Neolithicum op de Britse Eilanden

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Joostik (overleg | bijdragen) op 6 mei 2019 om 22:02. (Categorie:Neolithicum verwijderd; Categorie:Neolithicum in Europa toegevoegd (HotCat.js))
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Het late Neolithicum in Europa

Het Neolithicum op de Britse Eilanden omvat de neolithische culturen in Engeland, Ierland, Schotland en Wales (circa 4000 tot 2500 v.Chr.).

De overgang naar het Neolithicum heeft zich hier veel later voltrokken dan in het Nabije Oosten. Hoewel het Neolithicum in de Benelux al ca. 5500 v. Chr. begonnen was, duurde het nog tot ca. 3700 v. Chr. voordat het neolithicum op de Britse eilanden begon. Waarschijnlijk vormde de zee een belemmering in geval van de Britse eilanden.

Silbury Hill , een van de grootste neolithische bouwwerken

Tijdens het voorgaande Mesolithicum leefden de inwoners van de Britse eilanden als jager-verzamelaars. Omstreeks 4000 v.Chr. vestigden zich kleine groepen migranten uit het vasteland van Europa welke nieuwe ideeën brachten.

De vroegste neolithische vondsten in Zuid-Engeland werden toegeschreven aan de zogenaamde Windmill Hillcultuur. Later onderzoek toonde aan dat deze echter uit een aantal verschillende culturen bestond, met verschillende invloeden van het vasteland. Naast vroege invloeden van de Chasseycultuur uit West-Frankrijk zijn ook invloeden van de Michelsbergcultuur uit Zuid-Nederland, België en het Rijnland zichtbaar. Ook de Rössencultuur zou hier een belangrijke rol gespeeld kunnen hebben.

De al gevestigde bevolking nam de nieuwe levenswijze geleidelijk over. Dit leidde tot een radicale verandering van de samenleving en het landschap. De Neolithische periode in de Britse eilanden wordt gekenmerkt door de invoering van landbouw en een sedentaire levenswijze. De vraag naar nieuwe landbouwgrond voor deze vroege agrarische gemeenschappen veroorzaakte een massale ontbossing, welke van het landschap permanent veranderde. Tegelijkertijd werden nieuwe types stenen werktuigen geproduceerd, zoals gepolijste stenen bijlen.

Het Neolithicum zag ook het begin van de bouw van diverse monumentale bouwwerken, vele van megalithische aard. De oudste van deze zijn de chambered cairns van het Vroeg-Neolithicum. In het Laat-Neolithicum ziet men de bouw van steencirkels opkomen, welke traditie zich tot in de Bronstijd voortzet.

Rond 2500 v.Chr. bereiken mensen van de klokbekercultuur de Britse eilanden, waarmee de kopertijd aanbreekt.

Vindplaatsen

Newgrange, Ierland

Overzichtstabel Neolithicum

Neolithicum en neolithische revolutie
Overzicht van regio's en culturen (uitklapbaar)
Indeling in regio's Culturen
Nabije en Midden-Oosten Kopertijd
ca. 5200-3300 v. Chr.
Keramisch neolithicum
ca. 6200-5500 v. Chr.
Prekeramisch neolithicum C
ca. 6200-5900 v. Chr.
Prekeramisch neolithicum B
ca. 8500-6200 v. Chr.
Prekeramisch neolithicum A
ca. 9500-8500 v. Chr.
Natufien
ca. 12.000-9.000 v. Chr.
Nederland en België Culturen in Nederland en België 
Noordwest-Europa Culturen in Noordwest-Europa
Britse Eilanden Culturen op de Britse Eilanden
Zuid-Europa Culturen in Zuid-Europa
Oost-Europa Culturen in Oost-Europa 
Midden-Europa Culturen in Midden-Europa
Afrika Culturen in Afrika
Azië Culturen in Azië
China Culturen in China
India  
Japan  
Zuidoost-Azië  
Amerika  

