Kunstrijden op de Olympische Winterspelen 1992

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Het kunstrijden is een van de sporten die beoefend werden tijdens de Olympische Winterspelen 1992 in Albertville. Het was de achttiende keer dat het kunstrijden op het olympische programma stond. In 1908 en 1920 stond het op het programma van de Olympische Zomerspelen. De wedstrijden vonden plaats van 9 tot en met 21 februari in de Halle Olympique.

In totaal namen 133 deelnemers (67 mannen en 66 vrouwen) uit 29 landen deel aan de vier disciplines.

Zeven personen namen voor de derde keer deel aan de olympische spelen, bij de mannen waren dit Grzegorz Filipowski en Cameron Medhurst, bij de paren Lloyd Eisler en bij het ijsdansen de paren Marina Klimova / Sergei Ponomarenko en Klára Engi / Attila Tóth. Negen mannen, drie vrouwen, twee paren en één ijsdanspaar en Eislers partner Isabelle Brasseur namen voor de tweede keer deel. Bij de paren nam René Novotný met een andere schaatspartner deel.

Drie Olympische kampioenen veroverden hun tweede medaille, bij de mannen werd Viktor Petrenko in 1988 derde en het ijsdanspaar Klimova/Ponomarenko werden in 1988 tweede.

Uitslagen[bewerken | brontekst bewerken]

Eindrangschikking
Elk van de negen juryleden rangschikte de solisten/de paren per fase van hun te schaatsen programma van plaats 1 tot en met de laatste plaats. Deze rangschikking geschiedde op basis van het toegekende puntentotaal door het jurylid gegeven. De uiteindelijke rangschikking per fase geschiedde bij een meerderheidsplaatsing. Wanneer een deelnemer/paar als enige bij meerderheid als eerste was gerangschikt, kreeg deze de eerste plaats toebedeeld. Vervolgens werd voor elke volgende positie deze procedure herhaald, waarbij het aantal plaatsingen voor die positie werd bepaald door het aantal keren dat diezelfde positie of hogere positie werd behaald (dus, voor plaats 2 telden alle top 2 plaatsen, voor plaats 3 alle top 3 plaatsen, enz.). Wanneer geen meerderheidsplaatsing kon worden bepaald dan werd de procedure voor de volgende positie ingezet. Wanneer meerdere deelnemers een gelijk aantal meerderheidsplaatsingen hadden dan waren de beslissende factoren: 1) de laagste som van de meerderheidsplaatsingen, 2) laagste som van plaatsingcijfers van alle juryleden.

Na elke fase werd het plaatsingcijfer per fase vermenigvuldigd met een factor:

bij de solisten en paren:
x0.5 (33,3%) voor de korte kür en
x1.0 (66,7%) voor de vrije kür.
bij het ijsdansen:
x0.2 (10%) voor de verplichte figuren #1,
x0.2 (10%) voor de verplichte figuren #2,
x0.6 (30%) voor de originele kür en
x1.0 (50%) voor de vrije kür.

De som van de factorplaatsingcijfers per fase bepaalde de eindrangschikking. Wanneer meerdere solisten/paren dezelfde factorplaatsingcijfer behaalden, was het laagste plaatsingcijfer van de vrije kür beslissend.

Mannen[bewerken | brontekst bewerken]

Van 13-15 februari (korte kür en vrije kür) streden 30 mannen uit 22 landen om de medailles.

