Naar inhoud springen

Overstromingen in Suriname 2022

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Ymnes (overleg | bijdragen) op 25 mrt 2022 om 19:03. (→‎Gezondheid)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Overstromingen in Suriname 2022
getroffen gebied
Datum maart 2022
Locatie Oost-Suriname
Ramptype overstroming
Oorzaak aanhoudende regenbuien
Portaal  Portaalicoon   Mens & maatschappij

De overstromingen in Suriname van maart 2022 treffen woongebieden van inheemsen en marrons in het oosten van het binnenland. De overstromingen zijn ontstaan doordat de kleine droge tijd (begin februari tot begin april) in 2022 door het weersfenomeen La Niña is weggevallen.

Vooraf

In de eerste twee maanden van 2022 was er sprake van aanhoudende regens. Voor Suriname is zoveel regenval in februari en maart ongebruikelijk, omdat die maanden seizoensmatig in het teken staan van de kleine droge tijd. Als gevolg van het weersfenomeen La Niña is de droge periode echter weggevallen en zijn de regens blijven vallen.[1]

Om te voorkomen dat de waterstand van het Brokopondostuwmeer verder zou stijgen, zette de Staatsolie Power Company Suriname N.V. (SPCS) op 28 februari de spuikleppen van de Afobakadam open. Het spuien werd met tussenpozen uitgevoerd om overlast in de dorpen aan de benedenloop van de Surinamerivier te voorkomen.[2]

De vorige grote overstroming was in 2006, toen meer dan 170 dorpen werden getroffen. Op zoek naar voedsel trokken bewoners toen naar hoger gelegen gebieden en naar Frans-Guyana en Brazilië. President Ronald Venetiaan vroeg toen het buitenland om hulp. Een overstroming als in 2006 was in honderd jaar niet meer voorgekomen.[3]

Watersnood

Oost-Suriname

Op 9 maart 2022 begonnen de rivieren Tapanahoni, Lawa en Marowijne buiten hun oevers te treden. Goejaba en Pikin Slee bevonden zich onder de eerste dorpen die blank stonden. Ook in het pand van het ministerie van TCT in Pokigron, aan de monding van de Boven-Suriname in het stuwmeer, begon het water toen naar binnen te lopen.[4] Het ministerie van ROS besloot die dag om alle leerkrachten uit Sipaliwini naar Paramaribo terug te halen.[5]

Op 10 maart volgden meer dorpen. Posten van de Medische Zending werden moeilijker toegankelijk. Bij de klinieken van Pokigron, Drietabbetje, Djoemoe, Poesoegroenoe en Gonini was het water inmiddels naar binnengestroomd. Het poli-team van Gonini werd met hulp van militairen naar Stoelmanseiland verplaatst. Ook kwamen landingstroken en scholen blank te staan.[6]

Op 13 maart waren medische posten inmiddels op veel plekken in het binnenland weggevallen.[7] De overstromingen hebben grote economische schade veroorzaakt.[7] Alle scholen in het binnenland zijn dicht.[8]

Na een week, op 15 maart 2022, strekt het overstromingsgebied zich uit van Para en Moengo in het noorden naar de stroomgebieden van de Boven-Saramacca, Boven-Suriname, Tapanahoni, Lawa en Marowijne in het zuiden.[6][8]

Verplaatsing waterstanden

Sinds 15 maart zijn er meerdere droge dagen geweest waardoor de waterstand van de Boven-Suriname is begonnen te dalen.[9] Daarentegen begon de wateroverlast juist in gebieden aan de kust, mede omdat er sprake is van springvloed. Districten die daar het meest last van hebben zijn Nickerie en Saramacca in het noordwesten.[10]

Gezondheid

In de getroffen gebieden is een gebrek aan medicijnen en werd aanvankelijk een toename van het aantal van diarree gemeld. President Chan Santokhi liet om die reden binnen enkele dagen medicijnen in het binnenland bezorgen. De Medische Zending liet twee weken na de overstromingen echter weten dat er deze keer geen extra diarreegevallen waren gemeld, in tegenstelling tot 2006. Volgens onderdirecteur medische zaken, Maureen Wijngaarde-van Dijk, zouden inwoners inmiddels beter op de hoogte zijn van de gevaren van overstroomde latrines en provisorische wc's en weten dat ze water eerst moeten koken voordat het gedronken kan worden.[11][12][13]

Hulp van overheidswege

Voor noodhulp aan de bevolking maakte de Surinaamse regering op 15 maart een eerste tranche van 6 miljoen Surinaamse dollar vrij (omgerekend 265.000 euro). Dit was goed voor een week hulp. Vicepresident Ronnie Brunswijk bekeek de situatie in het gebied op 13 maart vanuit een helikopter en toonde zijn filmopnames in De Nationale Assemblée.[8] President Chan Santokhi bezocht op 20 maart Poesoegroenoe; hij had meer dorpen willen bezoeken, maar brak zijn vlucht af vanwege de slechte weersomstandigheden.[14]

Het ministerie van ROS inventariseert sinds de begindagen de behoefte aan hulppakketten in de getroffen gebieden.[5] Het Nationaal Coördinatiecentrum voor Rampenbeheersing (NCCR) en het Surinaamse Rode Kruis (SRK) brengen dagelijks de situatie in kaart.[6] NCCR distribueert voedsel, water en tarpaulins (dekzeilen) naar de getroffen bewoners.[15] Tot 18 maart zijn er in het binnenland 1100 noodhulppakketten verstrekt.[10]

Volgens president Santokhi zal wateroverlast een terugkerend probleem zijn. Hij wil dat er plannen gemaakt worden om hoger gelegen gebieden op een manier in te richten dat er noodopvang plaats kan vinden bij overstromingen. Ook het plan Falawatra, dat tijdens de overstromingen van 2006 werd geïntroduceerd, is in 2022 opnieuw uit de kast gehaald.[16]

Galerij

De volgende foto's zijn een afdruk van de filmbeelden die vicepresident Ronnie Brunswijk op 13 maart 2022 maakte.[8]

Op andere Wikimedia-projecten