Neolithicum in grote lijnen

Neolithicum in grote lijnen (uitklapbaar)
jaartallen gebeurtenissen
11.350 v.Chr.
IJstijd
Het Weichselien (de laatste ijstijd) raakt ten einde. In Noord-Europa is er geen ijs en sneeuw, maar toendra. De mensen in deze streken van de paleolithische Hamburgcultuur en Magdalénien, jagen op kuddes trekkende rendieren. Zelfs op mammoeten, tot zelfs op de drooggevallen Doggersbank van de Noordzee.
11.350–10.700 v.Chr.
Allerød
Dan volgt een wat warmere periode, Allerød-interstadiaal met bijna de huidige temperaturen. De mensen hier van de laatpaleolithische Federmessercultuur, Magdalénien, en Ahrensburgcultuur, jagen op rendieren. In Noord-Amerika smelten gletsjers en ontstaan reusachtige glaciale meren.
10.700 v.Chr.
Noord-Amerika
Jonge Dryas
In Noord-Amerika breekt de dam van een gigantisch stuwmeer (440.000 km²) van glaciaal smeltwater, het Agassizmeer; een enorme hoeveelheid water baant zich een weg door Amerika en stort zich in de Atlantische oceaan. Mogelijk raakt het klimaat hierdoor ontregeld.[1] De jonge Dryas breekt aan, het wordt veel kouder en droger.
9700 v.Chr.
Vruchtbare sikkel
In Zuid-Anatolië en de vruchtbare sikkel (maar ook op andere plaatsen in de wereld) zou dit de impuls kunnen zijn geweest tot het ontstaan van het neolithicum. Het land zou door de droogte en koude minder voedsel hebben opgebracht en de mensen in het Natufien en de PPNA hebben gedwongen zich te sedentariseren en gewassen te zaaien en te wieden.[2]

Volgens nieuwere inzichten was het Neolithicum 10.900 v.Chr. al stevig gevestigd in het Nabije Oosten en Zuid-Anatolië,[3] en zou er mogelijk al ca. 20.000 v.Chr. geëxperimenteerd zijn met graanveredeling.[4] In Noord-Europa waren er een kleine groep mensen die zich hadden aangepast aan de kou en de droogte.

9560 v.Chr.
Noord-Europa
De jonge Dryas houdt plotseling op. Binnen een paar decennia wordt het veel warmer. In Noord-Europa ontstaan de mesolithische Maglemosecultuur (7500 – 6000 v.Chr.) en de Kongemosecultuur (6000 – 5200 v.Chr.).
8500 – 3300 v.Chr.
Vruchtbare sikkel
In de vruchtbare sikkel wordt sinds ca. 8500 v.Chr. ook aan veeteelt gedaan, sinds ca. 6200 v.Chr. aan pottenbakken, ca. 5500 v.Chr. wordt het koper toegepast in werktuigen en wapens, ca. 4000 v.Chr. wordt het wiel uitgevonden en ca. 3300 v.Chr. het schrift.
6500 v.Chr.
Verspreiding
Het neolithicum begint zich vanuit de vruchtbare sikkel en Zuid-Anatolië te verspreiden over Europa. Mogelijk wordt deze verspreiding versneld door het onderstromen van de Zwarte Zee. Deze verspreiding gebeurt tot in de Balkan en het Middellandse Zeegebied voornamelijk door migratie,[3] maar verder richting Noordwest-Europa voornamelijk door imitatie (via sociale- en handelscontacten).[5] De nieuwe neolithici hebben de volgende vaardigheden: landbouw en veeteelt. En een paar eeuwen later ook pottenbakken. Er zijn twee verspreidingsroutes van het Neolithicum naar Europa:
  1. via het Middellandse Zeegebied
  2. via een route noordwest-waarts over de Balkan.
6500 – 5500 v.Chr.
Verspreidingsroute
De waarschijnlijke verspreidingsroute die het neolithicum in Noord-Europa bracht, zou kunnen zijn:
  1. Sesklocultuur, Griekenland, 7400 – 6200 v.Chr. Vanaf hier is de verspreiding van het neolithicum over heel Europa.
  2. Starčevo-Köröscultuur, Oost-Europa en de Balkan, 6200 – 5600 v.Chr. Hieruit is waarschijnlijk de Bandkeramische cultuur voortgekomen.
  3. 5500 v.Chr. De Bandkeramische cultuur ontstaat in o.a. Zuid-Limburg. Landbouw, veeteelt en pottenbakken worden 'afgekeken' van de neolithici van de Starčevo-Köröscultuur.
4000 – 2000 v.Chr.
Noord-Europa
  1. 3700 v.Chr. een tweede golf van uitbreidingen van het Neolithicum naar Denemarken en Engeland.[3]
  2. 3300 v.Chr. Ötzi, de ijsman van de Alpen, blijkt een koperen bijl te hebben.
  3. 3000 v.Chr. Uit die tijd is in Noord-Europa een wiel gevonden. Het is o.a. ook uitgevonden in de landen rond de Alpen.
Gevolgen Overal waar het neolithicum doordringt, veroorzaakt het grote veranderingen in de samenleving. Er komt: