Duitsland 'op grond van woonplaats' aanspraak op Duits Kindergeld. In dit geval bestaat er recht op dubbele kinderbijslag. Er is sprake van samenloop. Dit rechtsconflict wordt opgelost door de kinderbijslag op grond van de wetgeving van het werkland (in casu Nederland) met voorrang uit te betalen. Indien het Duitse kindergeld hoger is, dan de Nederlandse kinderbijslag + kindgebonden budget dan zal Duitsland het Duitse Kindergeld verminderen ('opschorten') met het bedrag dat de grensarbeider aan Nederlandse kinderbijslag + kindgebonden budget ontvangt.

Beide ouders werken in Nederland en studerende kinderen ouder dan 18 jaar

[bewerken | brontekst bewerken]

Wanneer beide ouders in Nederland belastingplichtig en/of sociaal verzekerd zijn en studerende kinderen ouder dan 18 jaar hebben, dan hebben de ouders recht op Duits Kindergeld en de student recht op Nederlandse studiefinanciering.[2]

Beide ouders zijn sociaal verzekerd in Nederland. In Nederland bestaat er voor kinderen ouder dan 18 jaar, ongeacht of zij studeren, geen recht meer op kinderbijslag. De studerende kinderen van 18 jaar en ouder maken in Nederland wel aanspraak op de Nederlandse studiefinanciering. 'Op grond van woonplaats' maken de ouders aanspraak op Duits Kindergeld. Voor studerende kinderen bestaat tot 25 jaar recht op Duits Kindergeld. In de Duitse wetgeving is geregeld dat als het gezin in Duitsland woont en er geen aanspraak bestaat op buitenlandse (in casu Nederlandse) kinderbijslag, er toch aanspraak bestaat op het Duitse Kindergeld. Dit is een additioneel Duits recht dat zijn rechtsgrondslag heeft in de Duitse sociale wetgeving. Op grond van de verordening 883/2004 is Duitsland niet verplicht om Duits kindergeld uit te betalen, op basis van de Duitse wetgeving dus wel.

Over het recht op Nederlandse studiefinanciering heeft het Europees Hof van Justitie een uitspraak gedaan (arrest Brigitte Bosmann C-352/06). Het feit dat het Duitse Kindergeld gecumuleerd kan worden met Nederlandse studiefinanciering is niet verboden. Er is in dit geval een dubbele voorziening voor studerende kinderen.[3][4][5][6]

Familieverhoudingen

[bewerken | brontekst bewerken]

Als kinderen gelden de kinderen die in eerste graad met de aanvrager verwant zijn. Dat zijn de eigen en geadopteerde kinderen en kleinkinderen die de aanvrager in zijn gezin heeft opgenomen of een zogenaamd pleegkind, met wie de aanvrager door een soort familieband langdurig verbonden is. De ouders hebben recht op kinderbijslag, niet de kinderen. Een uitzondering is er voor volle wezen of als het onbekend is waar de ouders zijn. De aanspraak op kinderbijslag kan door de ouders op het kind worden overgedragen, zodat zij zelf de kinderbijslag kunnen aanvragen.

De aanvragers ontvangen Kindergeld voor de volgende kinderen:

Kinderen Omschrijving
Dochters en zonen Kinderen die in de eerste graad verwant zijn.
Geadopteerde kinderen Kinderen die zijn geadopteerd.
Stiefkinderen Kinderen van de echtgenote of echtgenoot die door de stiefouder in huis zijn genomen.
Kinderen van de echtgenoot/echtgenote Kinderen van de geregistreerde levenspartner die door de andere levenspartner is huis zijn genomen.
Kleinkinderen Kleinkinderen die door de grootouders in huis zijn genomen.
Pleegkinderen Pleegkinderen, wanneer aan de volgende wettelijke voorwaarden zijn voldaan:
Het pleegkind en de pleegouder(s) een langdurige relatie hebben in een gezinsverband en de pleegouder(s) het kind niet in huis heeft/hebben genomen om er geld mee te verdienen (bijvoorbeeld als opvangmoeder). Het pleegkind moet net als een eigen kind tot het gezin behoren. Er mag geen nauwere band zijn met de biologische ouders dan met de pleegouders.
Broers en zussen De eigen broers en zussen die in huis zijn genomen, indien zij niet als pleegkinderen worden beschouwd.

Woonplaats van het kind

[bewerken | brontekst bewerken]

Uitsluitend kinderen met een woonplaats in Duitsland, de Europese Unie of de Europese gemeenschap hebben recht op kinderbijslag. Er bestaan echter uitzonderingen:

Vermiste kinderen

[bewerken | brontekst bewerken]

Ouders hebben recht op kinderbijslag zolang het kind vermist is. Deze regeling geldt tot het voltooien van het 18e levensjaar. Deze regeling geldt ook bij internationale kindontvoering, zoals wanneer een kind door een van de ouders meegenomen wordt (ontvoert) naar het buitenland. Bij ontvoering van het kind naar het buitenland woont het kind niet meer in Duitsland, als het er op gaat lijken dat het kind niet meer zal terugkeren. Hiermee vervalt een van de eisen van de kinderbijslag, maar ook bij een langere afwezigheid van het kind blijft de Duitse woonplaats behouden en daarmee blijft het kind deel uitmaken van het gezin van de in Duitsland wonende ouder, zolang deze in ieder geval voldoende stappen onderneemt om de terugkeer van het kind mogelijk te maken.

Leeftijdsgrenzen

[bewerken | brontekst bewerken]

Kinderbijslag wordt betaald tot het voltooien van het 18e levensjaar.[7] Bij minderjarige kinderen speelt het geen rol of het kind eigen inkomen heeft.

Werklozen 18 t/m 21 jaar

[bewerken | brontekst bewerken]

Als de werkloze geen baan heeft en als werkzoekend is ingeschreven bij het arbeidsbureau (Agentur für Arbeit) of bij een andere voor een uitkering (Arbeitslosengeld II) verantwoordelijke organisatie (Arbeitsgemeinschaft/Kommune), dan kan de kinderbijslag tot het voltooien van het 21e levensjaar doorlopen.

Schoolgaanden en jongeren in opleiding of op zoek naar een opleiding tot 25 jaar

[bewerken | brontekst bewerken]

Als iemand nog naar school gaat of studeert, kunnen de ouders tot het voltooien van het 25e jaar van hun kind kinderbijslag krijgen. De kinderbijslag wordt ook doorbetaald als er tussenperioden zijn tussen de ene en de andere opleiding, zolang die tussenperioden niet langer dan vier maanden duren.

Zolang hun kind is ingeschreven als "zoekende naar een opleiding", kunnen de ouders tot het voltooien van het 25e jaar van hun kind kinderbijslag krijgen.

Gehandicapte kinderen: geen leeftijdsgrenzen

[bewerken | brontekst bewerken]

Voor gehandicapte kinderen die zich door hun handicap niet zelf kunnen onderhouden is er ook recht op kinderbijslag, zonder leeftijdsgrenzen. Die handicap moet voor het einde van het 27e levensjaar zijn begonnen (§ 52 Abs. 40 EStG).

Verschuiving van de leeftijdsgrenzen

[bewerken | brontekst bewerken]

In uitzonderingen wordt conform § 32 Abs. 5 EStG nog na het 25e levensjaar kinderbijslag betaald. Dat is het geval indien iemand tijdens de opleiding opgeroepen wordt voor een soort (sociale) dienstplicht of ontwikkelingshulp.

Vroeger geldende leeftijdsgrenzen

[bewerken | brontekst bewerken]

De vroeger geldende leeftijdsgrens van 27 jaar is volgens § 52 Abs. 40 Satz 7 EStG in stappen afgebouwd naar 25 jaar:

  • Geboortejaar tot 1981: Kinderbijslag tot en met de voltooiing van het 27e levensjaar.
  • Geboortejaar 1982: Kinderbijslag tot en met de voltooiing van het 26e levensjaar.
  • Geboortejaar vanaf 1983: Kinderbijslag tot en met het 25e jaar.

