Naar inhoud springen

Lijst van culturen van het neolithicum in Zuid-Europa

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Joostik (overleg | bijdragen) op 7 mei 2019 om 21:00. (Categorie:Neolithische cultuur verwijderd; Categorie:Neolithische cultuur in Europa toegevoegd (HotCat.js))
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Dit is een lijst van culturen van het neolithicum in Zuid-Europa.

De neolithische revolutie heeft zich hier later voltrokken dan in het Nabije Oosten en was hier hoogstwaarschijnlijk een afgeleide van.[1]

Overzichtstabel neolithicum

Neolithicum en neolithische revolutie
Overzicht van regio's en culturen (uitklapbaar)
Indeling in regio's Culturen
Nabije en Midden-Oosten Kopertijd
ca. 5200-3300 v. Chr.
Keramisch neolithicum
ca. 6200-5500 v. Chr.
Prekeramisch neolithicum C
ca. 6200-5900 v. Chr.
Prekeramisch neolithicum B
ca. 8500-6200 v. Chr.
Prekeramisch neolithicum A
ca. 9500-8500 v. Chr.
Natufien
ca. 12.000-9.000 v. Chr.
Nederland en België Culturen in Nederland en België 
Noordwest-Europa Culturen in Noordwest-Europa
Britse Eilanden Culturen op de Britse Eilanden
Zuid-Europa Culturen in Zuid-Europa
Oost-Europa Culturen in Oost-Europa 
Midden-Europa Culturen in Midden-Europa
Afrika Culturen in Afrika
Azië Culturen in Azië
China Culturen in China
India  
Japan  
Zuidoost-Azië  
Amerika  

Neolithicum in grote lijnen

Neolithicum in grote lijnen (uitklapbaar)
jaartallen gebeurtenissen
11.350 v.Chr.
IJstijd
Het Weichselien (de laatste ijstijd) raakt ten einde. In Noord-Europa is er geen ijs en sneeuw, maar toendra. De mensen in deze streken van de paleolithische Hamburgcultuur en Magdalénien, jagen op kuddes trekkende rendieren. Zelfs op mammoeten, tot zelfs op de drooggevallen Doggersbank van de Noordzee.
11.350–10.700 v.Chr.
Allerød
Dan volgt een wat warmere periode, Allerød-interstadiaal met bijna de huidige temperaturen. De mensen hier van de laatpaleolithische Federmessercultuur, Magdalénien, en Ahrensburgcultuur, jagen op rendieren. In Noord-Amerika smelten gletsjers en ontstaan reusachtige glaciale meren.
10.700 v.Chr.
Noord-Amerika
Jonge Dryas
In Noord-Amerika breekt de dam van een gigantisch stuwmeer (440.000 km²) van glaciaal smeltwater, het Agassizmeer; een enorme hoeveelheid water baant zich een weg door Amerika en stort zich in de Atlantische oceaan. Mogelijk raakt het klimaat hierdoor ontregeld.[2] De jonge Dryas breekt aan, het wordt veel kouder en droger.
9700 v.Chr.
Vruchtbare sikkel
In Zuid-Anatolië en de vruchtbare sikkel (maar ook op andere plaatsen in de wereld) zou dit de impuls kunnen zijn geweest tot het ontstaan van het neolithicum. Het land zou door de droogte en koude minder voedsel hebben opgebracht en de mensen in het Natufien en de PPNA hebben gedwongen zich te sedentariseren en gewassen te zaaien en te wieden.[3]

Volgens nieuwere inzichten was het Neolithicum 10.900 v.Chr. al stevig gevestigd in het Nabije Oosten en Zuid-Anatolië,[4] en zou er mogelijk al ca. 20.000 v.Chr. geëxperimenteerd zijn met graanveredeling.[5] In Noord-Europa waren er een kleine groep mensen die zich hadden aangepast aan de kou en de droogte.

9560 v.Chr.
Noord-Europa
De jonge Dryas houdt plotseling op. Binnen een paar decennia wordt het veel warmer. In Noord-Europa ontstaan de mesolithische Maglemosecultuur (7500 – 6000 v.Chr.) en de Kongemosecultuur (6000 – 5200 v.Chr.).
8500 – 3300 v.Chr.
Vruchtbare sikkel
In de vruchtbare sikkel wordt sinds ca. 8500 v.Chr. ook aan veeteelt gedaan, sinds ca. 6200 v.Chr. aan pottenbakken, ca. 5500 v.Chr. wordt het koper toegepast in werktuigen en wapens, ca. 4000 v.Chr. wordt het wiel uitgevonden en ca. 3300 v.Chr. het schrift.
6500 v.Chr.
Verspreiding
Het neolithicum begint zich vanuit de vruchtbare sikkel en Zuid-Anatolië te verspreiden over Europa. Mogelijk wordt deze verspreiding versneld door het onderstromen van de Zwarte Zee. Deze verspreiding gebeurt tot in de Balkan en het Middellandse Zeegebied voornamelijk door migratie,[4] maar verder richting Noordwest-Europa voornamelijk door imitatie (via sociale- en handelscontacten).[6] De nieuwe neolithici hebben de volgende vaardigheden: landbouw en veeteelt. En een paar eeuwen later ook pottenbakken. Er zijn twee verspreidingsroutes van het Neolithicum naar Europa:
  1. via het Middellandse Zeegebied
  2. via een route noordwest-waarts over de Balkan.
6500 – 5500 v.Chr.
Verspreidingsroute
De waarschijnlijke verspreidingsroute die het neolithicum in Noord-Europa bracht, zou kunnen zijn:
  1. Sesklocultuur, Griekenland, 7400 – 6200 v.Chr. Vanaf hier is de verspreiding van het neolithicum over heel Europa.
  2. Starčevo-Köröscultuur, Oost-Europa en de Balkan, 6200 – 5600 v.Chr. Hieruit is waarschijnlijk de Bandkeramische cultuur voortgekomen.
  3. 5500 v.Chr. De Bandkeramische cultuur ontstaat in o.a. Zuid-Limburg. Landbouw, veeteelt en pottenbakken worden 'afgekeken' van de neolithici van de Starčevo-Köröscultuur.
4000 – 2000 v.Chr.
Noord-Europa
  1. 3700 v.Chr. een tweede golf van uitbreidingen van het Neolithicum naar Denemarken en Engeland.[4]
  2. 3300 v.Chr. Ötzi, de ijsman van de Alpen, blijkt een koperen bijl te hebben.
  3. 3000 v.Chr. Uit die tijd is in Noord-Europa een wiel gevonden. Het is o.a. ook uitgevonden in de landen rond de Alpen.
Gevolgen Overal waar het neolithicum doordringt, veroorzaakt het grote veranderingen in de samenleving. Er komt: