Meidoorn-berkenbos

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Meidoorn-berkenbos
Meidoorn-berkenbos met eenstijlige meidoorn
Meidoorn-berkenbos met eenstijlige meidoorn
Syntaxonomische indeling
Klasse:Querco-Fagetea
(klasse van eiken- en beukenbossen op voedselrijke grond)
Orde:Fagetalia sylvaticae
(orde van eiken- en beukenbossen op voedselrijke grond)
Verbond:Alno-Padion
(verbond van els en gewone vogelkers)
Associatie
Crataego-Betuletum
Van Der Werf 1991
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons

Het meidoorn-berkenbos of duin-berkenbos (Crataego-Betuletum) is een associatie uit het verbond van els en gewone vogelkers (Alno-Padion). Het is een bos- of struweelgemeenschap die voorkomt in jonge, kalkrijke duinvalleien, en die gekenmerkt wordt door een zeer goed ontwikkelde struiklaag met vooral eenstijlige meidoorn, en een soortenrijke kruid- en moslaag.

Deze associatie is aan de Vlaamse en Nederlandse kust vrij zeldzaam. Ze omvat twee subassociaties.

Naamgeving en codering[bewerken | brontekst bewerken]

  • Synoniem: Crataego-Betuletum pubescentis Boerboom 1960
  • Frans: Bois de Bouleaux de dunes
  • Engels: Dune birch woods
  • Syntaxoncode voor Nederland (rVvN): r46Aa03
  • Corine-code: 41.B16 : Bois de Bouleaux de dunes

De wetenschappelijke naam Crataego-Betuletum is afgeleid van de botanische namen van twee belangrijke soorten binnen deze klasse, de eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna) en de zachte berk (Betula pubescens).

Fysiognomie[bewerken | brontekst bewerken]

Het meidoorn-berkenbos is een laagblijvend loofbos, dat het midden houdt tussen een struweel en een 'echt' bos. De boomlaag, vooral bestaande uit berken, wordt nooit veel hoger dan 10 m, en blijft veel lager waar de zeewind vrij spel heeft. De struiklaag is opvallend goed ontwikkeld, meer dan de boomlaag, met veel in het voorjaar bloeiende struiken. De kruidlaag en de moslaag zijn beide aanwezig en divers.

Ecologie[bewerken | brontekst bewerken]

Het meidoorn-berkenbos is een jong bos dat voorkomt in jonge, vochtige, humusarme maar vrij kalkrijke duinen en in beschutte duinvalleien van achter- en middenduinen. Het bodemprofiel is nog weinig ontwikkeld en de strooisellaag slechts enkele cm dik. De grondwaterspiegel is vooral in de winter hoog waardoor het kalkgehalte relatief constant blijft.

Het wordt beschouwd als een overgangsvorm tussen de duinstruwelen van het liguster-verbond en het duin-eikenbos, een overgang die echter zeer traag verloopt.

Subassociaties in Nederland en Vlaanderen[bewerken | brontekst bewerken]

Van het meidoorn-berkenbos worden in Nederland en Vlaanderen twee subassociaties onderscheiden, die wijzen op verschillen in het vochtgehalte van de bodem.

Typische subassociatie[bewerken | brontekst bewerken]

De typische subassociatie (Crataego-Betuletum typicum) zoals hieronder beschreven. De syntaxoncode voor Nederland is r46Aa03a.

Subassociatie met watermunt[bewerken | brontekst bewerken]

Een subassociatie met watermunt (Crataego-Betuletum menthetosum) is typisch voor zeer natte standplaatsen met vochtindicatoren als de watermunt (Mentha aquatica), kale jonker en echte valeriaan. De syntaxoncode voor Nederland is r46Aa03b.

Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

Het meidoorn-berkenbos heeft een heel beperkt verspreidingsgebied, in essentie de duinenkusten van de Franse kanaalkust, België, Nederland en de Oostzee.

In Nederland vinden we dit zeldzame bostype enkel in het renodunaal district, zoals op Voorne, in de Kennemerduinen, in Meijendel en in de Verbrande Pan bij Bergen.

In Vlaanderen komt het enkel voor in het maritiem district, zoals in het Duinbos in De Haan, het Hannecartbos in Oostduinkerke en het Calmeynbos en het gemeentebos De Oosthoekduinen in De Panne.

