Kleinaziatische adder

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door InternetArchiveBot (overleg | bijdragen) op 21 jul 2017 om 15:07. (1 bron(nen) gered en 0 gelabeld als onbereikbaar #IABot (v1.4.2))
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Kleinaziatische adder
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2008)
Kleinaziatische adder
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Squamata (Schubreptielen)
Onderorde:Serpentes (Slangen)
Superfamilie:Colubroidea
Familie:Viperidae (Adders)
Onderfamilie:Viperinae (Echte adders)
Geslacht:Montivipera
Soort
Montivipera xanthina
(Gray, 1849)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Kleinaziatische adder op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

De kleinaziatische adder[2] (Montivipera xanthina) is een tot 120 centimeter lange slang uit de familie adders (Viperidae). De soort behoorde lange tijd tot het geslacht Vipera, waardoor de oude naam veel opduikt in de literatuur.[3] De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door John Edward Gray in 1849. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Daboia xanthina gebruikt.

Algemeen

Leefgebied

Deze adder komt alleen voor in Griekenland en Turkije en leeft op rotsachtige hellingen, bosranden, heidevelden, weiden en ook moerassen. Deze soort houdt van enigszins vochtige leefomgevingen en wordt meestal aangetroffen in de buurt van sloten en beekjes. Het voedsel bestaat uit kleine knaagdieren, vogels en kleine reptielen, soms ook andere slangen en de juvenielen leven voornamelijk van hagedissen.

Uiterlijke kenmerken

De kleinaziatische adder is makkelijk te onderscheiden van andere soorten hoewel er enige kleurvariatie is. De meeste exemplaren hebben een enkele rij zeer grote donkere vlekken op het midden van de rug die meestal niet met elkaar in verbinding staan. Meestal vormen ze bij de nek een kort zigzagpatroon dat vlak voor de kop ophoudt. Strepen en V-vormige vlekken heeft deze soort vrijwel nooit, maar wel de kenmerkende driehoekige kop, randen boven de ogen en een verticale pupil.

Giftigheid

Het zijn een van de grootste adders en behoorlijk giftig maar door het kleine verspreidingsgebied en doordat de meeste beten in handen en voeten plaatsvinden maakt de slang niet veel dodelijke slachtoffers. Bovendien wordt slangen herkennen in de streken waar ze voorkomen met de paplepel ingegoten; het wordt ook aan kinderen geleerd om te voorkomen dat ze met de adders spelen. Reeds net uit het ei zijn de dieren al giftig, al zijn ze pas 20 centimeter lang en erg dun.

Ondersoort

Een bekende ondersoort is de Palestijnse adder (Montivipera xanthina palestinae) die iets kleiner is en voorkomt ten zuiden van Israël. Zoals de meeste slangensoorten worden ze soms in een terrarium gehouden maar adders zijn daar eigenlijk niet geschikt voor tenzij men veel ervaring heeft.

Externe link

Bronvermelding