Vogelpootje-associatie
Vogelpootjes-associatie | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Vogelpootjes-associatie met o.a. klein vogelpootje en struikhei | |||||||
Syntaxonomische indeling | |||||||
| |||||||
Associatie | |||||||
Ornithopodo-Corynephoretum Passarge, 1960 | |||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons |
De vogelpootjes-associatie (Ornithopodo-Corynephoretum) is een associatie van het Dwerghaver-verbond. Het is een pioniersgemeenschap van droge, zure tot neutrale zandgronden, die iets vochtiger en humusrijker zijn dan deze van het buntgras-verbond.
Eenjarige planten en topkapselmossen maken een belangrijk deel uit van de vegetatie.
Naamgeving, etymologie en codering
- Syntaxoncode (Nederland): 14Ba1
De naam Ornithopodo-Corynephoretum is afgeleid van de wetenschappelijke namen van de associatie-kensoort klein vogelpootje (Ornithopus perpusillus) en van de klasse-kensoort buntgras (Corynephorus canescens).
Kenmerken
Algemeen
Deze plantengemeenschap heeft een voorkeur voor zonnige tot licht beschaduwde standplaatsen op kalkloze, zure tot neutrale, droge en voedselarme zandgronden, die echter iets humusrijker zijn dan de stuifzanden van het buntgras-verbond. Belangrijk is een voortdurende maar beperkte verstoring en toevoer van voedingsstoffen. Betreding door mens en dier wordt goed verdragen.
Het is vooral een gemeenschap van cultuurlandschappen. We kunnen ze aantreffen langs weg- en spoorwegbermen, op zandpaadjes waar mensen en dieren passeren, in schrale weitjes en braakliggende akkers op droge zandgronden, in kalkarme duinen en in zandgroeven.
Ontstaan en successie
De associatie ontstaat in de regel uit meer gesloten graslandgemeenschappen, door onder andere betreding, berijden of graafwerkzaamheden. Ze komt meestal slechts korte tijd voor - bij het stopzetten van de verstoring zal zij terug evolueren naar het oorspronkelijke gesloten grasland. Het verschijnen en veelvuldiger voorkomen van grassen als gewoon struisgras, fijn schapengras, rood zwenkgras en gewoon reukgras en van gewone veldbies kondigt deze ontwikkeling vaak aan.
Structuur
Vegetaties van de vogelpootjes-associatie worden gekenmerkt door een lage vegetatie zonder boom- en struiklaag, een ijle kruidlaag met vooral kleine, eenjarige planten enkele meerjarige grassen, en een goed ontwikkelde maar weinig soortenrijke moslaag met overwegend topkapselmossen.
Soortensamenstelling
Deze associatie is vooral gekenmerkt door de kensoorten klein vogelpootje, klein tasjeskruid, zilverhaver en dwergviltkruid. De klasse-kensoort vroege haver heeft zijn zwaartepunt in deze associatie, ook het gewoon biggenkruid en de zandhoornbloem is er zeer algemeen. Het naamgevende buntgras is een van de weinige overblijvende grassoorten in deze gemeenschap, maar is er minder uitbundig dan in stuifzanden en open kustduinen.
Verder vinden we als meest voorkomende begeleidende soorten de schapenzuring, gewoon struisgras, duizendblad, smalle weegbree en zandblauwtje.
In de moslaag is vooral de klassekensoort gewoon purpersteeltje en de differentiërende soort soort ruig haarmos regelmatig te vinden.
- Boomlaag
- Geen soorten.
- Struiklaag
- Geen soorten.
