Kunstrijden op de Olympische Winterspelen 1976

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Het kunstrijden is een van de sporten die beoefend werden tijdens de Olympische Winterspelen 1976 in Innsbruck. Het was de veertiende keer dat het kunstrijden op het olympische programma stond. In 1908 en 1920 stond het op het programma van de Olympische Zomerspelen. De wedstrijden vonden plaats van 4 tot en met 13 februari in het Olympia-eisstadion.

Naast de disciplines voor de mannen, de vrouwen en de paren die alle edities op het programma stonden, stond het ijsdansen voor het eerst als olympische discipline op het programma. In 1948 en 1968 was het een demonstratiesport bij de Olympische Winterspelen.

In totaal namen 105 deelnemers (52 mannen en 53 vrouwen) uit achttien landen deel aan deze editie.

De Oost-Duitser Jan Hoffmann was de enige deelnemer die voor de derde keer deelnam. Drie mannen, drie vrouwen, twee paren en de paarrijders Irina Rodnina (in 1972 met Aleksej Oelanov, dit jaar met Aleksandr Zajtsev) en Colin Taylforth (in 1972 met Linda Connolly, dit jaar met echtgenote Erika Taylforth) namen voor de tweede keer deel.

Net als bij de Spelen van 1972 veroverde Irina Rodnina met haar schaatspartner de olympische titel. Het Oost-Duitse paar Manuela Groß / Uwe Kagelmann won net als in 1972 de bronzen medaille.

Uitslagen[bewerken | brontekst bewerken]

Eindrangschikking
Elk van de negen juryleden rangschikte de deelnemers/de paren van plaats 1 tot en met de laatste plaats. Deze plaatsing geschiedde op basis van het toegekende puntentotaal door het jurylid gegeven. De uiteindelijke rangschikking geschiedde bij een meerderheidsplaatsing (r/m). Wanneer een deelnemer/paar als enige bij meerderheid als eerste was gerangschikt, kreeg deze de eerste plaats toebedeeld. Vervolgens werd voor elke volgende positie deze procedure herhaald, waarbij het aantal plaatsingen voor die positie werd bepaald door het aantal keren dat diezelfde positie of hogere positie werd behaald (dus, voor plaats 2 telden alle top 2 plaatsen, voor plaats 3 alle top 3 plaatsen, enz.). Wanneer geen meerderheidsplaatsing kon worden bepaald dan werd de procedure voor de volgende positie ingezet. Wanneer meerdere deelnemers een gelijk aantal meerderheidsplaatsingen hadden dan waren de beslissende factoren: 1) de laagste som van de meerderheidsplaatsingen (pc/rm), 2) laagste som van plaatsingcijfers van alle juryleden (pc/9), 3) totaal behaalde punten.

Mannen[bewerken | brontekst bewerken]

Op 8 (verplichte kür), 9 (korte kür) en 11 februari (vrije kür) streden twintig mannen uit twaalf landen om de medailles.

r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/rm = som van de meerderheidsplaatsingen, pc/9 = som plaatsingcijfers van alle negen juryleden (vet = beslissingsfactor)
rang sporter(s) land r/m pc/rm pc/9 punten
Goud John Curry Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR 7×2 (2-1-1-1-1-1-1-2-1) 7 11 192,74
Zilver Vladimir Kovalev Vlag van Sovjet-Unie URS 5×3 (4-2-4-2-4-5-3-13) 11 28 187,64
Brons Toller Cranston Vlag van Canada CAN 5×3 (1-3-2-4-6-2-5-3-4) 11 30 187,38
4 Jan Hoffmann Vlag van de DDR GDR 6×4 (3-5-5-3-3-3-4-6-2) 18 34 187,34
5 Sergej Volkov Vlag van Sovjet-Unie URS 6×6 (6-4-6-5-7-12-2-4-7) 27 53 184,08
6 David Santee Vlag van Verenigde Staten USA 6×6 (5-7-3-7-2-6-6-7-6) 28 49 184,28
7 Terry Kubicka Vlag van Verenigde Staten USA 7×7 (7-6-8-6-5-4-7-8-5) 40 56 183,30
8 Joeri Ovtsjinnikov Vlag van Sovjet-Unie URS 5×8 (9-8-10-8-10-9-8-5-8) 37 75 180,04
9 Minoru Sano Vlag van Japan JPN 8×9 (8-9-9-9-8-8-9-9-10) 69 79 178,72
10 Robin Cousins Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR 8×10 (10-10-7-10-9-7-11-10-9) 72 83 178,14
11 Mitsuru Matsumura Vlag van Japan JPN 7×11 (11-11-11-12-12-10-10-11-11) 75 99 172,48
12 Zdeněk Pazdírek Vlag van Tsjecho-Slowakije TCH 8×12 (12-12-12-11-11-11-12-12-13) 93 106 171,60
13 Pekka Leskinen Vlag van Finland FIN 6×13 (13-13-13-14-14-13-14-13-12) 77 119 166,98
14 Stan Bohonek Vlag van Canada CAN 8×14 (14-15-14-13-13-14-13-14-14) 109 124 165,88
15 Jean-Christophe Simond Vlag van Frankrijk FRA 6×15 (15-14-15-15-16-15-16-16-15) 89 137 159,44
16 Glyn Jones Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR - (16-16-16-16-15-16-15-15-16) 141 141 159,44
- Ron Shaver Vlag van Canada CAN opgave
- Ronald Koppelent Vlag van Oostenrijk AUT opgave
- Billy Schober Vlag van Australië AUS opgave
- László Vajda Vlag van Hongarije HUN opgave

Vrouwen[bewerken | brontekst bewerken]

Op 10 (verplichte kür), 11 (korte kür) en 13 februari (vrije kür) streden 21 vrouwen uit vijftien landen om de medailles.

r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/rm = som van de meerderheidsplaatsingen, pc/9 = som plaatsingcijfers van alle negen juryleden (vet = beslissingsfactor)
rang sporter(s) land r/m pc/rm pc/9 punten
Goud Dorothy Hamill Vlag van Verenigde Staten USA 9×1 (1-1-1-1-1-1-1-1-1) 9 9 193,80
Zilver Dianne de Leeuw Vlag van Nederland NED 7×2 (2-2-3-2-2-3-2-2-2) 14 20 190,24
Brons Christine Errath Vlag van de DDR GDR 7×3 (3-3-2-3-3-4-4-3-3) 20 28 188,16
4 Anett Pötzsch Vlag van de DDR GDR 9×4 (4-4-4-4-4-2-3-4-4) 33 33 187,42
5 Isabel de Navarre Vlag van Duitsland FRG 5×6 (7-8-5-10-5-6-8-5-5) 26 59 182,42
6 Wendy Burge Vlag van Verenigde Staten USA 6×7 (5-5-7-7-10-7-6-8-8) 37 63 182,14
7 Susanna Driano Vlag van Italië ITA 6×7 (8-7-6-6-8-9-5-7-7) 38 63 181,62
8 Linda Fratianne Vlag van Verenigde Staten USA 6×8 (9-6-9-8-6-8-9-6-6) 40 67 181,86
9 Lynn Nightingale Vlag van Canada CAN 5×8 (6-9-8-5-9-5-7-9-9) 31 67 181,72
10 Dagmar Lurz Vlag van Duitsland FRG 6×10 (11-10-10-9-11-11-10-10-10) 59 92 178,04
11 Marion Weber Vlag van de DDR GDR 5×11 (12-12-11-11-7-12-12-11-11) 51 99 175,82
12 Jelena Vodorezova Vlag van Sovjet-Unie URS 8×12 (10-11-12-12-12-10-13-12-12) 91 104 175,58
13 Emi Watanabe Vlag van Japan JPN 5×13 (13,5-13-14-13-13-14-11-13-14) 63 118,5 171,72
14 Kim Alletson Vlag van Canada CAN 9×14 (13,5-14-13-14-14-13-14-14-13) 122,5 122,5 171,64
15 Karena Richardson Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR 7×15 (15-15-15-15-15-15-15-16-16) 105 137 166,52
16 Claudia Kristofics-Binder Vlag van Oostenrijk AUT 8×17 (17-17-16-18-17-17-17-15-15) 131 149 162,88
17 Yun Hyo-jin Vlag van Zuid-Korea KOR 7×18 (18-16-19-16-18-19-16-18-18) 120 158 159,64
18 Grażyna Dudek Vlag van Polen POL 7×18 (19-19-18-17-16-18-18-17-17) 121 159 159,48
19 Eva Ďurišinová Vlag van Tsjecho-Slowakije TCH 9×19 (16-18-17-19-19-16-19-19-19) 162 162 158,22
20 Sharon Burley Vlag van Australië AUS - (20-20-20-20-20-20-20-20-20) 180 180 149,26
- Danielle Rieder Vlag van Zwitserland SUI opgave

