Naar inhoud springen

Kernproef

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Atoomtest)
Voorbereidingen voor een ondergrondse kernproef in Nevada aan het einde van de jaren 80. Op de foto zijn onder meer de kraters te zien van vorige kernproeven.

Een kernproef of atoomproef is een experiment met kernwapens. Een terrein waar dit wordt uitgevoerd wordt kernproefterrein (of in bredere zin proefterrein) genoemd.

Door de 20e eeuw heen hebben de meeste landen die kernwapens hebben ontwikkeld ook tests hiermee gedaan. Kernproeven kunnen informatie geven over de werking van de wapens, maar ook over het gedrag van de wapens onder verschillende condities en hoe structuren zich gedragen als ze onderhevig zijn aan een kernproef. Kernproeven worden verder vaak als indicator gebruikt voor de wetenschappelijke en militaire kracht van anderen en veel tests hebben een politieke achtergrond gehad. De meeste kernmachten hebben hun nucleaire status aan de wereld geopenbaard door middel van een kernproef.

De eerste kernproef werd door de Verenigde Staten uitgevoerd op 16 juli 1945 (de Trinity). Deze had een kracht die overeenkomt met zo'n 20 kiloton TNT. De eerste waterstofbom, met codenaam Ivy Mike werd getest op het Enewetak-atol in de Marshalleilanden op 1 november 1952, ook door de VS. De grootste kernproef ooit gedaan is de Tsar Bomba van de Sovjet-Unie op Nova Zembla, met een geschatte kracht van 50 megaton.

In 1963 tekenden alle nucleaire en niet-nucleaire staten het Partial Nuclear Test Ban Treaty, dat pleitte voor het niet doen van kernproeven in de atmosfeer, onder water, of in de ruimte. Het verdrag stond ondergrondse kernproeven echter wél toe. Frankrijk bleef kernproeven in de atmosfeer tot in 1974 voortzetten, terwijl China dat tot in 1980 deed. De laatste ondergrondse kernproef door de VS, op het Kernwapentestgebied in Nevada, was in 1992, door de Sovjet-Unie in 1990, door het Verenigd Koninkrijk in 1991 en zowel Frankrijk als China zijn hiermee doorgegaan tot in 1996. Na het aannemen van het kernstopverdrag (internationaal bekend als Comprehensive Test Ban Treaty) in 1996 hebben al deze staten beloofd te stoppen met kernproeven. India en Pakistan die beide niet getekend hebben, hebben hun laatste kernproef in 1998 verricht.

Typen kernproeven

[bewerken | brontekst bewerken]

Kernproeven zijn historisch altijd in verschillende groepen (door verdragen) ingedeeld die weergeven in welk medium of op welke locatie de proef heeft plaatsgevonden: atmosferisch, onderwater en ondergronds.

Met atmosferische kernproeven worden tests bedoeld die in of boven de atmosfeer plaatsvinden. In deze gevallen werden over het algemeen bommen tot ontploffing gebracht vanaf torens, ballonnen, schepen en eilanden of uit vliegtuigen gegooid. Een klein aantal kernproeven heeft ook op grote hoogte buiten de atmosfeer plaatsgevonden, hierbij werd de kernbom meestal omhoog gebracht door een raket. Nucleaire explosies die dicht genoeg bij de grond plaatsvinden om vuil en puin in hun paddenstoelwolk op te trekken kunnen grote hoeveelheden radioactieve neerslag veroorzaken door bestraling van het puin. Onderzoek van Ursula Franklin leidde uiteindelijk tot het stopzetten van deze proeven in de jaren 60.

Vier grote typen kernproeven: 1. atmosferisch, 2. ondergronds, 3. bovenatmosferisch, 4. onderwater.

Onderwaterproeven betreffen bommen die onder water tot ontploffing worden gebracht, gewoonlijk vastgelegd aan een schip (dat dan ook vernietigd wordt door de explosie). Proeven van deze aard zijn gedaan om de effecten van atoomwapens tegen een zeemacht te bekijken of om mogelijke stationering van atoomwapens op zee te evalueren. Onderwaterproeven dicht bij het oppervlak kunnen grote hoeveelheden radioactief water en stoom verspreiden, waardoor zaken in de buurt radioactief worden besmet. Bij de eerste Britse kernproef, in Australië in 1952, operatie Hurricane, werd een kernwapen in een fregat gedetoneerd (waarbij dit fregat vernietigd werd), mede om het gevaar te testen dat een vijand zoiets in een Britse haven zou doen.

Met ondergrondse kernproeven worden proeven bedoeld die onder het aardoppervlak worden gedaan op verschillende diepten. Ondergrondse kernproeven vormden het grootste aandeel van de kernproeven van de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie tijdens de Koude Oorlog, omdat andere vormen van testen verboden waren door het Partial Nuclear Test Ban Treaty uit 1963. Als de explosie volledig ondergronds is wordt er een te verwaarlozen nucleaire neerslag veroorzaakt. Ondergrondse kernproeven kunnen echter aan de oppervlakte "luchten" waarbij behoorlijke hoeveelheden nucleair puin ontstaan. Ondergrondse kernproeven kunnen leiden tot seismische activiteit afhankelijk van de kracht van de explosie en leidden gewoonlijk tot kraters aan de oppervlakte. In 1976 spraken de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie af de kracht van hun ondergrondse kernproeven te beperken tot 150 kiloton.

Kernproeven naar land

[bewerken | brontekst bewerken]

De kernmachten hebben ten minste 2000 kernproeven uitgevoerd:

Meer dan 2000 kernproeven hebben plaatsgevonden door de acht kernmachten op meer dan een dozijn testlocaties rond de wereld. (de Noord-Koreaanse kernproeven zijn nog niet weergegeven.)

Verder zijn er minstens drie beweerde/betwiste/niet erkende kernexplosies geweest. Van deze is het Vela-incident de enige die serieus genomen kan worden als een mogelijke kernproef in de Indische Oceaan in 1979 door Israël en Zuid-Afrika.

Grafiek van kernproeven (Noord-Korea nog niet weergegeven).
Grafiek van kernproeven (Noord-Korea nog niet weergegeven).