Kleinaziatische adder
Kleinaziatische adder IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2008) | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||
Montivipera xanthina (Gray, 1849) | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||
Kleinaziatische adder op Wikispecies | |||||||||||||||||||
|
De kleinaziatische adder[2] (Montivipera xanthina) is een tot 120 centimeter lange slang uit de familie adders (Viperidae). De soort behoorde lange tijd tot het geslacht Vipera, waardoor de oude naam veel opduikt in de literatuur.[3] De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door John Edward Gray in 1849. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Daboia xanthina gebruikt.
Algemeen
Deze adder komt alleen voor in Griekenland en Turkije en leeft op rotsachtige hellingen, bosranden, heidevelden, weiden en ook moerassen. Deze soort houdt van enigszins vochtige leefomgevingen en wordt meestal aangetroffen in de buurt van sloten en beekjes. Het voedsel bestaat uit kleine knaagdieren, vogels en kleine reptielen, soms ook andere slangen en de juvenielen leven voornamelijk van hagedissen.
Uiterlijke kenmerken
De kleinaziatische adder is makkelijk te onderscheiden van andere soorten hoewel er enige kleurvariatie is. De meeste exemplaren hebben een enkele rij zeer grote donkere vlekken op het midden van de rug die meestal niet met elkaar in verbinding staan. Meestal vormen ze bij de nek een kort zigzagpatroon dat vlak voor de kop ophoudt. Strepen en V-vormige vlekken heeft deze soort vrijwel nooit, maar wel de kenmerkende driehoekige kop, randen boven de ogen en een verticale pupil.
Giftigheid
Het zijn een van de grootste adders en behoorlijk giftig maar door het kleine verspreidingsgebied en doordat de meeste beten in handen en voeten plaatsvinden maakt de slang niet veel dodelijke slachtoffers. Bovendien wordt slangen herkennen in de streken waar ze voorkomen met de paplepel ingegoten; het wordt ook aan kinderen geleerd om te voorkomen dat ze met de adders spelen. Reeds net uit het ei zijn de dieren al giftig, al zijn ze pas 20 centimeter lang en erg dun.
Ondersoort
Een bekende ondersoort is de Palestijnse adder (Montivipera xanthina palestinae) die iets kleiner is en voorkomt ten zuiden van Israël. Zoals de meeste slangensoorten worden ze soms in een terrarium gehouden maar adders zijn daar eigenlijk niet geschikt voor tenzij men veel ervaring heeft.
Externe link
Bronvermelding
- Referenties
- ↑ (en) Kleinaziatische adder op de IUCN Red List of Threatened Species.
- ↑ Bernhard Grzimek (1971). Het Leven Der Dieren Deel VI: Reptielen. Kindler Verlag AG, Pagina 541. ISBN 90 274 8626 3.
- ↑ Peter Uetz & Jakob Hallermann, The Reptile Database – Montivipera xanthina.
- Bronnen
- (en) Peter Uetz & Jakob Hallermann - The Reptile Database – Montivipera xanthina - Website Geconsulteerd 17 mei 2015