Ranum (Het Hogeland)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Jansch (overleg | bijdragen) op 27 jul 2011 om 11:50.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Ranum
Wierde in Nederland Vlag van Nederland
Ranum (Groningen)
Ranum
Situering
Provincie Vlag Groningen (provincie) Groningen
Gemeente Vlag Winsum Winsum
Coördinaten 53° 21′ NB, 6° 31′ OL
Portaal  Portaalicoon   Nederland

Ranum (Gronings: Roan'm of Roanum) is een bewoonde wierde in de gemeente Winsum in de Nederlandse provincie Groningen.

Op en bij de wierde staan twee boerderijen. Naast een van beide boerderijen ligt het oude kerkhof van de wierde, waarop zich de fundamenten van een kerk bevinden, die hier tot begin 19e eeuw stond. Ten noordwesten van deze wierde liggen de wierden Groene Wier (noorden) en de Rode Wier (zuiden), die ook tot Ranum worden gerekend en archeologisch beschermd zijn. Bij de tweesprong bevindt zich nog een grote boerderij.

Geografie

Het gehuchtje ligt ongeveer 1 kilometer ten noorden van Winsum (Obergum), aan de weg naar Baflo. Dit is een ventweg van de provinciale weg van Winsum naar Spijk (de N363). Enkele honderden meters zuidelijker ligt de tweesprong van de N363 met de provinciale weg van Groningen naar Lauwersoog (de N361).

Ten westen, noorden en oosten van de wierde Ranum stroomt de Oude Tenmaar, die aan de westzijde in verbinding staat met het Mensingeweersterloopdiep en naar het zuiden toe in verbinding met het Winsumerdiep. Ten noorden van de wierde liep ooit de Marnelijn (Winsum - Zoutkamp), die ten oosten van de wierde aansloot op de spoorlijn Groningen - Delfzijl. De weg naar het kerkhof liep vroeger verder door naar het oosten, passeerde de Oude Tenmaar via de Ranumertil en de Marnelijn en liep dood in de Ranumer Meeden, een hooilandgebied (made) ten noorden van de Obergumer Meeden. De scheiding tussen beide madelanden is de weg N996 tussen Winsum en Onderdendam. Vroeger liep er ook een voetpad van Obergum naar De Dingen midden over de wierde.

Geschiedenis

Archeologie

Ranum is een voormalige radiair verkavelde dorpswierde waarvan de valgen en vroegere ringweg nog deels aanwezig zijn. De wierde vormt een van de twee hoogste toppen van een oude zandige kwelderrug vanaf Sauwerd tot voorbij Baflo (de wierdereeks loopt verder door via Warffum en Usquert naar Oldorp), die hier ongeveer 2 meter boven NAP uitsteekt. De andere top is de wierde van (Groot-)Wetsinge. Tijdens het Neolithicum stond het grootste deel van Noord-Groningen nog onder water en vormde deze kwelderrug een eiland van ongeveer 7 bij maximaal 2 kilometer ten oosten van een diepe geul, waarin ook het Oude Diep, Peizerdiep, Eelderdiep, de Drentsche Aa en de Hunze uitmondden. Tussen Obergum en Ranum, ongeveer 700 meter ten zuiden van de wierde Ranum, is een vuurstenen bijltje gevonden uit de trechterbekercultuur dat waarschijnlijk dateert uit het late neolithicum, wat erop duidt dat op dit vroegere eiland zeker bewoning was tijdens het Neolithicum. De wierden werden mogelijk ook bewoond tijdens de ijzertijd. In de Rode Wier en Groene Wier zijn sporen uit de Romeinse tijd gevonden, zoals hout, bot, munten (een antoninianus, denarii en een dupondius), (fragmenten van) knik- en schijffibulae, spinklosjes, speelschijven en fragmenten van aardewerk. Mogelijk werden de wierden ook in de tijd van de grote volksverhuizingen bewoond en zeker vanaf de vroege middeleeuwen. Uit die tijd zijn onder andere fragmenten van angelsaksisch aardewerk gevonden, waaruit wordt opgemaakt dat de bewoners van de wierden waarschijnlijk contact hadden met Noordwest-Duitsland, waar de Angelsaksen vandaan kwamen.

Kerk en kerkhof

Gezicht op het rechterdeel van de wierde vanuit het zuidwesten met in het midden het bosje waar het kerkhof ligt. De boerderij ernaast is Ranum 3 (vroeger 'grote plaats' en 'kleine plaats'). De weg naar rechts is nu een eigen weg, maar liep vroeger door tot in de Ranumer Meeden

De oudste vermelding van Ranum is op de bezittingslijst van het klooster Werden uit rond 1000. Vermoed wordt dat er een voorwerk heeft gelegen van het klooster Wijtwerd. Hiertoe behoorde althans het land van de 'oude plaats' en de 'nieuwe plaats', twee boerderijen die aan zuidzijde van de wierde lagen en nu samen de boerderij aan de Ranum 3 vormen. Bij de reductie kwamen deze landerijen in handen van Stad en Lande, die ze eerst verpachtten en later verkochten aan boeren.

