Kunstrijden op de Olympische Winterspelen 1964

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Het kunstrijden is een van de sporten die beoefend werden tijdens de Olympische Winterspelen 1964 in Innsbruck. Het was de elfde keer dat het kunstrijden op het olympische programma stond. In 1908 en 1920 stond het op het programma van de Olympische Zomerspelen. De wedstrijden vonden plaats van 29 januari tot en met 6 februari op kunstijs in het Olympia-Eisstadion.

In totaal namen 88 deelnemers (41 mannen en 47 vrouwen) uit vijftien landen deel aan deze editie.

Bij de mannen namen Alain Calmat en Karol Divín voor de derde keer deel, bij de vrouwen was dit Sjoukje Dijkstra en bij de paren alleen Marika Kilius (in 1956 met Franz Ningel, in 1960 en deze editie met Hans-Jürgen Bäumler).

De Nederlandse Sjoukje Dijkstra veroverde na haar zilveren medaille in 1960 nu de gouden medaille, dit was de eerste gouden medaille voor Nederland bij de Olympische Winterspelen. Het paar Marika Kilius / Hans-Jürgen Bäumler veroverden net als in 1960 de zilveren medaille.

Uitslagen[bewerken | brontekst bewerken]

Eindrangschikking
Elk van de negen juryleden rangschikte de deelnemer van plaats 1 tot en met de laatste plaats. Deze plaatsing geschiedde op basis van het toegekende puntentotaal door het jurylid gegeven. (Deze puntenverdeling was weer gebaseerd op 60% van de verplichte kür, 40% van de vrije kür bij de solo disciplines). De uiteindelijke rangschikking geschiedde bij een meerderheidsplaatsing (r/m). Wanneer een deelnemer als enige bij meerderheid als eerste was gerangschikt, kreeg hij de eerste plaats toebedeeld. Vervolgens werd voor elke volgende positie deze procedure herhaald, waarbij het aantal plaatsingen voor die positie werd bepaald door het aantal keren dat diezelfde positie of hogere positie werd behaald (dus, voor plaats 2 telden alle top 2 plaatsen, voor plaats 3 alle top 3 plaatsen, enz.). Wanneer geen meerderheidsplaatsing kon worden bepaald dan werd de procedure voor de volgende positie ingezet. Wanneer meerdere deelnemers een gelijk aantal meerderheidsplaatsingen hadden dan waren de beslissende factoren: 1) de laagste som van de meerderheidsplaatsingen (pc/rm), 2) laagste som van plaatsingcijfers van alle juryleden (pc/9), 3) totaal behaalde punten, 4) punten behaald in de verplichte kür (solo disciplines).

Mannen[bewerken | brontekst bewerken]

Op 3 en 4 (verplichte kür) en 6 februari (vrije kür) streden 24 mannen uit elf landen om de medailles.

