Resolutie 778 Veiligheidsraad Verenigde Naties

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Resolutie 778
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 2 oktober 1992
Nr. vergadering 3117
Code S/RES/778
Stemming
voor
14
onth.
1
tegen
0
Onderwerp Sancties tegen Irak
Beslissing Alle gelden uit de Iraakse olie-uitvoer moesten worden overgemaakt aan de VN.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 1992
Permanente leden
Niet-permanente leden
Vlag van Oostenrijk Oostenrijk · Vlag van België België · Vlag van Kaapverdië Kaapverdië · Vlag van Ecuador (1900-2009) Ecuador · Vlag van Hongarije Hongarije · Vlag van India India · Vlag van Japan (1870–1999) Japan · Vlag van Marokko Marokko · Vlag van Venezuela 1930–1954 Venezuela · Vlag van Zimbabwe Zimbabwe
Een olietanker bij een Iraaks olieplatform (foto: 2009).

Resolutie 778 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd op 2 oktober 1992 aangenomen. De Volksrepubliek China, die zich onthield, uitgezonderd stemden alle veertien leden van de Raad voor.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Golfoorlog (1990-1991) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Op 2 augustus 1990 viel Irak zijn zuiderbuur Koeweit binnen en bezette dit land. De Veiligheidsraad veroordeelde de inval en later kregen de lidstaten carte blanche om Koeweit te bevrijden. Eind februari 1991 was die strijd beslecht en legde Irak zich neer bij alle aangenomen VN-resoluties.

Inhoud[bewerken | brontekst bewerken]

Waarnemingen[bewerken | brontekst bewerken]

De Veiligheidsraad veroordeelde Irak omdat het land niet aan zijn verplichtingen uit de voorgaande resoluties voldeed. De Veiligheidsraad was nog steeds bezorgd om de gezondheidstoestand van de Iraakse bevolking en herinnerde aan de humanitaire hulp die was opgezet. Om die hulp, de VN-operaties en de herstelbetalingen aan Koeweit te betalen mochten alle landen gedurende zes maanden Iraakse olie kopen en die zes maanden waren nu om. Gezien de precaire humanitaire situatie in Irak na de oorlog was in resolutie 706 bepaald dat het land van de VN olie mocht verkopen om hulpoperaties en herstelbetalingen te bekostigen.

Handelingen[bewerken | brontekst bewerken]

De Veiligheidsraad besliste dat alle landen waarin zich Iraaks olie-opbrengsten bevonden, zo snel mogelijk tot 200 miljoen dollar of tot 50% van de totale stortingen op de VN-borgrekening moesten storten. Alle landen waarin zich Iraakse olieproducten bevonden moesten die kopen of verkopen en de opbrengt daarvan storten. Petrochemische derivaten werden hiervan uitgesloten.

Secretaris-generaal Boutros Boutros-Ghali werd gevraagd de gelden, olieproducten en de kosten van de VN-operaties in kaart te brengen en:

  • 30% van de fondsen over te maken aan het compensatiefonds voor herstelbetalingen;
  • de rest aan te wenden voor de VN-operaties inzake de vernietiging van massavernietigingswapens en humanitaire hulp.

Verwante resoluties[bewerken | brontekst bewerken]