Diagnostische taxa voor Nederland en Vlaanderen[bewerken | brontekst bewerken]

Zachte berk
Gewone vogelkers
Gelderse roos
Eenstijlige meidoorn
Dagkoekoeksbloem
Kruipend zenegroen
Grote keverorchis
Dauwbraam
Gewoon dikkopmos

Het meidoorn-berkenbos heeft in België en Nederland geen eigen kensoorten. Het kan is herkenbaar aan de combinatie van zachte berk in de boomlaag, en een goed ontwikkelde struiklaag met vooral veel eenstijlige meidoorn, wilde liguster en wilde kamperfoelie.

De ondergroei is zeer soortenrijk met een combinatie van bosplanten als dagkoekoeksbloem en kruipend zenegroen, ruigtekruiden als de grote brandnetel en de dauwbraam, duinplanten als het duinriet en vochtminnende soorten als de watermunt, kale jonker en echte valeriaan (vooral in de subassociatie met watermunt).

De moslaag is goed vertegenwoordigd, met vooral bladmossen als het gewoon dikkopmos, het groot laddermos en het fijn snavelmos.

Het kan onderscheiden worden van de voorlopers, de duinstruwelen uit het liguster-verbond, door de aanwezigheid van echte bosplanten, naast de al genoemde dagkoekoeksbloem eveneens het geel nagelkruid en het bleeksporig bosviooltje.

In de onderstaande tabel staan de belangrijkste diagnostische taxa van het meidoorn-berkenbos voor Nederland en Vlaanderen.

Boomlaag
Kentaxon Diff.soort Presentie Triviale naam Botanische naam Opmerking
kV gewone esdoorn Acer pseudoplatanus
> 70% zachte berk Betula pubescens
> 60% zomereik Quercus robur
ruwe berk Betula pendula
ratelpopulier Populus tremula
Struiklaag
Kentaxon Diff.soort Presentie Triviale naam Botanische naam Opmerking
kV > 20% gewone vogelkers Prunus padus
kO > 50% Gelderse roos Viburnum opulus
> 90% eenstijlige meidoorn Crataegus monogyna
> 70% wilde kamperfoelie Lonicera periclymenum
> 70% wilde liguster Ligustrum vulgare
> 60% wilde kardinaalsmuts Euonymus europaeus
> 50% hondsroos Rosa canina
> 40% egelantier Rosa rubiginosa
> 40% wilde lijsterbes Sorbus aucuparia
Spaanse aak Acer campestre
wegedoorn Rhamnus cathartica
Kruidlaag
Kentaxon Diff.soort Presentie Triviale naam Botanische naam Opmerking
kV > 40% dagkoekoeksbloem Silene dioica
kK > 40% kruipend zenegroen Ajuga reptans
kK > 20% grote keverorchis Neottia ovata
kK > 10% bosandoorn Stachys sylvatica
kK > 10% schaduwgras Poa nemoralis
kK gewone salomonszegel Polygonatum multiflorum
> 90% dauwbraam Rubus caesius
> 80% duinriet Calamagrostis epigejos
> 80% grote brandnetel Urtica dioica
> 80% drienerfmuur Moehringia trinervia
> 60% geel nagelkruid Geum urbanum
> 50% bleeksporig bosviooltje Viola riviniana
dS watermunt Mentha aquatica subassociatie met watermunt
dS kale jonker Cirsium palustre subassociatie met watermunt
dS echte valeriaan Valeriana officinalis subassociatie met watermunt
robertskruid Geranium robertianum
hondsdraf Glechoma hederacea
zandzegge Carex arenaria
jakobskruiskruid Jacobaea vulgaris
Moslaag
Kentaxon Diff.soort Presentie Triviale naam Botanische naam Opmerking
kK > 40% gerimpeld boogsterrenmos Plagiomnium undulatum
kK > 20% geplooid snavelmos Eurhynchium striatum
> 70% gewoon dikkopmos Brachythecium rutabulum
> 50% groot laddermos Pseudoscleropodium purum
> 50% fijn snavelmos Eurhynchium praelongum

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Crataego-Betuletum pubescentis van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.