Corbulo (schip, 1923)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Vlag van Nederland
CORBULO
De Corbulo voor de wal in Delft
Geschiedenis
Besteld 9 augustus 1922
Werf De Haan & Oerlemans, Heusden
Datum oplevering Januari 1923
Kostprijs f 29.000
Thuishaven Delft
Eigenaren
Eigenaar 1988 Scouting Nautilus, Delft
Vroegere eigenaren 1923 Ph.P. Tetteroo, Delft
1927 E.P. Tetteroo, Delft
1955 Gebr. Tetteroo, Delft
Algemene kenmerken
Type Kempenaar
Lengte 50,00 m
Breedte 6,60 m
Diepgang 1,05 m
Tonnenmaat 1923: 548
1955: 512
Nu: 115
Voortstuwing en vermogen MAN WV17,5/22A, 6 cilinder, max 800 rpm, 150 PK,
Na te zijn stukgevroren vervangen door een identiek exemplaar
Vaart 15 km/h
ENI-nummer 02300411
Teboekstelling 411 B Rott 1926
Opmerkingen RVEN Nr. 811
Portaal  Portaalicoon   Maritiem

De Corbulo is een wachtschip van Scouting Nautilus in Delft. Het is gebouwd als sleepkempenaar bij De Haan & Oerlemans in Heusden. Het kreeg in 1955 voor het eerst een motor bij Scheepswerf Boot in Delft. Ook werd bij die werf aan elk roer een scheg gezet volgens patent A. de Haan Scheepswerf Heusden Octrooi no. 58546. Het schip heeft daarnaast een koproer en extra motoren voor de ankerlieren voor de 2 boegankers en een hekanker, dekwas- en lenspomp, compressor, dynamo en nog een apart aggregaat.

Het ruim heeft een wilde-vaart-lokaal, een zeeverkenners-lokaal en een dolfijnenlokaal. 15 meter van het ruim is niet geïsoleerd of betimmerd, dat deel wordt gebruikt voor het onderhoud van maximaal 4 lelievletten tegelijk. In de zomer liggen daar de kano's van de dolfijnen opgeslagen, die via een kano-luik uit het schip kunnen worden gestoken.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Het schip heeft in het Register Varend Erfgoed Nederland een goed beschreven geschiedenis.[1] De eerste reis werd het leeg naar Rees gesleept waar een lading zand werd geladen voor Delft. Van 1 oktober 1929 tot 1 februari 1931 werd voornamelijk op de Rijn gevaren en ook via de Zeeuwse wateren naar Antwerpen en Gent, daarna meer naar het Luikse industriegebied waar de kempenaar toen het grootste schip was dat die stad kon bereiken. In de opvaart vervoerde het graan en stukgoed en afvarend vanaf Amöneburg (bij Mainz) balen cement voor diverse Nederlandse bouwhandelsbedrijven. In die periode werd het bevracht door het Nederlandse bevrachtingskantoor Damco. In augustus 1933 werd een opduwer aangeschaft, met een roefje waarin een 2 cilinder MWM diesel van 24 pk. stond. Als het schip geladen was werd er geduwd, maar leeg werd het gesleept.

Bij de inval van de Duitsers in Nederland op 10 mei 1940 lag de Corbulo op de Maas in Lith. Eind juni kon er weer gevaren worden en werden nog twee reizen gedaan: een met kolen van Stein voor de centrale in Nijmegen en een reis zand van Wellerlooi (aan de Limburgse Maas) naar Amsterdam. Daar werd op 28 augustus 1940 het schip door de Duitse bezetter in beslag genomen, zonder de opduwer. Bij de werf van de Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij in Amsterdam-Noord werd de kop er afgebrand en een soort laadklep aangebracht. In het ruim kwam een betonnen vloer om tanks en ander legermateriaal op de plaatsen. Bedoeld voor een invasie op de op de Engelse oostkust.

Toen die werd afgelast werd in 1943 het schip weer min of meer in oude staat terug gebracht, de betonnen vloer er uit en een soort van 'noodkop' aangebracht. Voor wat kleinere reparaties werd het schip naar scheepswerf Figee aan de Oude Haven in Vlaardingen gesleept. Daar heeft men de reparatie een jaar weten te rekken. Kort voor de bevrijding werd het schip gevorderd door de Kriegsmarine en is het op 1 oktober 1944 naar Emden vertrokken met allerlei materiaal afkomstig van een scheepswerf of machinefabriek.

Bij de bevrijding van de noordelijke provincies in april 1945 lag het in Leeuwarden vlak bij de Oldenhove. De eerste naoorlogse reis was met cokes van Stein naar IJmuiden voor de Hoogovens. In 1951 werd een nieuwe motorvlet besteld van 9 bij 3 meter met een 72 pk. MWM, waarmee de snelheid leeg van 7 naar 12 km p/u en geladen van amper 5 naar 10 km werd opgevoerd.

In 1955 werd besloten om tot motorisering van het schip zelf over te gaan. In de zomer van dat jaar is er toen bij de werf van H. Boot & Zn. in Delft een 6 cilinder MAN diesel van 150 pk geplaatst, waarmee op de proefvaart op 14 september een snelheid van 15 km werd behaald. Eenmaal geladen, bleek er op diep water 11,9 km behaald te worden.[2]

December 1986 werd besloten van de toen geldende saneringsregel gebruik te maken, waarbij het schip uit de commerciële vaart diende te vertrekken. Het betekende slopen of verkopen voor de recreatie. Na een winterstillig-periode werden in 1987 nog acht reizen gedaan en op 9 november arriveerde het schip in Delft, weer bij de werf van Boot. Op 11 maart 1988 werd het schip gekocht door scouting "Nautilus" in Delft, die het tegenwoordig gebruikt als wachtschip.

Ook als wachtschip wordt er mee gevaren: in 1989 voor de eerste keer naar het NaWaKa in Roermond. Het schip is in 1990 en 95 bij Sail Amsterdam als logiesschip voor het bewakingspersoneel gebruikt. In 1994 ging het op eigen kracht naar de werf Boele in Bolnes voor een hellingbeurt.

Liggers Scheepmetingsdienst[3][bewerken | brontekst bewerken]

Meetnummer District en volgnr. Meetdatum Meetplaats Lengte [m] Breedte [m] Inzinking [m] Waterverplaatsing [ton] Naam Eigenaar Domicilie
Zb1199N Zevenbergen 1199 8 januari 1923 Heusden 50 m 00 cm 6 m 60 cm 2 m 27 cm 548,078 ton Corbulo Plippus Petrus Tetteroo Delft
R19224N Rotterdam 19224 19 juni 1953 Rotterdam 50 m 00 cm 6 m 58 cm 2 m 27 cm 528,114 ton Corbulo E.P. Tetteroo Rotterdam
R21334N Rotterdam 21334 31 augustus 1955 Rotterdam 50 m 00 cm 6 m 58 cm 2 m 27 cm 515,013 ton Corbulo - -
R38352N Rotterdam 38352 21 oktober 1974 50 m 00 cm 6 m 58 cm 2 m 26 cm 509,221 ton Corbulo - -
RN3855 Rotterdam 3855 21 juni 1984 - 50 m 00 cm 6 m 58 cm 2 m 27 cm 512,249 ton Corbulo

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Corbulo (ship, 1923) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.