Rif-Republiek

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
ⵜⴰⴳⴷⵓⴷⴰ ⵏ ⴰⵔⵔⵉⴼ
Tagduda n Arrif
جمهورية الريف
Jumhūriyya al-Rif
 Spaans-Marokko 1921 – 1926 Spaans-Marokko 
Vlag Embleem
(Details) (Details)
Kaart
Grootste omvang van de Rif-Republiek
Grootste omvang van de Rif-Republiek
Algemene gegevens
Hoofdstad Ajdir
Oppervlakte 34 631 km²
Bevolking 1,5 tot 2 miljoen
Talen Riffijns, Spaans, en Arabisch
Religie(s) Islam
Nat. feestdag 18 september
Munteenheid Riffan (nooit ingevoerd)
Regering
Regeringsvorm Confederale Islamitische republiek
Staatshoofd Mohammed Abdelkrim El Khattabi
Geschiedenis
- Ontstaan 18 september 1921
- Opgeheven 27 mei 1926

De Rif-Republiek (ook: Republiek van de Rif, De Geconfedereerde Republiek van de Stammen van de Rif of Islamitische Republiek Rif, Riffijns: Tagduda n Arrif, Arabisch: Jumhūriyya al-Rif) werd gesticht in Annual op 18 september 1921 door Abdelkrim el Khattabi, om onafhankelijk te worden van de Spaanse kolonisator, als ook van de Marokkaanse sultan.

De hoofdstad van de Republiek was Ajdir, met als staatshoofd Mulay Muḥend, in zijn tijd bekend als Abd-el-Krim.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

In het Rifgebergte van Noord-Marokko werd onder El Khattabi in 1920 de onafhankelijkheid op de Spaanse kolonisator bevochten en de republiek Arrif uitgeroepen. Mohamed Abdelkrim El Khattabi leidde de strijd van de Riffijnen tegen de Spaanse en Franse kolonisatie.

El Khattabi versloeg in 1921 te Annual met zijn toenmalige rechterhand, veldcommandant Moeh na'ma n Tanout van de Ait Touzine stam, de Spaanse generaal Manuel Fernández Silvestre en diens twintigduizend man tellende leger. Daarna versloeg hij ook de Spaanse troepen die onder bevel van generaal Franco ter versterking naar het gebied waren gestuurd en stichtte de Rifrepubliek.

In 1923 werd een internationale status voor Tanger afgekondigd. Het ging de Riffijnen in het begin voor de wind. In 1924 had El Khattabi de Spanjaarden zelfs geheel uit het Rifgebied weten te verdrijven en richtte hij zich daarna op de Fransen, die uitweken naar Fez en Tanger. Spanje en Frankrijk besloten hun legers gezamenlijk in te zetten tegen El Khattabi. Meer dan 250.000 Spaanse, Franse en Marokkaanse soldaten onder bevel van maarschalk Pétain, de overwinnaar in de Eerste Wereldoorlog, landden in 1925 in de Baai van Al Hoceima.

Pétain stond aan het hoofd van een leger van 725.000 man, bijgestaan door vierenveertig escadrilles. Hij voerde persoonlijk het bevel over zestig Franse generaals. Tegenover hen stond een Riffijns leger met een kern van slechts 30.000 strijders, versterkt door ongeregelde troepen. Meer dan een jaar hielden de Riffijnen stand. Maar op 27 mei 1926 gaf El Khattabi zich toch over na een strijd waarin de Fransen over modernere wapens beschikten dan het Rifleger en waarin de Fransen en Spanjaarden met hulp van Duitsland, en in strijd met het zojuist gesloten Protocol van Genève, gebruik maakten van mosterdgas tegen de Riffijnse bevolking.[1]

El Khattabi werd gedeporteerd naar het Franse eiland Réunion. Uiteindelijk slaagde het Franse leger erin plaatsen als Ajdir, Tarquist en Ben Tayeb/Ait Tourich te veroveren, maar de verovering van Marokko werd pas in 1927 in de Rif, en in 1934 verder voltooid met de onderwerping van de verzetsgroepen in het zuiden.

In 1947 lukte het El Khattabi uit zijn verbanning te ontsnappen. Hij vestigde zich in Caïro en van daaruit steunde hij het Riffijnse verzet, tot hij op 5 februari 1963 stierf. El Khattabi ligt in Caïro begraven.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]

Noot[bewerken | brontekst bewerken]