Met de wijziging van de leeftijdsgrenzen vervalt voor de betrokkenen ook de mogelijkheid van een extra toeslag conform het ambtenarenrecht.

Inkomensberekening vanaf 18 jaar

[bewerken | brontekst bewerken]
Jaar Inkomensgrenzen
t/m 2001 DM 14.040
2002 - 2003 € 7.188
2004 - 2009 € 7.680
2010 - 2011 € 8.004
vanaf 2012 (onbegrensd)[8]

Eigen inkomsten (en Eigene Bezüge) van een kind konden t/m 2011 leiden tot een vermindering van de aanspraak op kinderbijslag (zie bovenstaande tabel).

De inkomensgrens werd in 2012 opgeheven. Tot en met 2011 gold er een jaarlijkse inkomensgrens (§ 32 Abs. 4 Satz 2 Einkommensteuergesetz). Deze bedroeg in 2010/2011 8.004 euro. Indien het recht op kinderbijslag nog gedurende een deel van het jaar bestond, dan werd de inkomensgrens naar volle kalendermaanden berekend.

Tot de eigen inkomsten van een kind behoorden alle inkomsten van het kind. Inkomsten zijn belastingplichtige bedragen, winst of verliezen uit een van de 7 soorten belasting inkomsten. Eigene Bezüge zijn alle inkomsten in geld of in natura, voor zover die niet reeds in de belastbare inkomsten opgenomen zijn; van deze inkomsten kan een belastingdrempel van 180 euro afgetrokken worden.

Als de eigen inkomsten van het kind na aftrek van de bovengenoemde bijdragen hoger zijn dan de inkomensgrenzen bestond er geen recht op kinderbijslag: de voor het lopende jaar reeds ontvangen kinderbijslag moest volledig terugbetaald worden. Werkte het kind echter in een periode tussen twee opleidingen, dan kon gedurende deze tijd geen aanspraak gedaan worden op kinderbijslag, zodat het inkomen uit deze periode niet in de berekening van de kinderbijslag van de overige maanden meegenomen werd.[9]

Van het inkomen af te trekken bedragen

[bewerken | brontekst bewerken]

Kosten voor wettelijk verplichte sociale verzekeringen zoals wanneer het kind deel is van een gezinsverzekering.[10] Het werkt op dezelfde manier voor particuliere ziektekostenverzekeringen.

Bijdrage aan een zogenaamde Riester-pensioenverzekering moeten ook van het inkomen afgetrokken worden.[11]

Bij de inkomsten uit niet zelfstandige arbeid is er een aftrek van 920 euro mogelijk voor verwervingskosten, tenzij er nog hogere verwervingskosten bewijsbaar zijn.

Manier van aanvragen

[bewerken | brontekst bewerken]

Kindergeld kan uitsluitend schriftelijk aangevraagd worden. Een recht op kinderbijslag bestaat voor elke maand, waarin minstens 1 dag aan de voorwaarden is voldaan. Het recht verjaart vier jaar na het ontstaan. Bij de aanvraag voor gehandicapte kinderen ouder dan 27 jaar is onder andere een verklaring van een arts nodig over het begin van de handicap.

De Familienkasse van het Arbeidsbureau onderzoekt periodiek of er nog recht bestaat op kinderbijslag en of het juiste bedrag betaald wordt. Bij ambtenaren doet de afdeling personeelszaken van de betreffende dienst dit onderzoek.

Volgens de wet § 60 (Sozialgesetzbuch I) is de kinderbijslagontvanger verplicht wijzigingen te melden.

Aanvraagformulieren kunnen worden gedownload van de site van de Duitse Arbeitsagentur. Deze formulieren zijn ook in de Nederlandse taal beschikbaar. Behalve het aanvraagformulier moet per kind een bijlage (Anlage) worden ingevuld. Deze bijlage, ook in de Nederlandse taal, kan op de website van de Duitse Arbeitsagentur worden gedownload. Bij de aanvraag moet een kopie van de ID-kaart of het paspoort van het kind worden meegestuurd. Voor grensarbeiders die in Nederland wonen is de Familienkasse Rheinland-Pfalz-Saarland verantwoordelijk.

Van de kinderbijslag afhankelijke vergoedingen

[bewerken | brontekst bewerken]

Aan de kinderbijslag zijn meerdere toeslagen verbonden. Wie per kalenderjaar voor minstens een maand kinderbijslag krijgt, heeft ook aanspraak op de extra vergoedingen bij de Riester-Rente. Hetzelfde geldt voor de extra vergoeding als onderdeel van de toeslag voor eigenaren van een woning (Eigenheimzulage).

Voor elke maand waarin kinderbijslag betaald wordt, krijgen ambtenaren en volgens BAT betaalde werknemers (een soort trendvolgers, zoals docenten) een toeslag bovenop hun woontoeslag. Ambtenaren krijgen daarbovenop nog de gezinstoeslag (Familienzuschlag). Sinds de invoering van het TVöD wordt een kindertoeslag voor ambtenaren (Arbeitnehmern im öffentlichen Dienst) alleen nog betaald voor kinderen die voor 1 januari 2006 geboren zijn.

In het grootste deel van Duitsland wordt overgeschakeld van het BAT vergoedingssysteem op het TV-L systeem. Dit laatste systeem heeft geen toeslag meer voor kinderen.

Aan hogescholen in Beieren hoeven kinderen van ouders die voor minstens 3 kinderen recht hebben op kinderbijslag geen collegegeld te betalen.

Belastingvrijstelling (Kinderfreibetrag)

[bewerken | brontekst bewerken]
Belastingvoordeel door kindervrijstellingen in vergelijking tot het Kindergeld (stand 2016)

Duitsland is in Europa het enige land, waarbij de kinderbijslag in eerste instantie tot de wettelijk gegarandeerde vrijstelling van het bestaanminimum van de belastingbetaler behoort.[12] Het Finanzamt (Duitse belastingdienst) onderzoekt in het kader van de inkomensbelasting, per belastingplichtige, of de aftrek van de zogenaamde “Kinderfreibeträge” (kindervrijstelling/kinderaftrek) in de inkomstenbelasting gunstiger is dan de kinderbijslag (Günstigerprüfung; onderzoek naar het hoogste belastingvoordeel). Als dat het geval is, dan wordt de belastingplichtige het meerdere uitbetaald. In het omgekeerde geval blijft het bij de kinderbijslag.

Bij ouders met een hoog belastinginkomen is de aftrek van de kindervrijstelling (Kinderfreibetrag) voordeliger dan de kinderbijslag; bij ouders met een laag belastinginkomen is de kinderbijslag voordeliger.

Sinds 2004 bestaat er al recht op de belastingaftrek als er recht is op kinderbijslag, onafhankelijk van het feit of het ook daadwerkelijk uitbetaald wordt; sinds 2007 worden ook buitenlandse (bijvoorbeeld Nederlandse) rechten op kinderbijslag meegetelt.

Het Bundesverfassungsgericht heeft deze praktijk goedgekeurd: De wetgever kan de belastingvrijstelling van het bestaansminimum ook door de betaling van de kinderbijslag waarborgen.[13] Daardoor is alleen dat gedeelte van de kinderbijslag, dat hoger is als de belastingaftrek (Kinderfreibetrag), een echte bevoordeling van gezinnen. Dit aandeel van de „echte“ bevoordeling van gezinnen zakt met een toenemend inkomen: bij een belastbaar inkomen van ongeveer 27.000 euro is voor belastingplichtigen nog maar een derde. Het is volledig verdwenen bij een belastbaar inkomen van ongeveer 63.500 euro bij getrouwden met 1 kind. Bij eenouder gezinnen ligt de grens bij ongeveer ca. 33.500 euro (2010).

Onderhoudsverplichting (alimentatie)

[bewerken | brontekst bewerken]

Kinderbijslag is volgens § 1612b BGB voor het levensonderhoud van het kind. Dit betekent dat het te betalen bedrag volgens de alimentatie (onderhoudsverplichting) verminderd kan worden met de kinderbijslag; het bedrag dat al door de staat in het levensonderhoud van het kind wordt bijgedragen.

Leeft het minderjarige kind bij een ouder (waarbij de onderhoudsplicht van de andere ouder door verzorging van het kind wordt ingevuld); § 1606 Abs. 3 Satz 2: De ouder, die een minderjarig ongehuwd kind verzorgd, vervult hiermee de onderhoudsverplichting, door in het onderhoud van het kind bij te dragen, in de regel door de verzorging en opvoeding van het kind), hierdoor hoeft de andere ouder maar de helft van de onderhoudskosten aan de ander ouder te betalen, § 1612b Abs. I Nr. 1 BGB.

In alle andere gevallen wordt de kinderbijslag volledig toegerekend als onderdeel van de onderhoudskosten, § 1612b Abs. I Nr. 2 BGB.

Kinderzuschlag (kindertoeslag)

[bewerken | brontekst bewerken]

Kinderzuschlag (Nederlands: Kindertoeslag) is een aanvullende uitkering op het Duitse Kindergeld voor gezinnen met een klein inkomen. Er is recht op Kinderzuschlag als wordt voldaan als onderstaande cumulatieve voorwaarden:

  • het kind tot hetzelfde huishouden hoort als de rechthebbende, jonger is dan 25 jaar en ongehuwd is of niet leeft in een geregistreerd partnerschap; en
  • de rechthebbende Kindergeld voor het kind ontvangt; en
  • het inkomen van de rechthebbende samen met de Kinderzuschlag zo hoog is dat de rechthebbende geen recht heeft op een bijstandsuitkering naar Duitse normen (m.a.w. het maandelijkse inkomen van de rechthebbende moet ten minste gelijk zijn aan het bestaansminimum); en
  • het bruto-inkomen van de rechthebbende ten minste € 900,- (ouderparen) of € 600,- (alleenstaande ouders) bedraagt en niet hoger is dan de maximale inkomensgrens (de maximale inkomensgrens wordt voor elk gezin afzonderlijk berekend. Dat hangt onder meer af van de kosten van levensonderhoud naar Duitse normen); en
  • het vermogen van het gezamenlijke huishouden (Bedarfsgemeinschaft) bij een tweepersoonhuishouden niet meer bedraagt dan € 90.000 en bij een 3-persoonhuishouden niet meer bedraagt dan € 120.000 (bij elke extra huisgenoot stijgt de vermogensgrens met € 30.000);en
  • de kosten van het gezin door de uitbetaling van de Kinderzuschlag gedekt worden en er dus geen recht op een werkloosheidsuitkering / sociale uitkeringen bestaat.[14][15]
Hoogte

De Kinderzuschlag wordt voor elk kind afzonderlijk berekend. De rechthebbende ontvangt in 2022 maandelijks maximaal € 209,- per kind. In 2021 was het maximum € 205 per kind.[16]

Kinderbijslag en WW (Arbeitslosengeld II)

[bewerken | brontekst bewerken]

De kinderbijslag wordt bij de ontvangers van WW (Arbeitslosengeld II) tot het inkomen gerekend, als het niet voor de kinderen zelf voor hun eigen levensonderhoud nodig is. Dat is bijvoorbeeld het geval als het kind voldoende eigen inkomsten heeft. Deze regeling geldt alleen voor minderjarige kinderen, zo dat bij volwassen kinderen de kinderbijslag altijd tot het inkomen van de ouders gerekend wordt. Voor volwassen kinderen is er echter een uitzondering in § 1 Abs. 1 Nr. 8 Alg II-V (Verordnung zum Arbeitslosengeld II). Leven volwassen kinderen niet in het gezin van de werkloze en wordt de betaalde kinderbijslag bewijsbaar aan hen doorgegeven, dan wordt het niet als inkomen gerekend.

Eenmalig bedrag van 100 euro in het jaar 2009

[bewerken | brontekst bewerken]

In 2009 was er (in het kader van een conjuctuurstimulering een eenmalige toeslag op de kinderbijslag van 100 euro per kind. Dit was voor alle kinderen die in 2009 kinderbijslag kregen.

  • Wijze van uitbetaling: De kinderbijslag wordt voor het grootste deel via de inkomstenbelasting geregeld. Echter voor de uitbetaling zijn niet de ambtenaren van het ministerie van financiën verantwoordelijk, maar de zogenaamde Familienkassen en voor de ambtenaren is het de werkgever. Fraude door dubbele uitbetaling is daardoor mogelijk.[17] Sommige betalingen zijn vertraagd en foutgevoelig.[18]
  • Vrijwilligerswerk: Kinderen die meerdere maanden of jaren vrijwilligerswerk doen, bijvoorbeeld als bestuurslid van een studentenvereniging, krijgen geen kinderbijslag. Met uitzondering van kinderen die deelnemen aan een vrijwillig sociaal of ecologisch jaar.
  • Inkomensgrenzen: Bij het overschrijden van de inkomensgrens stopt de kinderbijslag abrupt en moet zelfs over de afgelopen periode terugbetaald worden.

Kinderbonus (2020 en 2021)

[bewerken | brontekst bewerken]

In de jaren 2020 en 2021 kregen de rechthebbende van het Kindergeld voor elk kind een aanvullende Kinderbonus. Deze bonus was een economische stimuleringsmaatregel vanwege de gevolgen van de coronapandemie. In 2020 kregen gezinnen een Kinderbonus van € 300,- per kind, in 2021 kregen gezinnen een Kinderbonus van €150 per kind.

Het geld werd echter wel verrekend met het Kinderfreibetrag, bij het indienen van de belastingaangifte. Dit betekende dat hoe hoger het inkomen van de ouders was, hoe minder er overbleef van de bonus na de belastingaangifte. Het volledige bedrag van de € 300,- (in 2020) bleef alleen over als getrouwde ouders met één kind een jaarinkomen hadden van niet meer dan € 67.800. Van een inkomen vanaf ongeveer € 85.900 hielden deze ouders niets meer over van de bonus.[19][20]

Historische ontwikkeling

[bewerken | brontekst bewerken]
Grafische weergave kinderbijslagontwikkeling 1975-2010

De kinderbijslag werd in Duitsland onder het nationaalsocialisme bekend onder de naam Kinderbeihilfe voor Arische gezinnen ingevoerd. In september 1935 kregen kinderrijke gezinnen daarbovenop nog een eenmalige toeslag. Vanaf april 1936 werd een maandelijkse toeslag ingevoerd.[21] Gezinnen van werknemers met een maandelijks inkomen beneden de 185 Reichsmark kregen vanaf het vijfde kind maandelijks 10 Reichsmark. Vanaf 1938 werd deze toeslag reeds vanaf het derde kind gegeven.

Vanaf 1954 begonnen de werkgevers voor het derde en elk daaropvolgende kind een kinderbijslag van 25 DM te betalen. Vanaf 1955 werd dit ook aan werklozen uitbetaald. Vanaf 1961 werd er reeds voor het tweede kind kinderbijslag betaald. Dat vanaf nu door de staat werd gefinancierd en door de toenmalige Bundesanstalt für Arbeit uitbetaald. Na een reorganisatie werd na 1964 de Bundesanstalt verantwoordelijk.

Vanaf 1975 is er ook kinderbijslag voor het eerste kind. Tegelijkertijd werd een belastingaftrek voor kinderen afgeschaft. Die belastingaftrek werd echter in 1983 weer ingevoerd. Ondanks stapsgewijze verhogingen van de belastingaftrek werd het bestaansminimum van kinderen gedeeltelijk via de belasting uitbetaald. Dat veranderde in 1996, toen het bestaansminimum voor kinderen van belasting werd vrijgesteld.

Begin 1988 besloot het Bundessozialgericht in Kassel, dat ook pleegouders recht hadden op kinderbijslag voor de aan hen toevertrouwde kinderen. Ook als zij, de pleegouders, al door de Jugendamt geld voor de kinderen kregen (pleeggeld, kleedgeld en zakgeld) (Az.: 10 RKg 5/85).


Jaar

 

Ontwikkeling van de kinderbijslag per kind[22]

1e kind 2e kind 3e kind Volgende
kind
Kinderfreibetrag
(per kind/jaar)
Inkomensgrens
kind
1975 € 26
(50 DM)
€ 36
(70 DM)
€ 61
(120 DM)
€ 61
(120 DM)
- - -
1976 ... 1977 € 26
(50 DM)
€ 36
(70 DM)
€ 61
(120 DM)
€ 61
(120 DM)
- -
1978 € 26
(50 DM)
€ 41
(78 DM)
€ 77
(150 DM)
€ 77
(150 DM)
- -
1989 € 26
(50 DM)
€ 51
(100 DM)
€ 112
(220 DM)
€ 123
(240 DM)
en € 1.270
(2484 DM)
1990 (vanaf juli) € 26
(50 DM)
€ 66
(130 DM)
€ 112
(220 DM)
€ 123
(240 DM)
en € 1.546
(3.024 DM)
1991 26
(50 DM)
€ 66
(130 DM)
€ 112
(220 DM)
123
(240 DM)
en € 1.546
(3.024 DM)
1992 € 36
(70 DM)
€ 66
(130 DM)
€ 112
(220 DM)
123
(240 DM)
en € 2.098
(4.104 DM)
1993 € 36
(70 DM)
€ 66
(130 DM)
€ 112
(220 DM)
€ 123
(240 DM)
en € 2.098
(4.104 DM)
1994 € 36
(70 DM)
€ 66
(130 DM)
€ 112
(220 DM)
€ 123
(240 DM)
en € 2098
(4.104 DM)
1995 € 36
(70 DM)
€ 66
(130 DM)
€ 112
(220 DM)
€ 123
(240 DM)
en € 2098
(4.104 DM)
1996 € 102
(200 DM)
€ 102
(200 DM)
€ 153
(300 DM)
€ 179
(350 DM)
of € 3.203
(6.264 DM)
1997 € 112
(220 DM)
€ 112
(220 DM)
€ 153
(300 DM)
€ 179
(350 DM)
of € 3.534
(6.912 DM)
1998 € 112
(220 DM)
€ 112
(220 DM)
€ 153
(300 DM)
€ 179
(350 DM)
of € 3.534
(6.912 DM)
1999 € 128
(250 DM)
€ 128
(250 DM)
€ 153
(300 DM)
€ 179
(350 DM)
of € 3.534
(6.912 DM)
2000 € 138
(270 DM)
€ 138
(270 DM)
€ 153
(300 DM)
€ 179
(350 DM)
of € 5.080
(9.936 DM)
2001 € 138
(270 DM)
€ 138
(270 DM)
€ 153
(300 DM)
€ 179
(350 DM)
of € 5.080
(9.936 DM)
2002 t/m 2008 € 154 € 154 € 154 € 179 of € 5.808 € 7.188
2009 € 164 € 164 € 170 € 195 of € 6.024 € 7.680
2010 € 184 € 184 € 190 € 215 of € 7.008 € 8.004
2012 € 184 € 184 € 190 € 215 of € 7.008 Grens vervallen
2015 € 188 € 188 € 194 € 219 of € 7.152
2016 € 190 € 190 € 196 € 221 of € 7.248
2017 € 192 € 192 € 198 € 223 of € 7.356
2018 € 194 € 194 € 200 € 225 of € 7.428
2019 (vanaf juli) € 204 € 204 € 210 € 235 of € 7.620
2020 € 204 € 204 € 210 € 235 of € 7.812
2021 en 2022 € 219 € 219 € 225 € 250 of € 8.388
  • „En“= Kinderbijslag en belastingaftrek (vrijstelling) is opgeteld;
    „Of“=Of er wordt alleen kinderbijslag of belastingaftrek berekend, afhankelijk van wat voor de aanvragers het voordeligste is.

Welk kind het eerste, tweede, derde of volgende kind is, is afhankelijk van wanneer een kind geboren is. Het oudste kind is steeds het eerste kind. Door kinderen uit andere (vroegere) verhoudingen kan dit veranderen.

Belastbaarheid Kindergeld in Nederland

[bewerken | brontekst bewerken]

Het Duitse Kindergeld behoort met ingang van 1 januari 2021 ingevolge artikel 3.104, onderdeel q, van de Wet IB 2001 niet tot de te belasten inkomsten in Nederland.

Tot 1 januari 2015 bestond binnen de Nederlandse inkomstenbelastingaangifte, de mogelijkheid tot aftrek van de kosten van levensonderhoud voor kinderen onder 21 jaar. Gevolg van de onbelastbaarheid van het Duitse Kindergeld was dat op grond van artikel 6.14, eerste lid, onderdeel a, van de Wet IB 2001 geen recht bestond op deze aftrek van levensonderhoud van kinderen waarvoor Duits Kindergeld werd ontvangen.[23]

In onderstaande tabellen staan de belangrijkste statistieken van het uitbetaalde Kindergeld per jaar.[24]

Rechthebbende

[bewerken | brontekst bewerken]
Jaar
(dec.)
Totaal Staatsburgerschap Recht op basis van wet
Duits Buitenlands Inkomstenbelasting Bundeskindergeldgesetz
Aantal in % Aantal in % Aantal in % Aantal in %
2022 10.243.574 Gestegen 8.311.162 81,14% 1.932.412 18,86% 10.200.477 99,58% 43.097 0,42%
2021 9.954.085 Gestegen 8.148.590 81,86% 1.805.495 18,14% 9.910.457 99,56% 43.628 0,44%
2020 9.729.948 Gestegen 7.968.079 81,89% 1.761.869 18,11% 9.686.733 99,56% 43.215 0,44%
2019 9.507.337 Gestegen 7.802.354 82,07% 1.704.983 17,93% 9.465.062 99,56% 42.275 0,44%
2018 9.299.143 Gestegen 7.669.629 82,48% 1.629.514 17,52% 9.259.142 99,57% 40.001 0,43%
2017 9.029.137 Gestegen 7.502.422 83,09% 1.526.715 16,91% 8.995.821 99,63% 33.316 0,37%
2016 8.918.838 Gestegen 7.507.889 84,18% 1.410.949 15,82% 8.886.785 99,64% 32.053 0,36%
2015 8.828.091 Gestegen 7.559.854 85,63% 1.268.237 14,37% 8.801.275 99,70% 26.816 0,30%
2014 8.825.561 Gestegen 7.609.282 86,22% 1.216.279 13,78% 8.797.510 99,68% 28.051 0,32%
2013 8.761.901 Gedaald 7.618.615 86,95% 1.143.286 13,05% 8.737.208 99,72% 24.693 0,28%
2012 8.802.078 Gestegen 7.684.163 87,30% 1.117.915 12,70% 8.773.530 99,68% 28.548 0,32%
2011 8.761.441     7.675.897 87,61% 1.085.544 12,39% 8.733.956 99,69% 27.485 0,31%
Jaar
(dec.)
Totaal Staatsburgerschap Recht op basis van wet
Duits Buitenlands Inkomstenbelasting Bundeskindergeldgesetz
Aantal in % Aantal in % Aantal in % Aantal in %
2022 17.194.922 Gestegen 13.595.183 79,07% 3.599.739 20,93% 17.127.449 99,61% 67.473 0,39%
2021 16.689.757 Gestegen 13.296.228 79,67% 3.393.529 20,33% 16.621.957 99,59% 67.800 0,41%
2020 16.273.189 Gestegen 12.969.666 79,70% 3.303.523 20,30% 16.206.445 99,59% 66.744 0,41%
2019 15.835.307 Gestegen 12.651.265 79,89% 3.184.042 20,11% 15.770.984 99,59% 64.323 0,41%
2018 15.456.836 Gestegen 12.416.500 80,33% 3.040.336 19,67% 15.396.062 99,61% 60.774 0,39%
2017 14.971.601 Gestegen 12.125.314 80,99% 2.846.287 19,01% 14.920.864 99,66% 50.737 0,34%
2016 14.718.161 Gestegen 12.112.727 82,30% 2.605.434 17,70% 14.668.967 99,67% 49.194 0,33%
2015 14.547.808 Gestegen 12.198.060 83,85% 2.349.748 16,15% 14.505.993 99,71% 41.815 0,29%
2014 14.533.346 Gestegen 12.272.984 84,45% 2.260.362 15,55% 14.489.265 99,70% 44.081 0,30%
2013 14.419.480 Gedaald 12.282.873 85,18% 2.136.607 14,82% 14.380.120 99,73% 39.360 0,27%
2012 14.503.389 Gestegen 12.401.662 85,51% 2.101.727 14,49% 14.457.895 99,69% 45.494 0,31%
2011 14.387.457     12.344.077 85,80% 2.043.380 14,20% 14.343.089 99,69% 44.368 0,31%
Jaar
(dec.)
Totaal Woonplaats Aanspraak op basis van
Duitsland Europese Unie/
EER-staat
Overige staten 1e kind 2e kind 3e kind volgende kinderen
Aantal in % Aantal in % Aantal in % Aantal in % Aantal in % Aantal in % Aantal in %
2022 17.194.922 Gestegen 16.870.438 98,11% 318.131 1,85% 6.353 0,04% 10.179.325 59,20% 5.140.996 29,90% 1.384.641 8,05% 489.960 2,85%
2021 16.689.757 Gestegen 16.361.440 98,03% 321.346 1,93% 6.971 0,04% 9.890.941 59,26% 4.975.540 29,81% 1.341.877 8,04% 481.399 2,88%
2020 16.273.189 Gestegen 15.943.126 97,97% 322.269 1,98% 7.794 0,05% 9.667.972 59,41% 4.833.349 29,70% 1.301.071 8,00% 470.797 2,89%
2019 15.835.307 Gestegen 15.517.750 97,99% 309.805 1,96% 7.752 0,05% 9.447.319 59,66% 4.680.255 29,56% 1.253.693 7,92% 454.040 2,87%
2018 15.456.836 Gestegen 15.165.520 98,12% 284.290 1,84% 7.026 0,05% 9.241.479 59,79% 4.554.143 29,46% 1.217.946 7,88% 443.268 2,87%
2017 14.971.601 Gestegen 14.722.164 98,33% 243.097 1,62% 6.340 0,04% 8.974.286 59,94% 4.397.949 29,38% 1.174.489 7,84% 424.877 2,84%
2016 14.718.161 Gestegen 14.480.422 98,38% 232.061 1,58% 5.678 0,04% 8.865.632 60,24% 4.317.163 29,33% 1.136.305 7,72% 399.061 2,71%
2015 14.547.808 Gestegen 14.389.639 98,91% 153.139 1,05% 5.030 0,04% 8.775.941 60,32% 4.269.664 29,35% 1.115.019 7,66% 387.184 2,66%
2014 14.533.346 Gestegen 14.367.284 98,86% 160.773 1,11% 5.289 0,04% 8.775.472 60,38% 4.266.842 29,36% 1.108.615 7,63% 382.417 2,63%
2013 14.419.480 Gedaald 14.296.217 99,15% 119.020 0,83% 4.243 0,03% 8.711.187 60,41% 4.234.599 29,37% 1.097.104 7,61% 376.590 2,61%
2012 14.503.389 Gestegen 14.379.328 99,14% 115.561 0,80% 8.501 0,06% 8.752.049 60,34% 4.264.177 29,40% 1.106.716 7,63% 380.448 2,62%
2011 14.387.457     14.283.899 99,28% 96.644 0,67% 6.915 0,05% 8.713.933 60,57% 4.212.762 29,28% 1.087.074 7,56% 373.688 2,60%

Uitbetaalde bedragen

[bewerken | brontekst bewerken]

In onderstaande tabellen zijn de uitbetaalde bedragen per jaar weergegeven.
In de jaren 2020 en 2021 zijn de uitbetaalde bedragen flink hoger dan de jaren ervoor. Dat komt door de eenmalige jaarlijkse Kinderbonus van respectievelijk € 300 (2020) en € 150 (2021) per kind, die is uitgekeerd in 2020 en 2021.
In 2022 keerde de Familienkasse in totaal € 49.207.025.953 uit aan Kindergeld (incl. Kinderzuschlag en Kinderbonus). Hiervan ging 78,01% naar Duitse staatsburgers (€ 38.384.425.000) en 21,99% naar buitenlandse staatsburgers (€ 10.822.601.000). In 1996 ging er nog 11,99% van het Kindergeld naar buitenlandse staatsburgers, in de jaren 1996-2022 is dit percentage geleidelijk opgelopen richting 21,99%.

Gedetailleerd overzicht 2011-2022
Jaar Totaal Soort uitkering Staatsburgerschap
Kindergeld Kinderzuschlag Duits Buitenlands
Bedrag in % Bedrag (€) in % Totaal Kindergeld Kinderzuschlag Totaal Kindergeld Kinderzuschlag
Bedrag in % Bedrag in % Bedrag in % Bedrag in % Bedrag in % Bedrag in %
2022 49,21 mld 47,92 mld 97,38% 1.286,86 mln 2,62% 38,38 mld 78,01% 37,70 mld 98,23% 678,33 mln 1,77% 10,82 mld 21,99% 10,22 mld 94,46% 608,53 mln 5,55%
2021 48,89 mld 47,63 mld 97,40% 1.269,41 mln 2,60% 38,38 mld 78,50% 37,67 mld 98,14% 713,42 mln 1,86% 10,51 mld 21,50% 9,96 mld 94,71% 555,99 mln 5,29%
2020 46,67 mld 45,66 mld 97,84% 1.008,84 mln 2,16% 36,74 mld 78,72% 36,15 mld 98,40% 589,41 mln 1,60% 9,93 mld 21,28% 9,51 mld 95,78% 419,43 mln 4,22%
2019 39,22 mld 38,78 mld 98,87% 444,71 mln 1,13% 30,97 mld 78,96% 30,72 mld 99,19% 249,52 mln 0,81% 8,25 mld 21,04% 8,06 mld 97,63% 195,19 mln 2,37%
2018 37,33 mld 36,93 mld 98,93% 398,97 mln 1,07% 29,53 mld 79,11% 29,29 mld 99,19% 239,72 mln 0,81% 7,80 mld 20,89% 7,64 mld 97,96% 159,25 mln 2,04%
2017 36,31 mld 35,90 mld 98,86% 412,71 mln 1,14% 28,98 mld 79,81% 28,71 mld 99,08% 265,64 mln 0,92% 7,33 mld 20,19% 7,18 mld 97,99% 147,07 mln 2,01%
2016 35,53 mld 35,21 mld 99,08% 325,46 mln 0,92% 28,76 mld 80,95% 28,55 mld 99,25% 216,30 mln 0,75% 6,77 mld 19,05% 6,66 mld 98,39% 109,15 mln 1,61%
2015 34,64 mld 34,34 mld 99,13% 301,53 mln 0,87% 28,68 mld 82,80% 28,48 mld 99,29% 203,87 mln 0,71% 5,96 mld 17,20% 5,86 mld 98,36% 97,66 mln 1,64%
2014 33,81 mld 33,47 mld 98,99% 341,92 mln 1,01% 28,31 mld 83,73% 28,08 mld 99,18% 233,41 mln 0,82% 5,50 mld 16,27% 5,39 mld 98,03% 108,50 mln 1,97%
2013 33,68 mld 33,31 mld 98,90% 370,07 mln 1,10% 28,46 mld 84,50% 28,21 mld 99,11% 253,28 mln 0,89% 5,22 mld 15,50% 5,10 mld 97,76% 116,79 mln 2,24%
2012 33,76 mld 33,37 mld 98,84% 390,87 mln 1,16% 27,71 mld 85,02% 28,44 mld 99,07% 267,54 mln 0,93% 5,06 mld 14,98% 4,94 mld 97,56% 123,34 mln 2,44%
2011 33,61 mld 33,21 mld 98,81% 400,68 mln 1,19% 28,69 mld 85,36% 28,42 mld 99,04% 275,22 mln 0,96% 4,92 mld 14,64% 4,80 mld 97,45% 125,46 mln 2,55%
Overzicht 1975-2021 (x €1.000)
Jaar Totaal Soort uitkering Staatsburgerschap
Kindergeld Kinderzuschlag Duits Buitenlands
Bedrag in % Bedrag (€) in % Bedrag in % Bedrag in %
2022 49.207.026 47.920,162 97,38% 1.286.864 2,62% 38.384.425 80,01% 10.822.601 21,99%
2021 48.894.956 47.625.547 97,40% 1.269.409 2,60% 38.380.633 78,50% 10.514.323 21,50%
2020 46.668.408 45.659.568 97,84% 1.008.840 2,16% 36.738.654 78,72% 9.929.754 21,28%
2019 39.221.521 38.776.813 98,87% 444.708 1,13% 30.969.242 78,96% 8.252.279 21,04%
2018 37.326.918 36.927.946 98,93% 398.972 1,07% 29.529.564 79,11% 7.797.354 20,89%
2017 36.310.851 35.898.141 98,86% 412.710 1,14% 28.979.955 79,81% 7.330.896 20,19%
2016 35.533.096 35.207.638 99,08% 325.458 0,92% 28.764.310 80,95% 6.768.786 19,05%
2015 34.640.871 34.339.343 99,13% 301.528 0,87% 28.683.535 82,80% 5.957.336 17,20%
2014 33.814.334 33.472.419 98,99% 341.915 1,01% 28.314.158 83,73% 5.500.176 16,27%
2013 33.683.807 33.313.739 98,90% 370.068 1,10% 28.463.255 84,50% 5.220.552 15,50%
2012 33.764.200 33.373.327 98,84% 390.873 1,16% 28.705.483 85,02% 5.058.717 14,98%
2011 33.613.767 33.213.089 98,81% 400.678 1,19% 28.693.085 85,36% 4.920.682 14,64%
2010 33.941.678 33.534.038 98,80% 407.640 1,20% 29.036.176 85,55% 4.905.502 14,45%
2009 32.112.331 31.742.630 98,85% 369.701 1,15% 27.540.774 85,76% 4.571.557 14,24%
2008 28.885.822 28.739.528 99,49% 146.294 0,51% 24.830.653 85,96% 4.055.169 14,04%
2007 29.261.813 29.150.282 99,62% 111.531 0,38% 25.185.741 86,07% 4.076.072 13,93%
2006 29.787.437 29.648.818 99,53% 138.619 0,47% 25.730.548 86,38% 4.056.889 13,62%
2005 29.324.625 29.221.148 99,65% 103.477 0,35% 25.407.113 86,64% 3.917.512 13,36%
2004 29.019.944 29.019.944 100,00% 0,00% 25.218.189 86,90% 3.801.755 13,10%
2003 28.879.744 28.879.744 100,00% 0,00% 25.151.442 87,09% 3.728.302 12,91%
2002 28.831.436 28.831.436 100,00% 0,00% 25.155.375 87,25% 3.676.061 12,75%
2001 25.940.900 25.940.900 100,00% 0,00% 22.677.446 87,42% 3.263.454 12,58%
2000 25.626.882 25.626.882 100,00% 0,00% 22.463.176 87,65% 3.163.706 12,35%
1999 23.750.593 23.750.593 100,00% 0,00% 20.791.182 87,54% 2.959.411 12,46%
1998 20.928.086 20.928.086 100,00% 0,00% 18.335.320 87,61% 2.592.766 12,39%
1997 20.690.368 20.690.368 100,00% 0,00% 18.191.654 87,92% 2.498.714 12,08%
1996 18.809.454 18.809.454 100,00% 0,00% 16.553.697 88,01% 2.255.757 11,99%
1995 8.685.015 8.685.015 100,00% 0,00% 7.544.443 86,87% 1.140.572 13,13%
1994 8.477.242 8.477.242 100,00% 0,00% 7.376.006 87,01% 1.101.236 12,99%
1993 8.516.430 8.516.430 100,00% 0,00% 7.347.588 86,28% 1.168.842 13,72%
1992 8.540.943 8.540.943 100,00% 0,00% 7.394.378 86,58% 1.146.565 13,42%
1991 7.956.965 7.956.965 100,00% 0,00% 6.891.119 86,60% 1.065.846 13,40%
1990 5.812.489 5.812.489 100,00% 0,00% 4.904.395 84,38% 908.094 15,62%
1985 5.573.439 5.573.439 100,00% 0,00% 4.691.614 84,18% 881.825 15,82%
1980 6.847.783 6.847.783 100,00% 0,00% 5.840.998 85,30% 1.006.785 14,70%
1975 5.895.195 5.895.195 100,00% 0,00% 5.193.703 88,10% 701.492 11,90%

Kinderzuschlag (kindertoeslag)

[bewerken | brontekst bewerken]
Jaar
(dec.)
Totaal Rechthebbende
Werknemers Werklozen Zelfstandigen Landbouwers Gepensioneerden Alimentatie
ontvangers
Overige
Aantal in % Aantal in % Aantal in % Aantal in % Aantal in % Aantal in % Aantal in %
2015 54.201 21.342 39,4% 3.068 5,7% 1.141 2,1% 3 0,006% 1.289 2,4% 20 0,0% 27.338 50,4%
2014 63.947 27.018 42,3% 3.954 6,2% 1.362 2,1% 7 0,011% 1.494 2,3% 33 0,1% 30.079 47,0%
2013 68.397 30.473 44,6% 4.225 6,2% 1.406 2,1% 4 0,006% 1.652 2,4% 55 0,1% 30.582 44,7%
2012 76.307 35.976 47,1% 4.448 5,8% 1.511 2,0% 3 0,004% 1.863 2,4% 58 0,1% 32.448 42,5%
2011 81.186 40.372 49,7% 4.061 5,0% 1.558 1,9% 3 0,004% 1.837 2,3% 65 0,1% 33.290 41,0%

Kindergeld m.b.t. Nederlanders

[bewerken | brontekst bewerken]

Onderstaande tabellen geven het uitbetaalde Kindergeld aan Nederlanders weer, eveneens als het aantal rechthebbende en aantal kinderen met een Nederlands staatsburgerschap, die Kindergeld hebben ontvangen.[24]

In 2022 werd in totaal 76,82 miljoen euro aan Kindergeld (incl. Kinderzuschlag en eenmalige Kinderbonus) uitgekeerd aan Nederlandse staatsburgers. In december 2022 is voor 27.050 Nederlandse kinderen Kindergeld uitgekeerd, aan 14.523 rechthebbende met de Nederlandse nationaliteit (ouders). Van deze Nederlandse kinderen was 82,45% woonachtig in Duitsland en 17,55% in het buitenland (hoofdzakelijk Nederland). Van de rechthebbende met de Nederlandse nationaliteit was 83,52% woonachtig in Duitsland en 16,48% in het buitenland (hoofdzakelijk Nederland).