Op de wierde heeft ook lange tijd een kerk gestaan. Wanneer deze kerk werd gebouwd is onbekend. Het eerste document over deze kerk dateert van 1385, als de pastoor en kerkvoogden grond verkopen om het herstel aan deze kerk te kunnen bekostigen. Uit de 15e eeuw zijn de namen van een viertal pastoors bekend. In 1607 had Ranum zijn laatste eigen pastoor. In 1617 werd door Hans Falck van Neurenberg een torenklok voor de kerk gegoten. Deze hangt sinds 1828 in de kerk van Hornhuizen. Over de 17e eeuw is weinig bekend, maar op een grafzerk uit 1652 van een pastoor die te Ranum en Tinallinge stond, valt op te maken dat de kerk mogelijk een tijdlang daarmee gecombineerd is geweest. In 1669 wordt Hermannus Oon aangesteld als predikant te Maarhuizen, Obergum en Ranum. In hetzelfde jaar is Ranum echter ook weer gecombineerd met Bellingeweer en zeker vanaf 1683. Vanaf die tijd is er ook iets bekend over het aantal lidmaten. Dat bedroeg in de 18e eeuw beduidend minder dan in Bellingeweer; 20 tegenover 45. In de loop van de eeuw daalde dit verder tot 15, respectievelijk tot 20. In 1807 werd het staande collatierecht van Ranum en Bellingeweer, dat toen aan de Tammingaborg behoorde, verkocht aan Petrus Durleu. In 1811 was het kerkgebouw van Ranum echter zover vervallen, dat er niet meer gepreekt werd en de lidmaten voortaan de kerk van Obergum bezochten. Daarmee was het lot van de kerk min of meer beslecht. In 1819 werd het collatierecht door de weduwe van Durleu samen met de borg verkocht aan de Ranumse landbouwer Hendrik Willems Wierda, die het waarschijnlijk met name te doen was om het opruimen van het kerkgebouw, een lot dat ook de kerk van Bellingeweer trof. Waarschijnlijk werd de kerk een jaar later afgebroken, in 1820. In augustus van dat jaar werd de kerk per Koninklijk Besluit bij de kerkgemeente van Obergum en Maarhuizen gevoegd. In 1966 werd de kerkgemeente definitief samengevoegd met die van Winsum en Obergum.

Van de kerk zijn geen afbeeldingen bekend. In 2006 werden de fundamenten teruggevonden tijdens een werkdag door vrijwilligers. De fundamenten liggen op ongeveer 30 tot 40 centimeter onder het maaiveld en bestaan uit 3 rijen kloostermoppen die in de lengterichting naast elkaar liggen. De afmetingen van de kerk, die gelegen was in oost-westrichting, waren 6,15 bij 17,25 meter. Er zijn plavuizen gevonden, waarmee de kerkvloer mogelijk vroeger bedekt was. Het dak was waarschijnlijk gedekt met middeleeuwse monniken en nonnen, zoals nog te zien bij het kerkje van Oostum.

Het kerkhof ligt naast de boerderij op Ranum 3 en vormt een rijksmonument. Er liggen onder andere een vijftal 17e eeuwse en een negental 18e eeuwse grafzerken. De oudste grafzerk dateert uit 1644 en de nieuwste uit begin 21e eeuw.

Onbewoonde boerderij op Ranum 7 met steunberen tegen de muur.

Boerderijen

Aan de zuidzijde van de wierde ligt de vroegere weg naar de Ranumer Meeden. Aan de noordzijde van deze nu eigen weg staat een boerderij op Ranum 3. Hier stonden vroeger 3 boerderijen, waaronder de 'grote plaats' en de 'kleine plaats'. De meest westelijke en naamloze werd reeds genoemd rond 1600. De boerderij 'kleine plaats' werd afgebroken rond 1770. In 1827 werd de huidige boerderij in haar oude vorm gebouwd. De boerderijen waren eind 19e eeuw in handen van boerderij 'Ranum' ten noorden van de tweesprong van de N361 met de N363 ten zuidwesten van de wierde. Deze boerderij (Ranum 1) is het meest recent en werd gebouwd in 1861. Daarvoor was hier vanaf 1852 een tolhuis gevestigd, dat later is afgebroken. Het tolhuis was destijds gevestigd bij de openstelling van de grindweg van Obergum naar Mensingeweer dat jaar.

