Purmerbos
Purmerbos | ||
---|---|---|
Type | Loofbos in de Purmer | |
Locatie | Noord-Holland | |
Oppervlakte | 2,62 km² | |
Opening | 1988 | |
Beheerder | Staatsbosbeheer | |
Bezoekers | >1 miljoen per jaar |
Het Purmerbos is een natuurgebied in Noord-Holland dat wordt beheerd door Staatsbosbeheer. Het Purmerbos ligt ten oosten van Purmerend, tegen de wijk Purmer-Zuid. Het oppervlak van het natuurgebied bedraagt 262 hectare. Per jaar heeft het loofbos zo’n 1-1,5 miljoen bezoekers, wat het een gemiddeld druk bezocht bos maakt.[1] Het unieke karakter spreekt uit de zeldzame varens die het bos huist. Het Purmerbos is het meest varenrijke bos in Noord-Holland. Het loofbos bestaat uit twee, losstaande delen. Het noordelijk deel bevat het speelbos en een groot gebied waarin honden los mogen lopen. Het zuidelijk deel is een natuur- en stiltebos.
Door zowel het noordelijk als zuidelijk deel lopen wandel-, fiets- en ruiterroutes. Het Purmerbos voorziet in vraag op het gebied van recreatie en ontspanning.[2]
Tussen deze twee aparte gebieden ligt een stuk weiland met een doorgaand fietspad tussen Monnickendam en Purmerend. Er is bewust gekozen om dit deel weiland niet te betrekken bij het bos om de veiligheid van de fietsers te waarborgen.
Gelegen in de Purmer, een polder, staat het Purmerbos op een klei ondergrond. Het bos bestaat voornamelijk uit aangeplante snelgroeiende populieren, maar in de loop der jaren is de biodiversiteit gestegen. Dit is het resultaat van zowel natuurlijke processen als bewuste, menselijke ingrepen om het natuurgebied te verfijnen. Het ontwerp van van het Purmerbos is gebaseerd op dat van een droogmakerij, met veel rechte sloten. Het landschap is dan ook op te delen in verschillende percelen.
Geschiedenis
De aanbouw van het Purmerbos is begonnen in 1988. Het gebied was eerst in gebruik als droogmakerij voor veeteelt en akkerbouw. Daarna heeft de gemeente Purmerend de grond opgekocht voor huizenbouw. Dit bouwproject is echter niet doorgegaan, waarna Staatsbosbeheer is ingestapt om de kale grond om te toveren tot een bos. Staatsbosbeheer heeft de grond opgekocht met de intentie een akker met bomen voor houtkap te maken. Hiervoor werden populieren gebruikt die door hun snelle groei in vijftien jaar gekapt zouden kunnen worden.
Houtkap bleek niet meer zo leefbaar voor Staatsbosbeheer. Er worden vandaag de dag nog steeds bomen voor hout gekapt, maar alleen als dit noodzakelijk is. Oogsten gebeurt wanneer het bos eraan toe is, als onderhoud, niet op vraag en aanbod. Het noordelijk deel dat voor houtkap wordt gebruikt, is na vijftien jaar meer ingericht voor toerisme en bevat nu voornamelijk losloopgebied voor honden. Het zuidelijk deel heeft altijd de functie van natuurbos gehad, waarbij het na verloop van tijd meer ingericht werd tot een gezelligere ontmoetingsplek in de natuur met onder andere meer wandelpaden. De populieren werden afgewisseld met verschillende struiken om het bos aantrekkelijker te laten maken voor natuurliefhebbers.
De visie op het Purmerbos is sinds 1988 veranderd en recreatie werd een steeds grotere prioriteit gegeven. De gemiddelde burger en de (lokale) politiek zijn belangrijke spelers binnen deze transitie. Het is namelijk zo dat hun opvattingen over, beleid omtrent, beheer van en kijk op het Purmerbos in de loop der jaren zijn bijgesteld. Bij deze verandering in zienswijze is de samenstelling van het bos ook aangepast. Het noordelijk en zuidelijk deel hebben nog steeds een verschillende indeling, verschillend bezoekersbeleid en verschillende mate van actief beheer, maar recreatie staat in beide delen hoger in het vaandel dan in de tijd vlak na de oprichting van het natuurgebied. Zo zijn de drie speelweides in het zuidelijk deel van het Purmerbos getransformeerd naar een vlinderweide en twee lege weides die niet meer gebruikt worden als speelweide vanwege de natte bodem. Tegenwoordig worden bomen bijvoorbeeld ook niet meer in rechte rijen op de percelen geplaatst. Hiervoor is gekozen om het bos natuurlijker te laten ogen en een vriendelijkere uitstraling te creëren. Om het voor de bezoeker nog aantrekkelijker te maken, zijn informatieborden toegevoegd om te voorzien van informatie over de flora en fauna in het Purmerbos.
De storm van 25 juli 2015 had tot gevolg dat veel bomen zijn omgevallen of zodanig verwoest dat ze verwijderd moesten worden. Ook heeft het Purmerbos last gehad van de essentaksterfte, wat de samenstelling van het bos sterk heeft aangepast. Na zulke natuurrampen wordt de inschatting gedaan of actief beheer op zijn plaats is of dat men de natuur haar gang laat gaan. Staatsbosbeheer is in deze eindverantwoordelijk. De waarnemend boswachter van het Purmerbos in naam van Staatsbosbeheer is Inga Tessel.
Ecologie
Het Purmerbos is een aangeplant bos op kleigrond. Kleigrond bevat veel voedingsstoffen en houdt water goed vast, waardoor snelgroeiende planten goed gedijen. Planten als brandnetels, akkerdistels en kleefkruid zijn met name in het voorjaar en in de zomer overvloedig aanwezig. Naast deze kruidachtige planten staan er veel populieren, hiervan is een snelgroeiende variant geplant bij de aanleg van het bos.
Naarmate het bos ouder wordt, accumuleert meer organisch materiaal op de bodem, voornamelijk door bladval van planten. Hierdoor daalt de pH-waarde van de grond en ontstaat zure humus, wat ervoor zorgt brandnetels en distels minder goed groeien. Hierdoor krijgen andere soorten een kans om zich te vestigen. Een goed voorbeeld hiervan zijn braamstruiken, die niet door mensen zijn geplant maar zichzelf hebben verspreid naarmate het Purmerbos ouder werd. Over het algemeen zorgt een armere bodem (met minder voedingsstoffen) voor een hogere biodiversiteit dan rijke grond. De verwachting is dan ook dat de plantendiversiteit in het Purmerbos met de tijd zal toenemen, terwijl de bodem armer wordt. Vandaag de dag is er al veel meer ondergroei aanwezig in het bos dan dertig jaar geleden, vlak na de oprichting van het Purmerbos.
Naast de natuurlijke aanwas van nieuwe soorten, zoals bramen, worden ook andere soorten aangeplant, met name langzaamgroeiende bomen en struiken met bessen. De struiken met bessen, bijvoorbeeld vogelkers en lijsterbes, trekken vogels aan die vervolgens in de struiken en bomen een nestplaats vinden. Specifieke percelen zijn op deze manier speciaal ingericht voor vogels. Met de keuze voor de plantensoorten die op die percelen geplant worden, wordt rekening gehouden met de bloeitijd en wanneer de soorten vruchten en bladeren dragen. Dit wordt zo gedaan met het idee dat de vogels het hele jaar voedsel en beschutting kunnen vinden.
Naast de vogelpercelen is er ook een gedeelte rietland waar veel rietvogels een woonplaats hebben gevonden, zoals rietzangers en zelfs de incidentele blauwborst. Een speciale moeraswerkgroep van het IVN werkt voor dit gebied samen met Staatsbosbeheer om deze bijzondere leefomgeving te behouden.[3][4]
De open plekken die ontstaan zijn door zomerstormen en essentaksterfte zijn niet allemaal opnieuw ingevuld met nieuw aangeplante bomen. Bepaalde percelen zijn open of half open gelaten. De planten die zich daar vestigen, zijn vaak kruiden met bloemen die vlinders, bijen en andere insecten aantrekken. Ook sommige velden die in eerste instantie aangelegd zijn als recreatievelden worden getransformeerd tot vlindervelden en plukvelden. Verspreid door het bos dragen planten bij aan de ondersteuning van insecten, zoals akkerdistels en brandnetels. Ook is in het stiltebos een insectenhotel gebouwd.
De waterhuishouding in het bos berust vooral op de vele rechte sloten die het bos opdelen in percelen. Sloten die niet belangrijk zijn voor de toe- en afvoer worden door Staatsbosbeheer niet meer onderhouden en deze vullen zich langzaam maar zeker op met kruidachtige planten en struiken. De sloten die wel bijdragen aan de waterhuishouding worden gereguleerd. Door de grote hoeveelheid waterplanten en riet is de waterkwaliteit hoog. Dit is te zien aan de grote aantallen libellen en waterjuffers die rond de sloten vliegen. Bij de aanleg van het Purmerbos is een helofytenfilter opgezet om het water extra te zuiveren, maar deze bleek overbodig en is niet meer in gebruik.
Beheer
Het Purmerbos valt onder de hoede van Staatsbosbeheer. Staatsbosbeheer is dan ook schouwplichtig voor het natuurgebied en zorgt dat de sloten en oevers worden onderhouden. De wandel-, fiets- en ruiterpaden worden vrijgehouden van planten. Hiertoe worden de regio’s waar bezoekers mogen genieten van de natuur gemaaid. Bij het maaien wordt rekening gehouden met zeldzame en schaarse planten- en dierensoorten, bijvoorbeeld de unieke varensoorten en orchideeën die voorkomen in het Purmerbos.
Voor het beheer van het bos zijn twee verschillende inkomstenbronnen. De eerste gelden komen voort uit de opbrengst van de houtkap. Dit hout is afkomstig van bomen die gekapt moet worden om het bos te dunnen of wanneer bomen op leeftijd zijn. Ten tweede wordt het Purmerbos financieel ondersteund door Natuurbeheer Subsidieverordening Natuur- en landschapsbeheer (SVNL).[5] Deze subsidie komt vanuit de provincie Noord-Holland.
Werk dat verricht moet worden, gebeurt vaak in samenwerking met vrijwilligers. Deze helpen bijvoorbeeld bij het planten van jonge bomen en opruimen van omgevallen of omgewaaide bomen. Daarnaast is de vogelwerkgroep IVN Waterland actief in het Purmerbos. Deze werkgroep heeft verantwoordelijkheid gekregen over een specifiek perceel in het bos, gelegen aan de Purmerringdijk. De natte ondergrond van dit gebied trekt verschillende vogels aan en heeft een moerassig karakter.[4][6] De IVN werkgroep heeft er een volwaardig moeras van gemaakt en onderhoudt deze elke zaterdagochtend in de winterperiode. Dit rietgebied is een aantrekkelijke verblijfplaats voor allerlei soorten (riet)vogels en andere dieren.
Er is actief beheer tegen exoten, in het bijzonder de reuzenberenklauw (Latijnse naam: Heracleum mantegazzianum), aan de hand van de lijst van invasieve soorten, ofwel de unielijst.[7] Door extreme overlast in het verleden is de reuzenberenklauw in het Purmerbos chemisch bestreden. Nu wordt alleen nog maar aan handmatige bestrijding gedaan door de kop van het onkruid eraf te snoeien. Springbalsemien (Latijnse naam: Impatiens glandulifera) is ook veel voorkomend in het Purmerbos. Deze plantensoort is lastig te elimineren, maar Staatsbosbeheer poogt flinke vermeerdering tegen te gaan.
Noemenswaardige soorten
Populieren (Latijnse naam: Populus) zijn de voornaamste bomen die in het Purmerbos staan. Populus is een geslacht uit de wilgenfamilie (Latijnse naam: Salicaceae).
De populier is een snelgroeiende boom en kan tot veertig meter hoog worden. Met de twee doelen van het Purmerbos in gedachten, recreatie en houtkap, is het een logische keuze om snelgroeiende bomen te planten. Het oorspronkelijke plan was namelijk om iedere vijftien jaar populieren te kappen voor de houtindustrie en vervolgens nieuwe stekjes te planten. Naast snelgroeiende bomen is er ook bewust gekozen voor percelen met diverse typen langzaamgroeiend hardhout. Ten eerste voor de afwisseling van houtproductie en ten tweede voor de verfijning van het natuurlijke aangezicht. Eiken (Latijnse naam: Quercus), Elsen (Latijnse naam: Alnus), Hazelaars (Latijnse naam: Corylus), wilgen (Latijnse naam: Salix) en Essen (Latijnse naam: Fraxinus) zijn families van bomen waar de keuze op valt om te planten naast populieren in het Purmerbos. De laatste familie, de Essen, is landelijk flink gedaald in aantallen sinds de opmars van de essentaksterfte in 2016 en is dan ook minder aanwezig in het Purmerbos dan de andere genoemde langzaamgroeiende bomen.
