Kamp Amersfoort

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Apdency (overleg | bijdragen) op 3 mrt 2020 om 18:18. (Versie 55779433 van 84.87.152.50 (overleg) ongedaan gemaakt. Waarom weghalen?)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Kamp Amersfoort
Kamp Amersfoort (Nederland)
Kamp Amersfoort
Ingebruikname 18 augustus 1941
Bevrijding 19 april 1945
Locatie Leusden
Verantwoordelijk land nazi-Duitsland
Coördinaten 52° 8′ NB, 5° 22′ OL
Beheerder SS
SD
Gevangenen 35.000[1]
Dodental 650
Muurschildering van het kamp in vogelperspectief, in 1944 door gevangenen gemaakt
Documentaire Verdwenen, maar niet vergeten over het kamp

Kamp Amersfoort (Duits: Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort; PDA) was in de Tweede Wereldoorlog een doorgangskamp in Leusden aan de zuidrand van Amersfoort.

Voor de oorlog

Het terrein werd in 1939 in gebruik genomen als kazernecomplex voor Nederlandse gemobiliseerde militairen, die werden ingezet bij de aanleg en verbetering van de Grebbelinie en de verdedigingswerken rond Amersfoort.

Durchgangslager en Polizeigefängnis

Kampgevangenen overgekomen vanuit Vught doen in 1943 graafwerkzaamheden voor de schietbaan

Vanaf 1941 deed het voor de Duitse bezetters dienst als Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort (PDA). Het was een transit-kamp voor uitzending naar Duitsland, maar het voldeed zeker ook aan de criteria voor werkkamp of strafkamp. Op 18 augustus 1941 kwamen de eerste gevangenen, een groep van bijna 200 communisten, uit kamp Schoorl. Het waren overigens niet alleen politieke tegenstanders van het naziregime die gedurende de oorlogsjaren in het PDA terechtkwamen. De grootste groep bestond uit opgepakte onderduikers, meestal jongens en mannen die aan de arbeidsinzet hadden willen ontkomen en nu in Amersfoort werden 'voorbereid' op tewerkstelling in Duitsland. Ook mensen die zich aan economische vergrijpen hadden schuldig gemaakt, zoals zwarthandelaren en sluikslachters, kwamen in het kamp terecht.

In 1943 werd de bevolking van het kamp nagenoeg geheel overgebracht naar Kamp Vught. Dit om een verbouwing en vergroting van Kamp Amersfoort mogelijk te maken tot de Erweitertes Polizeigefängnis Amersfoort.[2]

Leiding

De 'Rozentuin' in het kamp waar gevangenen stastraffen kregen. Foto maart 1944, links kampbewaker Joseph Kotälla rechts kampbewaker Joseph F Oberle

Het kamp viel onder de verantwoordelijkheid van Wilhelm Harster, de tweede man onder generaal Rauter. Het kamp stond onder commando van SS-Obersturmführer Walter Heinrich. Andere bewakers uit het kamp waren onder anderen Johann Friedrich Stöver, Karl Peter Berg, Joseph Kotalla, Willy Engbrocks en Willem van der Neut. Amersfoort was een berucht kamp. Beulen als de SS'er Kotälla maakten er de dienst uit en werden door niets in hun wreedheid beperkt. Er bestond verder het gebruikelijke systeem van kapo's – gevangenen die leiding gaven aan andere gevangenen en vaak wreed optraden. De gevangenen moesten vaak zwaar werk verrichten, zoals in het zogenaamde 'boscommando': het rooien en hakken van bomen. De verstrekte voeding was onvoldoende om daaruit de nodige energie voor zulk werk te halen.

Gevangenen

In het kamp verbleven in de jaren 1941-1945 in totaal 37.000 geregistreerde gevangenen. Daarvan werden circa 20.000 gedeporteerd naar (meestal Duitse) concentratiekampen. Sommigen werden eerst overgebracht naar andere kampen in Nederland waaronder Kamp Westerbork en vandaaruit doorgestuurd naar de vernietigingskampen. Er zijn ongeveer 9.000 gevangenen vrijgelaten. De overige zijn gevlucht, geëxecuteerd of door ontbering omgekomen. In totaal overleden 650 mensen. Daarnaast verbleven er 13.000 ongeregistreerde gevangenen voor korte tijd in het kamp.[3]

Gevangen in Kamp Amersfoort waren onder anderen:

Slachtoffers

Nederlanders

Zie Lijst van slachtoffers van Kamp Amersfoort voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Er zijn in Kamp Amersfoort minstens 468 Nederlanders en Nederlandse ingezetenen om het leven gekomen. Zij werden gefusilleerd of kwamen door mishandelingen of ontberingen om het leven. In totaal stierven er 650 mensen in Kamp Amersfoort.

Op 19 januari 1945 werden 120 Amsterdamse politiebeambten naar Kamp Amersfoort afgevoerd. De politiemensen waren in de nacht van 18 en 19 januari 1945 door de Duitsers gearresteerd omdat er bewust geen resultaten werden geboekt bij de aanslag met springstoffen in de voormalige Spieghelschool aan de Marnixstraat dicht bij het Hoofdbureau van de Politie. Het gebouw was door de bezetters in gebruik als meldingsbureau en administratie van de Arbeidsinzet in Duitsland. Na een korte periode werden de dienders op transport gesteld naar het opleidingskamp "Schalkhaar" voor de Hollandse SS. Op 10 februari 1945 werden ze in vier groepen verdeeld en naar Duitsland getransporteerd.

Sovjetkrijgsgevangenen

Russische krijgsgevangenen in het kamp in 1941

In 1942 kwamen in Kamp Amersfoort 100 Sovjetkrijgsgevangenen om het leven. Deze krijgsgevangenen kwamen uit de Centraal-Aziatische regio. Ze werden naar Nederland gehaald om te laten zien hoe 'inferieur' deze communistische Untermenschen wel niet waren. Ze wekten echter alleen medelijden op. In het kamp werden zij uitgehongerd en moesten ze hard werken. Op een dag kregen ze onder aanschouwing van buitenstaanders stukken brood toegeworpen in de hoop dat ze er om zouden vechten en zo een indruk van wilde Untermenschen zouden maken. De gevangenen verzamelden het voedsel echter en verdeelden het rustig. Ze werden in het kamp mishandeld, waarbij 23 doden vielen, waarna de anderen (totaal 77 soldaten) op 9 april 1942 om 6.30 uur gefusilleerd werden.[4][5][6] Hun namen zijn niet bekend.[7]

Represailles

16 mei 1944

Bij een razzia aan weerszijden van de Merwede werden honderden jonge mannen opgepakt en weggevoerd. Zij werden de Merwedegijzelaars genoemd. Dit was een wraakactie wegens een aanslag op Nederlandse Landwachters in de voorgaande week.

8 maart 1945

Groeve waarin 49 lijken werden gevonden bij het kamp

Op 8 maart 1945 vond de grootste massafusillade uit de oorlogsjaren in Nederland plaats, als represaillemaatregelen na een mislukte (en onbedoelde) aanslag op Hanns Rauter. Landelijk werden honderden gevangen doodgeschoten. In Kamp Amersfoort werden 49 Todeskandidaten aan het einde van de schietbaan geëxecuteerd. Deze executie is na afloop van de oorlog door Kotälla beschreven.[8]

Na de oorlog

Bevrijding van het kamp; drie Nederlandse officieren achter het prikkeldraad.

Op 19 april 1945 werd het kamp door SS-Brigadeführer en Generalmajor der Polizei Schöngarth (als waarnemer van Rauter) overgedragen aan Loes van Overeem van het Rode Kruis. Er waren toen nog een kleine 500 gevangenen in het kamp. Op 5 mei 1945 werden de overlevenden voorzien van een Rode Kruis-paspoort en mochten zij het kamp verlaten. Daarna werden NSB'ers, collaborateurs en enkele SS'ers geïnterneerd in het Bewarings- en verblijfskamp Laan 1914, zoals het toen werd omgedoopt.

Vier geïnterneerden worden met een tuinslang natgespoten onder het oog van bewakers

Op 28 mei 1945 ging het kamp over naar de militaire commissie en werd het bestemd voor Centraal Interneringskamp, zoals reeds in Londen was bepaald. Onmiddellijk werden 600 geïnterneerden uit Amersfoort in het kamp overgebracht. Vanaf 1 juni was het de bedoeling dat een groot aantal gerepatrieerden naar het kamp zouden gaan. Daarvoor werd een organisatie opgericht die onder leiding stond van mevrouw Van Overeem en de heer Bothe. Het lukte toen om 6 à 800 geïnterneerden en gescheiden daarvan 2 à 3000 gerepatrieerden te herbergen.

Op 12 augustus 1946 werd het kamp overgedragen aan het Departement van Oorlog, om weer als legerkamp in gebruik te worden genomen.

Nationaal Monument

Zie Nationaal Monument Kamp Amersfoort voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Aan de overkant van de weg is de schietbaan gelegen waar veel executies plaatsvonden en die door gevangenen gegraven is. Aan het eind staat daar sinds 1953 het standbeeld 'De stenen man' als nationaal monument. Daar worden op de jaarlijkse herdenking van de bevrijding van het kamp, 19 april, bloemen gelegd. Sinds enkele jaren doet ook de Duitse ambassadeur dat, en er neemt altijd een officiële Russische vertegenwoordiger deel aan de herdenking. In 2010, bij het 65-jarig jubileum, kwamen 1100 mensen naar de herdenking, onder wie ongeveer 40 overlevende ex-gevangenen. Daarnaast zijn er herdenkingen op 4 en 5 mei.

Op het kampterrein werd na de oorlog vrijwel alles gesloopt dat nog van het kamp over was, de laatste barak in 1975. In 1995 werd een bezoekerscentrum aangelegd. Het voormalige terrein van het kamp is voor het grootste deel sinds de jaren 80 weer bij de overheid in gebruik als politieopleidingsinstituut, een situatie die nog wel tot felle kritiek heeft geleid omdat politiemensen tijdens de oorlog collaboreerden met de Duitsers. Vanuit het kamp is het instituut anno 2010 volledig te zien. Op 28 maart 2000 werd de Stichting Nationaal Monument Kamp Amersfoort (SNMKA) opgericht. Het initiatief was afkomstig van oud-gevangene Gerrit Kleinveld en vertegenwoordiger van de tweede generatie Cees Biezeveld, ondersteund door de eerste voorzitter, ir M. van Hoogevest. In 2007 werd de laan waaraan het kamp ligt, omgedoopt in 'Loes van Overeemlaan'.

Rond 2010 verwierf de SNMKA een bosperceel ten noorden van de voormalige schietbaan van het PDA. Dit terrein behoorde oorspronkelijk tot het terrein van het PDA. Na de verwerving door de stichting is het in 2010 tot heden herontwikkeld voor herinneringsdoeleinden. Speciale aandacht daarbij had een klein gebied van 50 bij 50 meter waarin nog loopgraven en stellingen zijn te zien. Die functie van de loopgraven is nog onbekend, maar archeologisch onderzoek toonde in 2011 aan dat de stellingen bedoeld waren om luchtafweergeschut in op te stellen. Een loopgraaf door dit gebied is hersteld en nu te bezichtigen voor bezoekers.[9]

Zie ook

Literatuur

Externe links

Zie de categorie Kamp Amersfoort van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.