Kunstrijden op de Olympische Winterspelen 1960

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Het kunstrijden is een van de sporten die beoefend werden tijdens de Olympische Winterspelen 1960 in Squaw Valley. Het was de tiende keer dat het kunstrijden op het olympische programma stond. In 1908 en 1920 stond het op het programma van de Olympische Zomerspelen. De wedstrijden vonden plaats op het overdekte kunstijs van het Blyth Memorial Arena van 19 tot en met 26 februari.

In totaal namen 71 deelnemers (32 mannen en 39 vrouwen) uit veertien landen deel aan deze editie.

De Fransman Alain Giletti was de enige deelnemer die voor de derde keer deelnam. Bij de mannen namen David Jenkins, Karol Divín, Alain Calmat, Tilo Gutzeit en Norbert Felsinger voor de tweede keer deel, bij de vrouwen waren dit Carol Heiss, Sjoukje Dijkstra, Joan Haanappel en Carolyn Krau (in 1956 bij de paren) en bij de paren namen het paar Barbara Wagner / Robert Paul en Marika Kilius en Franz Ningel (in 1956 als paar, deze editie met respectievelijk Hans-Jürgen Bäumler en Margret Göbl) voor de tweede keer deel.

De Amerikaan David Jenkins veroverde na zijn bronzen medaille in 1956 nu de gouden medaille, de Amerikaanse Carol Heiss veroverde na haar zilveren medaille in 1956 nu ook de gouden medaille. De Tsjechoslowaak Karol Divín veroverde net als in 1956 de zilveren medaille. Sjoukje Dijkstra won de eerste medaille voor Nederland bij het olympischkunstrijden.

Uitslagen[bewerken | brontekst bewerken]

Eindrangschikking
Elk van de negen juryleden (zeven bij de paren) rangschikte de deelnemer van plaats 1 tot en met de laatste plaats. Deze plaatsing geschiedde op basis van het toegekende puntentotaal door het jurylid gegeven. (Deze puntenverdeling was weer gebaseerd op 60% van de verplichte kür, 40% van de vrije kür bij de solo disciplines). De uiteindelijke rangschikking geschiedde bij een meerderheidsplaatsing (r/m). Wanneer een deelnemer als enige bij meerderheid als eerste was gerangschikt, kreeg hij de eerste plaats toebedeeld. Vervolgens werd voor elke volgende positie deze procedure herhaald, waarbij het aantal plaatsingen voor die positie werd bepaald door het aantal keren dat diezelfde positie of hogere positie werd behaald (dus, voor plaats 2 telden alle top 2 plaatsen, voor plaats 3 alle top 3 plaatsen, enz.). Wanneer geen meerderheidsplaatsing kon worden bepaald dan werd de procedure voor de volgende positie ingezet. Wanneer meerdere deelnemers een gelijk aantal meerderheidsplaatsingen hadden dan waren de beslissende factoren: 1) de laagste som van de meerderheidsplaatsingen (pc/rm), 2) laagste som van plaatsingcijfers van alle juryleden (pc/9, pc/7), 3) totaal behaalde punten, 4) punten behaald in de verplichte kür (solo disciplines).

Mannen[bewerken | brontekst bewerken]

Op 24 (verplichte kür) en 26 februari (vrije kür) streden negentien mannen uit tien landen om de medailles.

r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/rm = som van de meerderheidsplaatsingen, pc/9 = som plaatsingcijfers van alle negen juryleden (vet = beslissingsfactor)
rang sporter(s) land r/m pc/rm pc/9 punten
Goud David Jenkins Vlag van Verenigde Staten USA 8x1 (1-1-1-1-1-2-1-1-1) 8 10 1440,2
Zilver Karol Divín Vlag van Tsjecho-Slowakije TCH 5x2 (2-3-2-4-3-1-2-3-2) 9 22 1414,3
Brons Donald Jackson Vlag van Canada CAN 5x3 (5-2-3-3-4-3-4-4-3) 14 31 1401,0
4 Alain Giletti Vlag van Frankrijk FRA 7x4 (3-4-4-2-2-4-5-2-5) 21 31 1399,2
5 Timothy Brown Vlag van Verenigde Staten USA 7x5 (4-5-5-6-5-5-3-6-4) 31 43 1374,1
6 Alain Calmat Vlag van Frankrijk FRA 7x6 (6-6-6-5-6-6-7-5-7) 40 54 1340,3
7 Robert Brewer Vlag van Verenigde Staten USA 5x7 (7-8-8-8-7-7-6-9-6) 33 66 1320,3
8 Manfred Schnelldorfer Vlag van Duitsland EUA 5x8 (8-7-7-7-10-9-9-8-10) 37 75 1303,3
9 Tilo Gutzeit Vlag van Duitsland EUA 7x9 (9-9-9-9-9-11-14-7-9) 61 86 1274,0
10 Donald McPherson Vlag van Canada CAN 8x10 (11-10-10-10-8-8-8-10-8) 72 83 1279,7
11 Hubert Köpfler Vlag van Zwitserland SUI 6x12 (12-12-14-12-16-13-12-12-11) 71 114 1217,0
12 Robin Jones Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR 6x13 (16-13-11-13-14-10-10-14-12) 69 113 1220,4
13 Peter Jonas Vlag van Oostenrijk AUT 6x13 (10-15-13-11-12-15-15-11-13) 70 115 1213,2
14 Nobuo Sato Vlag van Japan JPN 8x14 (14-14-15-14-11-11-13-14) 105 120 1206,8
15 David Clements Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR 6x16 (13-17-12-15-17-12-16-16-17) 84 135 1174,7
16 Bodo Bockenauer Vlag van Duitsland EUA 6x16 (15-11-16-17-13-17-17-15-16) 86 137 1161,2
17 Tim Spencer Vlag van Australië AUS 9x17 (17-16-17-16-15-16-13-17-15) 142 142 1171,2
18 Bill Cherrell Vlag van Australië AUS - (18-18-18-18-18-18-18-18-18) 162 162 1042,3
- Norbert Felsinger Vlag van Oostenrijk AUT opgave

Vrouwen[bewerken | brontekst bewerken]

Op 21 (verplichte kür) en 23 februari (vrije kür) streden 26 vrouwen uit dertien landen om de medailles.

r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/rm = som van de meerderheidsplaatsingen, pc/9 = som plaatsingcijfers van alle negen juryleden (vet = beslissingsfactor)
rang sporter(s) land r/m pc/rm pc/9 punten
Goud Carol Heiss Vlag van Verenigde Staten USA 9x1 (1-1-1-1-1-1-1-1-1) 9 9 1490,1
Zilver Sjoukje Dijkstra Vlag van Nederland NED 7x2 (2-2-2-2-2-2-3-2-3) 14 20 1424,8
Brons Barbara Roles Vlag van Verenigde Staten USA 8x3 (3-4-3-3-3-3-2-3-2) 22 26 1414,9
4 Jana Mrázková Vlag van Tsjecho-Slowakije TCH 6x5 (5-7-4-5-4-4-10-5-9) 27 53 1338,7
5 Joan Haanappel Vlag van Nederland NED 7x6 (7-5-7-6-6-6-6-4-5) 38 52 1331,9
6 Laurence Owen Vlag van Verenigde Staten USA 6x6 (6-3-6-13-7-5-4-9-4) 28 57 1343,0
7 Regine Heitzer Vlag van Oostenrijk AUT 7x7 (4-9-5-4-5-7-12-6-6) 37 58 1327,9
8 Anna Galmarini Vlag van Italië ITA 6x9 (9-10-9-7-8-8-11-7-10) 48 79 1295,0
9 Karin Frohner Vlag van Oostenrijk AUT 5x9 (8-14-8-12-9-9-15-8-16) 42 99 1266,0
10 Sandra Tewkesbury Vlag van Canada CAN 8x10 (10-6-10-9-10-11-5-10-7) 67 78 1296,1
11 Nicole Hassler Vlag van Frankrijk FRA 7x11 (11-8-11-10-11-16-9-13-8) 68 97 1272,6
12 Wendy Griner Vlag van Canada CAN 8x12 (13-12-12-8-12-10-7-12-12) 85 98 1253,8
13 Danielle Rigoulot Vlag van Frankrijk FRA 7x13 (12-13-14-11-15-12-8-11-11) 78 107 1253,8
14 Bärbel Martin Vlag van Duitsland EUA 5x14 (17-17-16-14-18-14-14-15-13) 66 132 1219,8
15 Patricia Pauley Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR 6x15 (14-18-13-16-13-13-18-14-15) 82 134 1213,8
16 Carla Tichatscheck Vlag van Italië ITA 7x16 (15-17-15-15-29-15-16-16-14) 106 143 1201,1
17 Junko Ueno Vlag van Japan JPN 5x17 (16-15-17-19-16-21-19-17-18) 81 158 1176,5
18 Ursel Barkey Vlag van Duitsland EUA 6x19 (19-16-22-17-19-19-13-20-21) 103 166 1164,5
19 Carolyn Krau Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR 6x19 (18-21-18-20-14-22-17-19-19) 105 168 1160,3
20 Liliane Crosa Vlag van Zwitserland SUI 7x20 (22-19-19-18-17-17-20-22-17) 127 171 1157,4
21 Miwa Fukuhara Vlag van Japan JPN 8x21 (21-22-21-21-21-20-21-21-20) 166 188 1134,7
22 Franziska Schmidt Vlag van Zwitserland SUI 9x22 (20-20-20-22-22-18-22-18-22) 184 184 1141,8
23 Marion Sage Vlag van Zuid-Afrika RSA 6x23 (23-24-23-23-23-24-23-23-24) 138 210 1000,9
24 Aileen Shaw Vlag van Australië AUS 9x25 (24-25-24-25-24-25-24-25-25) 221 221 965,7
25 Patricia Eastwood Vlag van Zuid-Afrika RSA 8x25 (25-23-25-26-25-23-25-24-23) 193 219 970,8
26 Mary Wilson Vlag van Australië AUS - (26-26-26-24-26-26-26-26-26) 232 232 890,2

Paren[bewerken | brontekst bewerken]

Op 19 februari (vrije kür) streden dertien paren uit zeven landen om de medailles.

r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/rm = som van de meerderheidsplaatsingen, pc/7 = som plaatsingcijfers van alle zeven juryleden (vet = beslissingsfactor)
rang sporter(s) land r/m pc/rm pc/7 punten
Goud Barbara Wagner / Robert Paul Vlag van Canada CAN 7x1 (1-1-1-1-1-1-1) 7,0 7,0 80,4
Zilver Marika Kilius / Hans-Jürgen Bäumler Vlag van Duitsland EUA 4x2 (4-2-3-2-2-2-4) 8,0 19,0 76,8
Brons Nancy Ludington / Ronald Ludington Vlag van Verenigde Staten USA 4x3 (3-3-2-6-6,5-4-3) 11,0 27,5 76,2
4 Maria Jelinek / Otto Jelinek Vlag van Canada CAN 6x4 (2-4-4-3-4-7-2) 19,0 26,0 75,9
5 Margret Göbl / Franz Ningel Vlag van Duitsland EUA 5x5 (5-5-8-4-3-3-8) 20,0 36,0 72,5
6 Nina Zjoek / Stanislav Zjoek Vlag van Sovjet-Unie URS 6x6 (7-6-5-5-5-5-5) 31,0 38,0 72,3
7 Rita Blumenberg / Werner Mensching Vlag van Duitsland EUA 4x7 (9-7,5-7-7-6,5-6-10) 26,5 53,0 70,2
8 Diana Hinko / Heinz Döpfl Vlag van Oostenrijk AUT 5x8 (10-7,5-6-8-8-9-6) 35,5 54,5 69,8
9 Ljoedmila Belousova / Oleg Protopopov Vlag van Sovjet-Unie URS 4x9 (6-9-9,5-10-11-8-7) 30,0 60,5 68,6
10 Maribel Owen / Dudley Richards Vlag van Verenigde Staten USA 5x10 (8-10-11-12-9-10-9) 46,0 69,0 67,5
11 Ila Hadley / Ray Hadley Vlag van Verenigde Staten USA 4x11 (12-13-12-9-10-11-11) 41,0 78,0 65,0
12 Jacqueline Mason / Mervyn Bower Vlag van Australië AUS 5x12 (11-11-13-11-12-13-13) 57,0 83,0 63,7
13 Gwyn Jones / Marcelle Matthews Vlag van Zuid-Afrika RSA - (13-12-9,5-13-12-13-13) 85,5 85,5 63,6

Medaillespiegel[bewerken | brontekst bewerken]

rang land Goud Zilver Brons totaal
1 Vlag van de Verenigde Staten Verenigde Staten 2 0 2 4
2 Vlag van Canada Canada 1 0 1 2
3 Vlag van Duitsland Duits eenheidsteam 0 1 0 1
3 Vlag van Nederland Nederland 0 1 0 1
3 Vlag van Tsjecho-Slowakije Tsjecho-Slowakije 0 1 0 1
3 3 3 9