r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/rm = som van de meerderheidsplaatsingen, pc/9 = som plaatsingcijfers van alle negen juryleden (vet = beslissingsfactor)
rang sporter(s) land r/m pc/rm pc/9 punten
Goud Manfred Schnelldorfer Vlag van Duitsland EUA 6x1 (1-2-1-3-1-1-1-2-1) 6 13 1916,9
Zilver Alain Calmat Vlag van Frankrijk FRA 8x3 (3-1-2-1-3-2-4-3-3) 18 22 1876,5
Brons Scott Allen Vlag van Verenigde Staten USA 7x3 (2-3-3-2-2-5-3-1-5) 16 26 1873,6
4 Karol Divín Vlag van Tsjecho-Slowakije TCH 9x4 (4-4-4-4-4-4-2-4-2) 32 32 1862,8
5 Emmerich Danzer Vlag van Oostenrijk AUT 9x5 (5-5-5-5-5-3-5-5-4) 42 42 1824,0
6 Thomas Litz Vlag van Verenigde Staten USA 5x8 (10-8-11-6-6-6-6-12-12) 32 77 1764,7
7 Peter Jonas Vlag van Oostenrijk AUT 5x8 (6-6-6-13-14-8-10-9-7) 33 79 1752,0
8 Nobuo Sato Vlag van Japan JPN 6x9 (8-9-7-9-12-9-9-10-15) 51 88 1746,2
9 Donald Knight Vlag van Canada CAN 5x9 (12-7-9-7-7-13-11-6-13) 36 85 1746,6
10 Monty Hoyt Vlag van Verenigde Staten USA 7x10 (11-10-10-8-4-7-7-7-10) 59 81 1755,5
11 Ralph Borghard Vlag van Duitsland EUA 6x11 (9-12-12-11-8-10-8-14-6) 52 90 1742,2
12 Sepp Schönmetzler Vlag van Duitsland EUA 7x12 (7-11-8-14-13-11-12-8-8) 92 131 1743,1
13 Charles Snelling Vlag van Canada CAN 6x13 (16-13-16-12-9-16-13-11-11) 69 117 1705,5
14 Giordano Abbondati Vlag van Italië ITA 7x15 (22-17-15-10-10-15-15-13-14) 92 131 1688,4
15 Wolfgang Schwarz Vlag van Oostenrijk AUT 7x15 (15-15-13-16-15-12-14-18-9) 93 127 1695,9
16 Bill Neale Vlag van Canada CAN 6x16 (13-16-17-15-17-18-16-15-16) 91 143 1667,7
17 Robert Dureville Vlag van Frankrijk FRA 7x17 (14-14-18-17-16-14-17-17-21) 109 148 1660,0
18 Hywel Evans Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR 7x18 (17-19-14-22-18-17-18-16-18) 118 159 1640,1
19 Markus Germann Vlag van Zwitserland SUI 5x20 (23-22-23-19-19-19-22-20-19) 96 186 1578,0
20 Malcolm Cannon Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR 5x20 (19-21-19-20-20-21-20-23-24) 98 187 1587,5
21 Jenő Ébert Vlag van Hongarije HUN 6x21 (18-20-21-21-23-22-21-22-20) 121 188 1586,9
22 Ondrej Nepela Vlag van Tsjecho-Slowakije TCH 7x22 (21-23-22-23-21-20-19-19-22) 144 190 1586,9
23 Philippe Pelissier Vlag van Frankrijk FRA 8x23 (20-18-20-18-22-23-24-21-23) 165 189 1590,1
24 Peter Grütter Vlag van Zwitserland SUI - (24-24-24-24-24-24-23-24-17) 208 208 1517,2

Vrouwen[bewerken | brontekst bewerken]

Op 30 en 31 januari (verplichte kür) en 2 februari (vrije kür) streden 30 vrouwen uit veertien landen om de medailles.