- Kruidlaag
Kensoort | Diff.soort | Presentie | Nederlandse naam | Wetenschappelijke naam |
---|---|---|---|---|
kA | >60% | Klein vogelpootje | Ornithopus perpusillus | |
kA | >40% | Klein tasjeskruid | Teesdalia nudicaulis | |
kA | >30% | Zilverhaver | Aira caryophillea | |
kA | >30% | Dwergviltkruid | Filago minima | |
kA | <10% | Kleine hardbloem | Scleranthus annuus subsp. polycarpos | |
kO | >10% | Hazenpootje | Trifolium arvense | |
kO | >10% | Viltganzerik | Potentilla argentea | |
kO | <10% | Overblijvende hardbloem | Scleranthus perennis | |
kO | <10% | Liggende klaver | Trifolium campestre | |
kO | <10% | Klein timoteegras | Phleum pratense subsp. serotinum | |
kK | >70% | Vroege haver | Aira preacox | |
kK | >60% | Gewoon biggenkruid | Hypochaeris radicata | |
kK | >40% | Zandhoornbloem | Cerastium semidecandrum | |
kK | >30% | Buntgras | Corynephorus canescens | |
kK | >20% | Zandzegge | Carex arenaria | |
kK | >10% | Kleine leeuwentand | Leontodon saxatilis | |
kK | <10% | Geel walstro | Galium verum | |
>80% | Schapenzuring | Rumex acetosella | ||
>80% | Gewoon struisgras | Agrostis capillaris | ||
>40% | Duizendblad | Achillea millefolium | ||
>40% | Smalle weegbree | Plantago lanceolata | ||
>40% | Zandblauwtje | Jasione montana | ||
>30% | Muizenoor | Hieracium pilosella | ||
>30% | Rood zwenkgras | Festuca rubra | ||
>20% | Gewoon reukgras | Anthoxanthum odoratum | ||
>20% | Fijn schapengras | Festuca filiformis | ||
>20% | Zandstruisgras | Agrostis vinealis | ||
>20% | Zachte dravik | Bromus hordeaceus | ||
>20% | Gewone veldbies | Luzula campestris | ||
>20% | Veldbeemdgras | Poa pratensis | ||
>20% | Gestreepte witbol | Holcus lanatus | ||
>20% | Veldereprijs | Veronica arvensis | ||
>20% | Kleine klaver | Trifolium dubium | ||
>20% | Struikhei | Calluna vulgaris |
- Moslaag
Kensoort | Diff.soort | Presentie | Nederlandse naam | Wetenschappelijke naam | Opmerking |
---|---|---|---|---|---|
kK | >30% | Gewoon purpersteeltje | Ceratodon purpureus | ||
kK | >10% | Gewoon klauwtjesmos | Hypnum cupressiforme | ||
dA | >40% | Ruig haarmos | Polytrichum piliferum | t.o.v. Verbond van gewoon struisgras en Verbond van stroomdalgraslanden | |
>20% | Bleek dikkopmos | Brachythecium albicans | |||
>20% | Zandhaarmos | Polytrichum juniperinum |
Verspreiding en voorkomen
De vogelpootjes-associatie heeft een Subatlantische areaal, ze kan gevonden worden van Zuid-Zweden tot Spanje en van Groot-Brittannië tot het oosten van Duitsland, met zwaartepunt in het Noordwest-Europese laagland.
In Nederland komt ze vooral voor in de Pleistocene districten, met inbegrip van de overgang naar het rivierengebied. Daarbuiten is ze te vinden in Zuid-Limburg, in kalkarme duinen en vaak op aangevoerde zandgrond.
In Vlaanderen is ze verspreid aanwezig, voornamelijk in de West-Vlaamse duinen, in de Zandstreek tussen Brugge en Gent, in de Antwerpse en Limburgse Kempen en in het Hageland.
Bedreiging en bescherming
Aangezien deze associatie slechts kan blijven bestaan door (menselijke) verstoring, bestaat ze op de meeste plaatsen slechts vrij kort. Om ze te behouden is het nodig voldoende dynamiek in het beheer te voorzien.
- Schaminée, J., K. Sýkora, N. Smits & M. Horsthuis, 2010: Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland. KNNV Uitgeverij, Zeist. ISBN 978 90 5011 309 0
- Sýkora, K., 2008: Field Guide Dutch Plant Communities. Species composition and ecology
- A.Zwaenepoel, F.T’Jollyn, V.Vandenbussche & M.Hoffmann, 2002: Systematiek van natuurtypen voor Vlaanderen: 6.2 Graslanden, Droge graslanden. Verslag van het Instituut voor Natuurbehoud 2002.