pc = som plaatsingcijfers per fase, pc/kk = plaatsingcijfer/korte kür (x0.5; 33,3%), pc/vk = plaatsingcijfer/vrije kür (x1.0; 66,7%),
rang sporter(s) land pc pc/kk pc/vk
Goud Viktor Petrenko Vlag van Gezamenlijk team EUN 1.5 0.5 1.0
Zilver Paul Wylie Vlag van Verenigde Staten USA 3.5 1.5 2.0
Brons Petr Barna Vlag van Tsjecho-Slowakije TCH 4.0 1.0 3.0
4 Christopher Bowman Vlag van Verenigde Staten USA 7.5 3.5 4.0
5 Aleksej Oermanov Vlag van Gezamenlijk team EUN 7.5 2.5 5.0
6 Kurt Browning Vlag van Canada CAN 8.0 2.0 6.0
7 Elvis Stojko Vlag van Canada CAN 10.0 3.0 7.0
8 Vjatsjeslav Zahorodnjoek Vlag van Gezamenlijk team EUN 13.0 5.0 8.0
9 Michael Slipchuk Vlag van Canada CAN 13.0 4.0 9.0
10 Todd Eldredge Vlag van Verenigde Staten USA 15.5 4.5 11.0
11 Grzegorz Filipowski Vlag van Polen POL 16.5 6.5 10.0
12 Steven Cousins Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR 18.0 6.0 12.0
13 Masakazu Kagiyama Vlag van Japan JPN 20.5 5.5 15.0
14 Nicolas Petorin Vlag van Frankrijk FRA 21.0 7.0 14.0
15 Éric Millot Vlag van Frankrijk FRA 21.5 8.5 13.0
16 Cameron Medhurst Vlag van Australië AUS 24.0 8.0 16.0
17 David Liu Vlag van Chinees Taipei TPE 26.5 7.5 19.0
18 Ralph Burghart Vlag van Oostenrijk AUT 28.0 10.0 18.0
19 Oula Jääskeläinen Vlag van Finland FIN 28.5 11.5 17.0
20 Konstantīns Kostins Vlag van Letland LAT 31.0 9.0 22.0
21 Jung Sung-il Vlag van Zuid-Korea KOR 31.5 10.5 21.0
22 Henrik Valentin Vlag van Denemarken DEN 32.0 12.0 20.0
23 Mitsuhiro Murata Vlag van Japan JPN 34.0 11.0 23.0
24 Gilberto Viadana Vlag van Italië ITA 9.5 9.5 t.z.t.
25 Zhang Zhubin Vlag van China CHN 12.5 12.5
26 Luka Klasinc Vlag van Slovenië SLO 13.0 13.0
27 Marius Negrea Vlag van Roemenië ROU 13.5 13.5
28 Li Su-min Vlag van Noord-Korea PRK 14.0 14.0
29 Tomislav Čižmešija Vlag van Kroatië CRO 14.5 14.5
30 Riccardo Olavarrieta Vlag van Mexico MEX 15.0 15.0

Vrouwen[bewerken | brontekst bewerken]

Van 19-21 februari (korte kür en vrije kür) streden 29 vrouwen uit 21 landen om de medailles.

pc = som plaatsingcijfers per fase, pc/kk = plaatsingcijfer/korte kür (x0.5; 33,3%), pc/vk = plaatsingcijfer/vrije kür (x1.0; 66,7%),
rang sporter(s) land pc pc/kk pc/vk
Goud Kristi Yamaguchi Vlag van Verenigde Staten USA 1.5 0.5 1.5
Zilver Midori Ito Vlag van Japan JPN 4.0 2.0 2.0
Brons Nancy Kerrigan Vlag van Verenigde Staten USA 4.0 1.0 3.0
4 Tonya Harding Vlag van Verenigde Staten USA 7.0 3.0 4.0
5 Surya Bonaly Vlag van Frankrijk FRA 7.5 1.5 6.0
6 Lu Chen Vlag van China CHN 10.5 5.5 5.0
7 Yuka Sato Vlag van Japan JPN 10.5 3.5 7.0
8 Karen Preston Vlag van Canada CAN 14.0 6.0 8.0
9 Josée Chouinard Vlag van Canada CAN 16.0 5.0 11.0
10 Marina Kielmann Vlag van Duitsland GER 16.5 7.5 9.0
11 Lenka Kulovaná Vlag van Tsjecho-Slowakije TCH 16.5 4.5 12.0
12 Laetitia Hubert Vlag van Frankrijk FRA 17.5 2.5 15.0
13 Patricia Neske Vlag van Duitsland GER 18.0 8.0 10.0
14 Joelija Vorobjova Vlag van Gezamenlijk team EUN 20.0 7.0 13.0
15 Anisette Torp-Lind Vlag van Denemarken DEN 20.0 4.0 16.0
16 Tatjana Ratsjkova Vlag van Gezamenlijk team EUN 20.5 6.5 14.0
17 Viktorija Dimitrova Vlag van Bulgarije BUL 26.0 9.0 17.0
18 Joanne Conway Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR 26.5 8.5 18.0
19 Zuzanna Szwed Vlag van Polen POL 30.5 11.5 19.0
20 Alma Lepina Vlag van Letland LAT 31.0 11.0 20.0
21 Olga Vassiljeva Vlag van Estland EST 31.5 10.5 21.0
22 Suzanne Otterson Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR 32.0 10.0 22.0
23 Krisztina Czakó Vlag van Hongarije HUN 32.5 9.5 23.0
24 Hélène Persson Vlag van Zweden SWE 12.0 12.0 t.z.t.
25 Željka Čižmešija Vlag van Kroatië CRO 12.5 12.5
26 Mojca Kopač Vlag van Slovenië SLO 13.0 13.0
27 Li Gyong-ok Vlag van Noord-Korea PRK 13.5 13.5
28 Lee Eun-hee Vlag van Zuid-Korea KOR 14.0 14.0
29 Mayda Navarro Vlag van Mexico MEX 14.5 14.5

Paren[bewerken | brontekst bewerken]

Van 10-12 februari (korte kür en vrije kür) streden 18 paren uit elf landen om de medailles.

pc = som plaatsingcijfers per fase, pc/kk = plaatsingcijfer/korte kür (x0.5; 33,3%), pc/vk = plaatsingcijfer/vrije kür (x1.0; 66,7%),
rang sporter(s) land pc pc/kk pc/vk
Goud Natalja Misjkoetjonok / Artoer Dmitrijev Vlag van Gezamenlijk team EUN 1.5 0.5 1.0
Zilver Jelena Betsjke / Denis Petrov Vlag van Gezamenlijk team EUN 3.0 1.0 2.0
Brons Isabelle Brasseur / Lloyd Eisler Vlag van Canada CAN 4.5 1.5 3.0
4 Radka Kovaříková / René Novotný Vlag van Tsjecho-Slowakije TCH 6.0 2.0 4.0
5 Jevgenija Sjisjkova / Vadim Naumov Vlag van Gezamenlijk team EUN 7.5 2.5 5.0
6 Natasha Kuchiki / Todd Sand Vlag van Verenigde Staten USA 9.0 3.0 6.0
7 Peggy Schwarz / Alexander König Vlag van Duitsland GER 11.0 4.0 7.0
8 Mandy Wötzel / Axel Rauschenbach Vlag van Duitsland GER 13.0 5.0 8.0
9 Christine Hough / Doug Ladret Vlag van Canada CAN 14.5 4.5 10.0
10 Calla Urbanski / Rocky Marval Vlag van Verenigde Staten USA 14.5 3.5 11.0
11 Jenni Meno / Scott Wendland Vlag van Verenigde Staten USA 15.0 6.0 9.0
12 Sherry Ball / Kris Wirtz Vlag van Canada CAN 17.5 5.5 12.0
13 Danielle Carr / Stephen Carr Vlag van Australië AUS 19.5 6.5 13.0
14 Rena Inoue / Tomoaki Koyama Vlag van Japan JPN 21.0 7.0 14.0
15 Anna Tabacchi / Massimo Salvade Vlag van Italië ITA 22.5 7.5 15.0
16 Lyne Haddad / Sylvain Prive Vlag van Frankrijk FRA 24.0 8.0 16.0
17 Kathryn Pritchard / Jason Briggs Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR 25.5 8.5 17.0
18 Ko Ok-ran / Kim Gwang-ho Vlag van Noord-Korea PRK 27.0 9.0 18.0