r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/rm = som van de meerderheidsplaatsingen, pc/9 = som plaatsingcijfers van alle negen juryleden (vet = beslissingsfactor)
rang sporter(s) land r/m pc/rm pc/9 punten
Goud Sjoukje Dijkstra Vlag van Nederland NED 9x1 (1-1-1-1-1-1-1-1-1) 9 9 2018,5
Zilver Regine Heitzer Vlag van Oostenrijk AUT 5x2 (2-2-3-2-3-3-2-3-2) 10 22 1945,5
Brons Petra Burka Vlag van Canada CAN 7x3 (3-4-2-4-2-2-3-2-3) 17 25 1940,0
4 Nicole Hassler Vlag van Frankrijk FRA 8x4 (4-3-4-7-4-4-4-4-4) 31 38 1887,7
5 Miwa Fukuhara Vlag van Japan JPN 6x5 (7-5-7-3-5-5-5-8-5) 28 50 1845,1
6 Peggy Fleming Vlag van Verenigde Staten USA 6x6 (5-7-11-5-8-6-6-5-6) 33 59 1819,6
7 Christina Haigler Vlag van Verenigde Staten USA 5x7 (15-8-9-8-6-7-7-7-7) 34 74 1803,8
8 Albertina Noyes Vlag van Verenigde Staten USA 6x9 (10-6-5-6-10-9-10-9-8) 43 61 1798,9
9 Helli Sengtschmid Vlag van Oostenrijk AUT 5x9 (6-9-12-10-14-11-8-6-9) 38 85 1782,1
10 Wendy Griner Vlag van Canada CAN 5x10 (12-10-6-9-11-10-11-10-12) 45 91 1775,3
11 Sally-Anne Stapleford Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR 5x11 (14-14-10-11-9-8-9-20-13) 47 108 1757,9
12 Shirra Kenworthy Vlag van Canada CAN 6x12 (9-12-8-12-7-14-16-16-10) 58 104 1756,3
13 Kumiko Okawa Vlag van Japan JPN 6x13 (23-13-21-13-12-12-18-13-11) 74 136 1725,4
14 Inge Paul Vlag van Duitsland EUA 5x14 (11-11-17-27-19-16-13-11-14) 60 139 1720,3
15 Hana Mašková Vlag van Tsjecho-Slowakije TCH 6x16 (17-15-16-20-13-13-14-18-16) 87 142 1714,8
16 Carol-Ann Warner Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR 5x17 (16-17-14-21-21-23-12-14-24) 73 162 1692,9
17 Zsuzsa Almássy Vlag van Hongarije HUN 5x17 (13-16-23-16-18-15-17-21-20) 77 159 1702,2
18 Diana Clifton-Peach Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR 5x18 (8-19-18-14-17-22-20-15-19) 72 152 1711,7
19 Gabriele Seyfert Vlag van Duitsland EUA 6x19 (18-26-25-18-20-17-19-17-17) 106 177 1685,1
20 Ingrid Ostler Vlag van Oostenrijk AUT 6x20 (19-20-15-22-16-26-15-23-15) 100 171 1684,8
21 Ann-Margreth Frei-Käck Vlag van Zweden SWE 6x21 (20-18-20-19-24-25-25-19-21) 107 191 1661,1
22 Junko Ueno Vlag van Japan JPN 6x22 (22-21-13-15-23-18-23-12-23) 101 170 1685,0
23 Franziska Schmidt Vlag van Zwitserland SUI 7x23 (26-24-19-23-15-20-22-22-22) 143 193 1662,8
24 Uschi Keßler Vlag van Duitsland EUA 7x24 (24-23-24-24-22-21-24-26-25) 162 213 1642,3
25 Jana Mrázková Vlag van Tsjecho-Slowakije TCH 7x25 (21-22-22-29-28-19-21-25-18) 148 205 1646,4
26 Sandra Brugnera Vlag van Italië ITA 8x26 (27-25-26-17-26-24-26-24-26) 194 221 1612,5
27 Monika Zingg Vlag van Zwitserland SUI 6x27 (28-27-30-25-25-30-29-27-27) 131 218 1568,9
28 Anne Karin Dehle Vlag van Noorwegen NOR 8x28 (25-29-27-28-27-28-28-28-28) 219 218 1571,9
29 Geneviève Burdel Vlag van Frankrijk FRA 8x29 (29-28-28-26-29-29-27-30-29) 225 255 1542,0
30 Berit Unn Johansen Vlag van Noorwegen NOR - (30-30-24-30-30-27-30-29-30) 265 265 1524,9

Paren[bewerken | brontekst bewerken]

Op 29 januari (vrije kür) streden zeventien paren uit zeven landen om de medailles.