Tussen de oprichting van het Purmerbos in 1988 en vandaag de dag kwam recreatie steeds hoger in het vaandel te staan. Om een afwisselende en vollere aanblik voor de bezoeker te creëren, met hogere bomen naast lagere struiken en met kleur gedurende het hele jaar in de verschillende seizoen, is gekozen om struiken tussen de hogere bomen te planten. Vooral in de ruimte tussen de wandel-, fiets- en ruiterpaden en de eerste rij hogere bomen zijn struiken geplant. Veel voorkomende struiken in het Purmerbos zijn onder andere meidoorns (Latijnse naam: Crataegus), esdoorns (Latijnse naam: Acer), kersen (Latijnse naam: Prunus) en lijsterbessen (Latijnse naam: Sorbus).
Besdragende struiken en bomen trekken allerlei soorten vogels aan. Buizerds, meeuwen, koekoeken, rietzangers, scholeksters en putters zijn een greep uit de vele vogels die gespot kunnen worden in het Purmerbos. Ietwat zeldzamere soorten zoals de bruine kiekendief, de blauwborst, de wielewaal en de porseleinhoen begeven zich ook in de vogelpercelen en het rietland. De groene specht is een zeldzame specht die zich ook weleens vertoont in het Purmerbos. In de mildere winters van tegenwoordig gedijt de groene specht goed. Al met al is het Purmerbos een fijne plek voor vogelspotters.
Naast vogels zijn overal in het bos vlinders en bijen te vinden bij de struiken en bomen. Voornamelijk bij de akkerdistels en brandnetels treft men een overvloed aan insecten aan. Het insectenhotel in het stiltebos is ook een paradijs voor insecten. Libellen worden vooral aangetrokken door de vele sloten die kaarsrecht door het landschap van het Purmerbos lopen. Deze sloten worden aan de rand bezet door diverse waterplanten en verschillende soorten riet.
Het rietland biedt vele rietvogels een broedplaats en voorziet de zeldzame Noorse woelmuis van een verblijfplaats. Toen het natuurgebied nog voornamelijk rietgebied was, vlak na de oprichting in 1988, vertoonden runderen zich ook in het Purmerbos. Tegenwoordig wordt groot wild niet tot nauwelijks aangetrokken door het landschap en de ecologie van het bos. In het geval dat groot wild wordt gespot in het Purmerbos, wordt het verwijderd met het oog op de veiligheid van de burger en het verkeer op de aangrenzende wegen. Bijzondere dieren als vossen en hermelijnen zijn af en toe te vinden in het boslandschap. Opvallend is dat eekhoorns niet voorkomen in het Purmerbos. De redenen hiervoor zijn dat het natuurgebied redelijk geïsoleerd ligt in Noord-Holland en dat het bos volstaat met loofbomen, terwijl eekhoorns naaldbomen prefereren voor het verstoppen van hun voedsel.
Het Purmerbos huist enkele zeldzame varensoorten. De unieke geschubde mannetjesvaren (Latijnse naam: Dryopteris schorapanensis) is in december 2014 ontdekt door Sipke Gonggrijp. Voor de ontdekking van Sipke had de geschubde mannetjesvaren nog geen naam; dat geeft aan hoe uniek de vondst is. In februari 2015 heeft Sipke ook de smalle ijzervaren (Latijnse naam: Cyrtomium fortunei) aangetroffen in het bos. Deze vondsten maken het Purmerbos het meest varenrijke bos van Noord-Holland, met een aantal zeldzame soorten als vlaggenschip. Voor varenkenners is het bos dan ook een ontdekkingsgebied bij uitstek. Naast unieke varens zijn er ook zeldzame orchideeën in het bos te vinden. De bijenorchis (Latijnse naam: Ophrys apifera) is een plant met een bloem in de vorm en kleuren van een bij. Op deze manier trekt zij op een bijzondere manier bestuivers aan, zoals de bij. Ook huist het moeras in het zuidelijk deel van het Purmberbos de rietorchis (Latijnse naam: Dactylorhiza majalis), een soort waarvan het voorkeurshabitat wordt bedreigd door drooglegging en landbouwactiviteiten.
- ↑ Bezoekersonderzoek natuur- en recreatiegebieden Noord-Holland
- ↑ "Het Purmerbos heet u welkom", Staatsbosbeheer, 1997
- ↑ Moeras Purmerbos IVN.nl
- ↑ a b Vogels in beeld, uitgave van de vogelwerkgroep IVN Waterland, 2017, Boersma, L., de Kort, P.
- ↑ https://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/natuurbeheer-snl
- ↑ https://www.ivn.nl/afdeling/waterland/moeras-purmerbos
- ↑ https://www.nvwa.nl/onderwerpen/invasieve-exoten/unielijst-invasieve-exoten