Vroeger lag aan de noordzijde van de wierde de boerderij 'Doevemat', die voor het eerst voorkomt in 1719. In 1855 werd de boerderij verplaatst naar een plek ten noordwesten van de wierde, waar deze nu nog staat (Ranum 8). Aan de westzijde van de wierde ligt een nu onbewoonde boerderij (Ranum 7). Deze werd reeds in 1874 aangekocht door de boer van Ranum 1 en is sindsdien alleen verpacht geweest. Ten zuiden van Ranum 1 ligt nog een voormalige boerderij (Ranum 6), die voor het eerst genoemd werd in 1721 en sinds de tweede helft van de 20e eeuw in gebruik is als woonhuis.

Overige geschiedenis

Monument voor de omgekomenen bij de aanleg van de Linthorst Homanpolder. 13 van de 14 doden vielen bij de aanrijding bij Ranum in 1940

De weg van Obergum via Ranum naar Baflo en Rasquert werd in 1850 bepuind en begrind. De wierde Ranum werd in 1917 deels afgegraven aan noord- en zuidzijde.

Tussen de Rode en Groene Wierde werd in 1922 het tracé van de Marnelijn aangelegd. Op de donkere mistige ochtend van 16 oktober 1940 vond bij Ranum een botsing plaats tussen een trein uit de richting Zoutkamp en een autobus, waarbij 13 mensen om het leven kwamen. Dit waren werklozen uit Groningen die door de Rijksdienst voor de Werkverruiming te werk waren gesteld bij de inpoldering van de Linthorst Homanpolder, meer bepaald 'Polder de Slikken' ten noorden van Westernieland. De doden en zwaargewonden werden overgebracht naar boerderij Doevemat. Negen mannen waren op slag dood. Twee zwaargewonden overleden onderweg naar het ziekenhuis en twee een paar dagen later. De mannen werden begraven op de Zuiderbegraafplaats in de stad Groningen. Voor de doden werd een monument opgericht bij het gehucht Kaakhorn. In 1942 viel het doek voor de Marnelijn en werd deze ontmanteld. In 1968 werd de vuilafvoerleiding tussen Hoogkerk en de Waddenzee erlangs gelegd in een 7 meter brede sleuf tussen de Groene en Rode Wierde. Deze wierden zijn in de loop der tijd ook deels afgegraven en vergraven.

Zie ook

Zie de categorie Ranum van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

<span title="Voor deze uitspraak is een bronvermelding gewenst. Motivering: * W.J. de Boer, [http://www.winshem.nl/PDF/Info%202000%20nr1.pdf Uit de kerkelijke registers van Bellingeweer (1668-1811) en van Ranum (1683-1811) deell]. Infobulletin Winshem (maart 2000). * Jacques Tersteeg & Kees Wolters, [http://www.winshem.nl/PDF/Info%202000%20nr1.pdf De minuutplans van de gemeente Winsum van 1828: Aflevering V: De kom van Ranum (Sectie B)]. Infobulletin Winshem (maart 2000). * P. Noord, [http://www.winshem.nl/PDF/Info%201997%20nr1.pdf Tolhuis te Winsum]. Infobulletin Winshem (1997 nr.1). * Marije Essink, [http://www.winshem.nl/PDF/Info%201997%20nr1.pdf ARCHEOLOGIE VAN WINSUM EN ONGEVING]. Infobulletin Winshem (1997 nr.1). * Jacques Tersteeg, [http://www.winshem.nl/PDF/Info%202006%20nr3.pdf Het kerkhof van Ranum; Enkele oudere gegevens en een inventarisatie]. Infobulletin Winshem (december 2006). * Jacques Tersteeg, [http://www.winshem.nl/PDF/Info%201996%20nr2.pdf Romeinse vondsten in Ranum; Naar het veldwerkverslag van K. Dijkhuis]. Infobulletin Winshem (1996 nr. 2). * P. Noord, [http://www.winshem.nl/PDF/Info%201998%20nr1.pdf Autobus onder trein bij Ranum]. Infobulletin Winshem (mei 1998). * [http://www.kich.nl/kich2010/rapport.jsp?id_qualifier=Archis:monumentnummer&id=1188 Ranum, Winsum]. , [http://www.kich.nl/kich2010/rapport.jsp?id_qualifier=Archis:monumentnummer&id=1189 Ranumertocht; Rode Wier, Winsum]. & [http://www.kich.nl/kich2010/rapport.jsp?id_qualifier=Archis:monumentnummer&id=1190 Groene Wier; Ranumertocht, Winsum]. Archeologische MonumentenKaart. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. * IJ. Botke, [http://books.google.nl/books?id=2xV5oxCaV1sC Boer en heer: "de Groninger boer" 1760-1960] p. 133, 249, 251. Uitgeverij Van Gorcum (2002). * "Historicus blikt na 65 jaar terug op busramp bij Ranum", Dagblad van het Noorden, 20 oktober 2005, Bouwe van Norden.">[bron?] Sjabloon:Navigatie gemeente Winsum