r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/rm = som van de meerderheidsplaatsingen, pc/9 = som plaatsingcijfers van alle negen juryleden (vet = beslissingsfactor)
rang sporter(s) land r/m pc/rm pc/9 punten
Goud Ljoedmila Beljoesova / Oleg Protopopov Vlag van Sovjet-Unie URS 5x1 (2-2-2-1-2-1-1-1-1) 5,0 13,0 104,4
Zilver Marika Kilius / Hans-Jürgen Bäumler[1] Vlag van Duitsland EUA 8x2 (1-1-1-3-1-2-2-2-2) 12,0 15,0 103,6
Zilver Debbi Wilkes / Guy Revell[1] Vlag van Canada CAN 6x4 (4-5-4-2-4,5-3-4-3-6) 20,0 35,5 98,5
Brons Vivian Joseph / Ronald Joseph[1] Vlag van Verenigde Staten USA 6x4 (3-3-3-4-4,5-4-5-5-4) 21,0 35,5 98,2
5 Tatjana Zjoek / Alexander Gavrilov Vlag van Sovjet-Unie URS 5x5 (6-6-5-9-3-6-3-4-3) 18,0 45,0 96,6
6 Gerda Johner / Rüdi Johner Vlag van Zwitserland SUI 5x6 (5-7,5-7-7,5-7-5-6-6-5) 27,0 56,0 95,4
7 Judianne Fotheringill / Jerry Fotheringill Vlag van Verenigde Staten USA 5x7 (7-7,5-8-5-12-7-9-7-7) 33,0 69,5 94,7
8 Cynthia Kauffman / Ronald Kauffman Vlag van Verenigde Staten USA 5x8 (8-4-11-6-9-8-11-9-8) 34,0 74,0 92,8
9 Agnesa Wlachovská / Peter Bartosiewicz Vlag van Tsjecho-Slowakije TCH 5x9 (9-10-10-7,5-13-9-7,5-8-10) 41,0 84,0 91,8
10 Milada Kubíková / Jaroslav Votruba Vlag van Tsjecho-Slowakije TCH 5x10 (10-13-9-14-8-14,5-7,5-10-11) 44,5 97,0 88,9
11 Brigitte Wokoeck / Heinz-Ulrich Walther Vlag van Duitsland EUA 6x12 (12,5-9-6-12-11-12-10-14-17) 60,0 103,5 88,8
12 Gerlinde Schönbauer / Wilhelm Bietak Vlag van Oostenrijk AUT 6x12 (11-11-12-15,5-6-14,5-14-12-12) 64,0 108,0 87,7
13 Margit Senf / Peter Göbel Vlag van Duitsland EUA 7x13 (12,5-16-13-17-10-13-12-11-9) 80,5 113,5 87,9
14 Faye Strutt / Jim Watters Vlag van Canada CAN 5x14 (14-12-15,5-10,5-16-10,5-13-16-15) 60,0 122,5 85,3
15 Inge Strell / Ferry Dedovich Vlag van Oostenrijk AUT 7x15 (15-15-15,5-10,5-15-17-15-13-13) 96,5 129,0 83,6
16 Linda Ward / Neil Carpenter Vlag van Canada CAN 9x16 (16-14-14-13-14-10,5-16-15-16) 128,5 128,5 84,2
17 Monique Mathys / Yves Ällig Vlag van Zwitserland SUI - (17-17-17-15,5-17-16-17-17-14) 147,5 147,5 81,5
* In 1966 gaf het paar Kilius/Bäumler de zilveren medaille vrijwillig terug aan het Internationaal Olympisch Comité vanwege het reeds voor de Spelen van 1964 gesloten profcontract bij een ijsrevue. Deelname was toen nog uitsluitend bestemd voor amateurs. De ISU heeft de uitslagen nooit gewijzigd. In 1987 kregen ze eerst van het Duitse NOC de zilveren medaille terug, daarmee weer aansluitend op de ISU-uitslagen en later (1997?) heeft het IOC ze ook weer opgenomen in de uitslagen. De overige teams mochten hun gecorrigeerde zilver en brons behouden.[2]

Medaillespiegel[bewerken | brontekst bewerken]

rang land Goud Zilver Brons totaal
1 Vlag van Duitsland Duits eenheidsteam 1 1 0 2
2 Vlag van Nederland Nederland 1 0 0 1
2 Vlag van de Sovjet-Unie Sovjet-Unie 1 0 0 1
4 Vlag van Canada Canada 0 1 1 2
5 Vlag van Oostenrijk Oostenrijk 0 1 0 1
5 Vlag van Frankrijk Frankrijk 0 1 0 1
7 Vlag van de Verenigde Staten Verenigde Staten 0 0 2 2
3 4 3 10

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]