Kindergeld m.b.t. Nederlanders
Jaar Uitbetaalde bedragen aan rechthebbende in € Rechthebbende
Totaal Recht op basis van wet Totaal
(dec.)
Woonplaats
Kindergeld Kinder-
zuschlag
Duitsland Buitenland
EStG BKGG Aantal Aantal in % Aantal in %
2022 76.822.342,04 71.734.148,04 2.737.711,00 2.350.483,00 14.523 12.129 83,52% 2.394 16,48%
2021 81.924.734,05 76.556.180,05 3.046.486,00 2.322.068,00 15.206 12.628 83,05% 2.578 16,95%
2020 81.831.278,54 76.878.844,07 3.081.739,00 1.870.695,47 15.561 12.901 82,91% 2.660 17,09%
2019 70.927.490,72 67.138.924,72 2.684.109,00 1.104.457,00 15.597 12.971 83,16% 2.626 16,84%
2018 69.898.401,04 66.461.152,93 2.509.786,00 927.462,11 15.725 13.054 83,01% 2.671 16,99%
2017 70.183.849,71 66.947.166,71 2.345.901,00 890.782,00 15.835 13.107 82,77% 2.728 17,23%
2016 71.036.275,68 68.080.967,68 2.333.453,00 621.855,00 16.294 13.386 82,15% 2.908 17,85%
2015 70.101.099,32 67.759.620,56 1.850.419,00 491.059,76 15.826 13.098 82,76% 2.728 17,24%
2014 67.414.179,83 65.378.570,25 1.551.975,00 483.634,58 15.511 12.928 83,35% 2.583 16,65%
2013 61.855.241,76 59.886.570,76 1.414.231,00 554.440,00 14.339 12.285 85,68% 2.054 14,32%
2012 61.074.936,16 59.237.830,82 1.334.167,00 502.938,34 14.531 12.276 84,48% 2.255 15,52%
2011 61.318.615,51 59.651.084,81 1.181.879,20 485.651,50 14.528 12.311 84,74% 2.217 15,26%
Kindergeld m.b.t. Nederlanders
Jaar
(dec.)
Kinderen
Totaal Woonplaats Aanspraak o.b.v.
Duitsland Buitenland 1e kind 2e kind 3e kind 4e kind 5e kind 6e kind volgende
kinderen
Aantal Aantal in % Aantal in %
2022 27.050 22.303 82,45% 4.747 17,55% 14.456 8.522 2.892 835 233 70 42
2021 28.379 23.201 81,75% 5.178 18,25% 15.145 8.986 3.047 856 225 77 43
2020 29.075 23.685 81,46% 5.390 18,54% 15.494 9.246 3.119 869 227 75 45
2019 28.981 23.635 81,55% 5.346 18,45% 15.530 9.224 3.070 830 224 69 34
2018 29.149 23.742 81,45% 5.407 18,55% 15.649 9.255 3.086 838 222 65 34
2017 29.250 23.811 81,41% 5.439 18,59% 15.762 9.281 3.083 822 202 64 36
2016 30.290 24.392 80,53% 5.898 19,47% 16.219 9.742 3.186 843 210 64 26
2015 29.428 23.803 80,89% 5.625 19,11% 15.745 9.501 3.092 810 190 61 29
2014 28.775 23.423 81,40% 5.352 18,60% 15.436 9.289 3.007 771 178 63 31
2013 26.530 22.268 83,94% 4.262 16,06% 14.267 8.525 2.781 712 161 59 25
2012 27.039 22.293 82,45% 4.746 17,55% 14.469 8.705 2.862 737 174 65 27
2011 26.983 22.315 82,70% 4.668 17,30% 14.462 8.691 2.847 727 170 58 28