IJsdansen[bewerken | brontekst bewerken]

Van 14-17 februari (verplichte figuren, originele kür en vrije kür) streden 19 ijsdansparen uit twaalf landen om de medailles.

pc = som plaatsingcijfers per fase, pc/vf1 = plaatsingcijfer/verplichte figuren #1 (x0.2; 10%), pc/vf2 = plaatsingcijfer/verplichte figuren #2 (x0.2; 10%), pc/ok = plaatsingcijfer/originele kür (x0.6; 30%), pc/vk = plaatsingcijfer/vrije kür (x1.0; 50%),
rang sporter(s) land pc pc/vf1 pc/vf2 pc/ok pc/vk
Goud Marina Klimova / Sergej Ponomarenko Vlag van Gezamenlijk team EUN 2.0 0.2 0.2 0.6 1.0
Zilver Isabelle Duchesnay / Paul Duchesnay Vlag van Frankrijk FRA 4.4 0.6 0.6 1.2 2.0
Brons Maja Oesova / Aleksandr Zjoelin Vlag van Gezamenlijk team EUN 5.6 0.4 0.4 1.8 3.0
4 Oksana Grisjtsjoek / Jevgeni Platov Vlag van Gezamenlijk team EUN 8.0 0.8 0.8 2.4 4.0
5 Stefania Calegari / Pasquale Camerlengo Vlag van Italië ITA 10.0 1.0 1.0 3.0 5.0
6 Susanna Rahkamo / Petri Kokko Vlag van Finland FIN 12.4 1.4 1.4 3.6 6.0
7 Klára Engi / Attila Tóth Vlag van Hongarije HUN 13.6 1.2 1.2 4.2 7.0
8 Dominique Yvon / Frédéric Palluél Vlag van Frankrijk FRA 16.6 1.6 1.6 5.4 8.0
9 Sophie Moniotte / Pascal Lavanchy Vlag van Frankrijk FRA 17.4 1.8 1.8 4.8 9.0
10 Kateřina Mrázová / Martin Šimeček Vlag van Tsjecho-Slowakije TCH 20.6 2.4 2.2 6.0 10.0
11 April Sargent-Thomas / Russ Witherby Vlag van Verenigde Staten USA 21.6 2.0 2.0 6.6 11.0
12 Jacqueline Petr / Mark Janoschak Vlag van Canada CAN 24.8 2.2 2.4 7.2 13.0
13 Anna Croci / Luca Mantovani Vlag van Italië ITA 25.0 2.6 2.6 7.8 12.0
14 Regina Woodward / Csaba Szentpétery Vlag van Hongarije HUN 29.0 3.0 3.0 9.0 14.0
15 Rachel Mayer / Peter Breen Vlag van Verenigde Staten USA 29.0 2.8 2.8 8.4 15.0
16 Margarita Drobiazko / Povilas Vanagas Vlag van Litouwen LTU 33.0 3.4 3.4 10.2 16.0
17 Melanie Bruce / Andrew Place Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR 33.0 3.2 3.2 9.6 17.0
18 Han Bing / Jiang Hui Vlag van China CHN 36.0 3.6 3.6 10.8 18.0
19 Ryu Gwang-ho / Pak Un-sil Vlag van Noord-Korea PRK 38.0 3.8 3.8 11.4 19

Medaillespiegel[bewerken | brontekst bewerken]

rang land Goud Zilver Brons totaal
1 Vlag van Gezamenlijk team Gezamenlijk team 3 1 1 5
2 Vlag van de Verenigde Staten Verenigde Staten 1 1 1 3
3 Vlag van Frankrijk Frankrijk 0 1 0 1
3 Vlag van Japan Japan 0 1 0 1
5 Vlag van Canada Canada 0 0 1 1
5 Vlag van Tsjecho-Slowakije Tsjecho-Slowakije 0 0 1 1
4 4 4 12