Paren[bewerken | brontekst bewerken]

Op 5 (korte kür) en 7 februari (vrije kür) streden veertien paren uit negen landen om de medailles.

r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/rm = som van de meerderheidsplaatsingen, pc/9 = som plaatsingcijfers van alle negen juryleden (vet = beslissingsfactor)
rang sporter(s) land r/m pc/rm pc/9 punten
Goud Irina Rodnina / Aleksandr Zajtsev Vlag van Sovjet-Unie URS 9×1 (1-1-1-1-1-1-1-1-1) 9 9 140,54
Zilver Romy Kermer / Rolf Österreich Vlag van de DDR GDR 6×2 (2-2-2-3-2-3-2-3-2) 12 21 136,35
Brons Manuela Groß / Uwe Kagelmann Vlag van de DDR GDR 7×4 (5-4-3-5-3-4-3-4-3) 24 34 134,57
4 Irina Vorobieva / Aleksandr Vlasov Vlag van Sovjet-Unie URS 6×4 (3-3-4-2-4-5-4-5-5) 20 35 134,52
5 Tai Babilonia / Randy Gardner Vlag van Verenigde Staten USA 9×5 (4-5-5-4-5-2-5-2-4) 36 36 134,24
6 Kerstin Stolfig / Veit Kempe Vlag van de DDR GDR 5×6 (8-6-6-7-7-7-6-6-6) 30 59 129,57
7 Karin Künzle / Christian Künzle Vlag van Zwitserland SUI 7×7 (6-7-7-9-6-6-9-7-7) 46 64 128,97
8 Corinna Halke / Eberhard Rausch Vlag van Duitsland FRG 6×8 (9-9-8-6-8-9-7-8-8) 45 72 127,37
9 Marina Leonidova / Vladimir Bogoljoebov Vlag van Sovjet-Unie URS 8×9 (7-8-9-8-9-8-8-10-9) 66 76 127,06
10 Ursula Nemec / Michael Nemec Vlag van Oostenrijk AUT 7×10 (10-10-10-10-10-14-10-12-10) 70 96 121,30
11 Erika Taylforth / Colin Taylforth Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR 7×12 (14-12-12-14-11-10-12-11-12) 80 108 120,40
12 Alice Cook / William Fauver Vlag van Verenigde Staten USA 6×12 (13-13-13-12-12-12-11-9-11) 67 106 119,36
13 Ingrid Spiegelová / Alan Spiegel Vlag van Tsjecho-Slowakije TCH 8×13 (11-11-11-13-13-13-14-13-13) 98 114 118,39
14 Candy Jones / Donald Fraser Vlag van Canada CAN - (12-14-14-11-14-11-13-14-14) 117 117 116,54

IJsdansen[bewerken | brontekst bewerken]

Op 4 en 5 (verlichte kür) en 9 februari (vrije kür) streden achttien paren uit negen landen om de medailles.

r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/rm = som van de meerderheidsplaatsingen, pc/9 = som plaatsingcijfers van alle negen juryleden (vet = beslissingsfactor)
rang sporter(s) land r/m pc/rm pc/9 punten
Goud Ljoedmila Pachomova / Aleksandr Gorsjkov Vlag van Sovjet-Unie URS 9×1 (1-1-1-1-1-1-1-1-1) 9 9 209,92
Zilver Irina Moisejeva / Andrej Minenkov Vlag van Sovjet-Unie URS 7×2 (3-2-2-3-2-2-2-2-2) 14 20 204,88
Brons Colleen O'Connor / James Millns Vlag van Verenigde Staten USA 7×3 (2-3-4-2-4-3-3-3-3) 19 27 202,64
4 Natalja Linitsjoek / Gennadi Karponossov Vlag van Sovjet-Unie URS 8×4 (5-4-3-4-3-4-4-4-4) 30 35 199,10
5 Krisztina Regöczy / András Sallay Vlag van Hongarije HUN 6×5 (4-6-5-6,5-5-5-5-5-7) 29 48,5 195,92
6 Matilde Ciccia / Lamberto Ceserani Vlag van Italië ITA 5×6 (8-5-6-6,5-6-7-6-6-8) 29 58,5 191,46
7 Hilary Green / Glyn Watts Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR 9×7 (6-7-7-5-7-6-7-7-5) 57 57 191,40
8 Janet Thompson / Warren Maxwell Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR 8×9 (9-9-9-8-9-8-8-8-10) 68 78 186,80
9 Teresa Weyna / Piotr Bojańczyk Vlag van Polen POL 5×9 (14-8-8-12-8-9-9-10-12) 42 90 182,20
10 Barbara Berezowski / David Porter Vlag van Canada CAN 5×10 (7-10-11-9-11-10-11-11-6) 42 86 182,90
11 Eva Peštová / Jiří Pokorný Vlag van Tsjecho-Slowakije TCH 8×11 (11-11-10-13-10-11-10-9-11) 83 96 180,60
12 Kay Barsdell / Kenneth Foster Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR 6×12 (12-12-13-11-13-12-12-12-14) 71 111 175,16
13 Susan Carscallen / Eric Gillies Vlag van Canada CAN 8×13 (10-15-12-10-12-13-13-13-9) 92 107 175,96
14 Isabella Rizzi / Luigi Freroni Vlag van Italië ITA 7×15 (15-13-14-15-14-14-16-17-15) 100 133 168,64
15 Judi Genovesi / Kent Weigle Vlag van Verenigde Staten USA 5×15 (13-16-15-17-16-16-14-14-13) 69 134 168,26
16 Stefania Bertele / Walter Cecconi Vlag van Italië ITA 8×16 (16-14-16-16-15-15-15-16-17) 123 140 166,22
17 Susan Kelley / Andrew Stroukoff Vlag van Verenigde Staten USA - (17-17-17-14-17-17-17-15-16) 147 147 165,12
- Susi Handschmann / Peter Handschmann Vlag van Oostenrijk AUT opgave

Medaillespiegel[bewerken | brontekst bewerken]

rang land Goud Zilver Brons totaal
1 Vlag van de Sovjet-Unie Sovjet-Unie 2 2 0 4
2 Vlag van de Verenigde Staten Verenigde Staten 1 0 1 2
3 Vlag van Groot-Brittannië Groot-Brittannië 1 0 0 1
4 Vlag van de DDR DDR 0 1 2 3
5 Vlag van Nederland Nederland 0 1 0 1
6 Vlag van Canada Canada 0 0 1 1
4 4 4 12