Kindergeld naar staatsburgerschap

[bewerken | brontekst bewerken]
Jaar 2021
Staatsburgerschap
rechthebbende
Uitbetaalde bedragen aan rechthebbende in € Rechthebbende
Totaal Recht op basis van wet Totaal
(dec.)
Woonplaats
Kindergeld Kinder-
zuschlag
Duitsland Buitenland
EStG BKGG Aantal Aantal in % Aantal in %
Duitsland 38.380.632.652,76 37.620.290.769,42 46.924.273,00 713.417.610,34 8.148.590 8.133.939 99,82% 14.651 0,18%
Algerije 12.471.840,10 11.096.154,10 51.755,00 1.323.931,00 1.723 1.712 99,36% 11 0,64%
België 15.428.265,53 14.364.869,53 608.727,00 454.669,00 3.077 2.402 78,06% 675 21,94%
Bosnië en Herzegovina 173.466.659,26 169.027.693,48 58.264,00 4.380.701,78 34.626 34.608 99,95% 18 0,05%
Bulgarije 366.005.450,64 341.672.240,21 555.876,00 23.777.334,43 66.737 65.606 98,31% 1.131 1,69%
Canada 2.619.941,50 2.577.624,50 0,00 42.317,00 532 530 99,62% 2 0,38%
Cyprus 818.878,77 803.939,77 0,00 14.939,00 165 163 98,79% 2 1,21%
Denemarken 8.825.713,66 8.486.189,66 185.548,00 153.976,00 1.689 1.557 92,18% 132 7,82%
Estland 5.160.878,99 4.987.733,99 9.505,00 163.640,00 1.062 1.027 96,70% 35 3,30%
Finland 6.466.844,75 6.359.766,75 34.239,00 72.839,00 1.250 1.223 97,84% 27 2,16%
Frankrijk 111.705.935,20 69.872.167,20 40.465.501,00 1.368.267,00 22.468 13.016 57,93% 9.452 42,07%
Griekenland 262.593.752,65 249.532.490,68 669.636,00 12.391.625,97 49.822 48.976 98,30% 846 1,70%
Hongarije 146.964.146,01 140.720.399,12 2.198.895,00 4.044.851,89 30.575 27.659 90,46% 2.916 9,54%
Ierland 6.302.562,99 6.172.620,99 54.083,00 75.859,00 1.208 1.184 98,01% 24 1,99%
IJsland 940.242,10 932.956,10 1.836,00 5.450,00 175 173 98,86% 2 1,14%
Italië 429.175.854,92 407.035.885,72 2.101.755,00 20.038.214,20 82.213 81.161 98,72% 1.052 1,28%
Kosovo 235.058.730,81 213.785.215,99 281.111,00 20.992.403,82 35.207 35.166 99,88% 41 0,12%
Kroatië 382.962.837,72 367.520.421,05 930.939,00 14.511.477,67 71.511 67.555 94,47% 3.956 5,53%
Letland 32.541.914,25 31.046.561,25 125.406,00 1.369.947,00 6.392 6.079 95,10% 313 4,90%
Liechtenstein 710.775,76 695.467,76 0,00 15.308,00 136 134 98,53% 2 1,47%
Litouwen 44.266.707,53 42.576.777,53 265.482,00 1.424.448,00 9.226 8.396 91,00% 830 9,00%
Luxemburg 3.048.594,60 2.994.078,60 14.766,00 39.750,00 601 592 98,50% 9 1,50%
Malta 455.066,84 439.282,84 0,00 15.784,00 83 81 97,59% 2 2,41%
Marokko 102.703.105,77 89.257.457,35 42.299,00 13.403.349,42 13.238 13.223 99,89% 15 0,11%
Noord-Macedonië 115.336.967,57 107.835.996,21 35.217,00 7.465.754,36 18.633 18.622 99,94% 11 0,06%
Montenegro 16.650.891,77 15.504.773,77 3.960,00 1.142.158,00 2.569 2.567 99,92% 2 0,08%
Nederland 81.924.734,05 76.556.180,05 3.046.486,00 2.322.068,00 15.206 12.628 83,05% 2.578 16,95%
Noorwegen 3.013.192,32 2.904.180,32 6.040,00 102.972,00 528 520 98,48% 8 1,52%
Oostenrijk 78.981.230,25 75.787.919,25 2.147.098,00 1.046.213,00 16.633 15.304 92,01% 1.329 7,99%
Polen 873.171.311,10 809.804.727,07 39.244.837,00 24.121.747,03 186.623 130.605 69,98% 56.018 30,02%
Portugal 97.566.169,02 94.381.584,51 399.384,00 2.785.200,51 20.031 19.581 97,75% 450 2,25%
Roemenië 703.970.545,52 657.562.297,34 9.214.711,00 37.193.537,18 125.253 121.017 96,62% 4.236 3,38%
Servië 389.364.131,74 366.113.880,59 96.156,00 23.154.095,15 59.408 59.384 99,96% 24 0,04%
Slowakije 63.058.882,35 59.921.405,89 1.644.263,00 1.493.213,46 11.916 9.136 76,67% 2.780 23,33%
Slovenië 20.181.075,31 19.399.715,31 111.677,00 669.683,00 3.897 3.791 97,28% 106 2,72%
voorm. Sovjet-Unie 173.259.547,51 168.323.369,94 119.349,00 4.816.828,57 35.354 35.323 99,91% 31 0,09%
Spanje 139.277.638,65 124.611.454,03 1.075.951,00 13.590.233,62 23.010 22.351 97,14% 659 2,86%
Tsjechië 148.339.189,17 103.183.605,22 43.782.590,00 1.372.993,95 28.710 9.882 34,42% 18.828 65,58%
Turkije 1.582.147.836,14 1.517.257.527,86 330.545,00 64.559.763,28 275.491 275.420 99,97% 71 0,03%
Tunesië 25.508.641,13 23.517.939,58 80.305,00 1.910.396,55 4.082 4.071 99,73% 11 0,27%
Verenigd Koninkrijk 41.376.423,73 39.677.554,73 873.279,00 825.590,00 7.866 7.773 98,82% 93 1,18%
Verenigde Staten 13.868.150,53 12.939.816,53 756.323,00 172.011,00 2.688 2.675 99,52% 13 0,48%
Zweden 13.687.083,47 13.131.075,47 82.435,00 473.573,00 2.247 2.184 97,20% 63 2,80%
Zwitserland 15.286.452,83 14.955.830,82 130.834,00 199.788,01 3.090 3.038 98,32% 52 1,68%
Overige landen 3.567.658.246,40 3.313.111.617,17 8.054.489,00 246.492.140,23 528.544 528.170 99,93% 374 0,07%
Totaal 48.894.955.693,67 47.418.731.215,25 206.815.825,00 1.269.408.653,42 9.954.085 9.830.204 98,76 123.881 1,24
Staatsburgerschap
kinderen
Kinderen
Totaal Woonplaats Aanspraak o.b.v.
Duitsland Buitenland 1e kind 2e kind 3e kind 4e kind 5e kind 6e kind volgende
kinderen
Aantal Aantal in % Aantal in %
Duitsland 13.296.228 13.259.995 99,73% 36.233 0,27% 8.090.320 3.949.983 960.774 213.572 53.416 16.867 11.296
Algerije 3.824 3.792 99,16% 32 0,84% 1.700 1.177 614 248 63 19 3
België 5.442 4.269 78,45% 1.173 21,55% 3.057 1.663 519 137 42 15 9
Bosnië en Herzegovina 59.757 59.031 98,79% 726 1,21% 34.507 18.840 4.682 1.153 354 138 83
Bulgarije 114.096 104.835 91,88% 9.261 8,12% 66.671 36.228 9.032 1.691 357 83 34
Canada 892 886 99,33% 6 0,67% 529 280 67 11 * * *
Cyprus 274 266 97,08% 8 2,92% 164 81 19 7 3 0 0
Denemarken 2.975 2.645 88,91% 330 11,09% 1.684 966 250 57 14 * *
Estland 1.738 1.661 95,57% 77 4,43% 1.060 522 123 24 * * *
Finland 2.180 2.099 96,28% 81 3,72% 1.246 717 179 33 * * *
Frankrijk 38.474 23.008 59,80% 15.466 40,20% 22.410 12.051 3.070 693 175 53 22
Griekenland 84.417 79.482 94,15% 4.935 5,85% 49.724 26.201 6.687 1.411 302 64 28
Hongarije 48.391 38.041 78,61% 10.350 21,39% 30.536 13.963 3.181 553 120 27 11
Ierland 2.138 2.074 97,01% 64 2,99% 1.205 688 195 32 10 4 4
IJsland 311 307 98,71% 4 1,29% 174 101 29 * * * *
Italië 139.242 135.591 97,38% 3.651 2,62% 81.903 42.378 11.642 2.522 555 149 93
Kosovo 76.144 75.043 98,55% 1.101 1,45% 35.028 24.891 11.771 3.344 816 216 78
Kroatië 125.255 103.391 82,54% 21.864 17,46% 71.343 39.412 11.207 2.432 604 162 95
Letland 10.637 9.514 89,44% 1.123 10,56% 6.370 3.152 891 173 40 8 3
Liechtenstein 229 225 98,25% 4 1,75% 135 68 18 4 * * *
Litouwen 14.718 12.254 83,26% 2.464 16,74% 9.207 4.339 960 171 30 8 3
Luxemburg 989 972 98,28% 17 1,72% 595 295 76 18 * * *
Malta 156 153 98,08% 3 1,92% 82 42 19 9 * * *
Marokko 30.537 30.454 99,73% 83 0,27% 13.171 9.273 5.275 2.129 530 122 37
Noord-Macedonië 37.109 37.072 99,90% 37 0,10% 18.572 11.999 4.844 1.277 322 71 24
Montenegro 5.524 5.392 97,61% 132 2,39% 2.550 1.717 800 290 107 33 27
Nederland 28.379 23.201 81,75% 5.178 18,25% 15.145 8.986 3.047 856 225 77 43
Noorwegen 988 969 98,08% 19 1,92% 524 319 106 29 7 3 0
Oostenrijk 27.590 25.393 92,04% 2.197 7,96% 16.559 8.320 2.122 461 96 21 11
Polen 305.823 171.892 56,21% 133.931 43,79% 186.338 93.073 21.371 3.934 826 191 90
Portugal 32.121 30.378 94,57% 1.743 5,43% 19.958 9.377 2.204 454 100 18 10
Roemenië 212.153 180.676 85,16% 31.477 14,84% 125.109 60.654 16.482 5.559 2.287 1.031 1.031
Servië 123.689 123.143 99,56% 546 0,44% 59.166 37.353 17.619 6.427 2.158 650 316
Slowakije 20.677 13.341 64,52% 7.336 35,48% 11.874 6.324 1.816 462 139 39 23
Slovenië 6.646 6.224 93,65% 422 6,35% 3.882 2.032 546 136 37 7 6
voorm. Sovjet-Unie 57.668 57.583 99,85% 85 0,15% 35.250 16.463 4.315 1.122 339 103 76
Spanje 42.861 41.289 96,33% 1.572 3,67% 22.940 12.875 4.651 1.705 488 132 70
Tsjechië 47.441 15.516 32,71% 31.925 67,29% 28.599 14.656 3.246 685 175 48 32
Turkije 514.207 513.372 99,84% 835 0,16% 274.780 158.977 60.509 15.544 3.392 746 259
Tunesië 8.175 8.118 99,30% 57 0,70% 4.049 2.553 1.131 332 90 17 3
Verenigd Koninkrijk 13.521 13.228 97,83% 293 2,17% 7.822 4.211 1.133 268 60 19 8
Verenigde Staten 4.576 4.541 99,24% 35 0,76% 2.672 1.403 387 88 19 * *
Zweden 4.483 4.346 96,94% 137 3,06% 2.237 1.430 563 172 59 19 3
Zwitserland 5.265 5.139 97,61% 126 2,39% 3.071 1.599 440 112 29 10 4
Overige landen 1.131.817 1.130.639 99,90% 1.178 0,10% 527.023 333.908 163.265 69.091 25.305 8.747 4.478
Totaal 16.689.757 16.361.440 98,03% 328.317 1,97% 9.890.941 4.975.540 1.341.877 339.434 93.712 29.932 18.321
[bewerken | brontekst bewerken]