Wilhelm van Pruisen (1906-1940)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Prins Wilhelm van Pruisen met zijn moeder
Prins Wilhelm van Pruisen, rechts, met zijn vader en grootvader

Wilhelm Frederik Frans Jozef Christiaan Olaf van Pruisen (Potsdam, 4 juli 1906Nijvel, 26 mei 1940), was een Duitse prins uit het Huis Hohenzollern.

Hij was de oudste zoon van de laatste Duitse kroonprins Wilhelm en diens vrouw Cecilie van Mecklenburg-Schwerin. Op zijn tiende werd Wilhelm, traditiegetrouw, als luitenant opgenomen in het Eerste Pruisische Garderegiment te voet, om op dezelfde dag door zijn grootvader, keizer Wilhelm II, te worden opgenomen in de Orde van de Zwarte Adelaar. Vanaf 1918, na de abdicatie van zijn grootvader, leefde Wilhelm in Potsdam, waar hij het gymnasium bezocht. Na zijn eindexamen studeerde hij rechten aan de universiteiten van Koningsberg, München en Bonn.

Op 3 juni 1933 trad hij in het huwelijk met Dorothea van Salviati (1907-1972), een huwelijk dat volgens de Hohenzollernse huiswetten niet als ebenbürtig (gelijkwaardig) gold. Wilhelm deed daarop afstand van zijn eerstgeborenenrecht. Hij kreeg twee dochters (Felicitas en Christa) en woonde, teruggetrokken, met zijn gezin op een klein landgoed in Silezië.

Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog nam Wilhelm als eerste luitenant deel aan de invasie van Frankrijk. Hij raakte ernstig gewond bij de slag om Valenciennes en stierf uiteindelijk in een veldhospitaal in het Belgische Nijvel.

Zijn dood, en vooral de publieke reactie daarop, leidde bij de Nationaalsocialistische leiding van het land, tot de zogenaamde Prinzenerlass, een maatregel die het voormalige leden van koninklijke huizen uit Duitsland verbood deel te nemen aan de Wehrmacht. De adhesie voor de gestorven Hohenzollern-prins was namelijk zo groot dat Hitler vreesde dat de monarchisten de wind in de zeilen zouden krijgen als er nog meer prinsen zouden sneuvelen.

Voorvaderen[bewerken | brontekst bewerken]

Wilhelm van Pruisen
Overgrootouders

Frederik III van Pruisen (1831–1888)
∞ 1858
Victoria van Saksen-Coburg en Gotha (1840–1901)

Frederik van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Augustenburg (1829–1880)

Adelheid van Hohenlohe-Langenburg (1835–1900)

Frederik Frans II van Mecklenburg-Schwerin (1823-1883)

Auguste van Reuß-Schleitz-Köstritz (1822–1862)

Michaël Nikolajevitsj van Rusland (1832–1909)

Cecilia van Baden (1839–1891)

Grootouders Wilhelm II van Duitsland (1859–1941)

Augusta Victoria van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Augustenburg (1858–1921)
Frederik Frans III van Mecklenburg-Schwerin (1851–1897)

Anastasia Michajlovna van Rusland (1860–1922)
Ouders Wilhelm van Pruisen (1882-1951)

Cecilie van Mecklenburg-Schwerin (1886–1954)
Wilhelm van Pruisen (1906-1940)