Koninklijk Museum voor Midden-Afrika

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
AfricaMuseum
Koninklijk Museum voor Midden-Afrika
Voorkant museum met Franse tuin
Locatie Leuvensesteenweg 13, 3080 Tervuren
Thema Midden-Afrika
Opgericht 1897 (als tijdelijke tentoonstelling)
1910 (opening museum)
Personen
Directeur Guido Gryseels[1]
Website
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA), sinds 2018 ook het AfricaMuseum en in het verleden ook Congo-museum genoemd, is een van de elf wetenschappelijke federale instellingen (FWI) in België. Het is gelegen aan de Leuvensesteenweg in Tervuren in het Park van Tervuren, ten oosten van Brussel. Het museum, in 2018 heropend na een vijf jaar durende vernieuwing, werd wel het 'laatste koloniale museum ter wereld' genoemd.[2]

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Ontstaan en bouw (1897–1910)[bewerken | brontekst bewerken]

Deel van de Franse tuin
Binnenkoepel met het koninklijke embleem van koning Leopold II bij de grote rotonde van het Afrikamuseum in Tervuren.

Het huidige museum dankt zijn ontstaan aan een tijdelijke tentoonstelling die in 1897 haar deuren opende als koloniaal luik van de Wereldtentoonstelling in Brussel.[3][4] De drijvende kracht achter dit initiatief was koning Leopold II.[3][4] Voor deze tentoonstelling werd in 1897 in opdracht van Leopold II het Paleis der Koloniën of Koloniënpaleis gebouwd (in 2018 hernoemd tot 'Afrikapaleis').[5] Tevens werden ook 3 tijdelijke Congolese dorpen gebouwd, waar 267 Congolezen gedurende de dag verbleven.[bron?] Leopold II had deze Congolezen naar België gehaald om bezoekers het dagelijks leven in de Belgische koloniën te tonen.[3] Dit project (door latere commentatoren afkeurend een "menselijke dierentuin" genoemd) liep echter uit de hand en zeven Congolezen stierven[3] in de koude winter.[bron?] Een jaar na de tentoonstelling kreeg dit tijdelijk evenement een permanent karakter en ontstond het 'Musée du Congo', dat naast een museale ook een wetenschappelijke opdracht vervulde.[bron?] De collecties groeiden zo snel aan dat Leopold II reeds in 1902 besliste om een groter museum te laten bouwen.[bron?]

De Franse architect Charles Girault, bekend van het Parijse Petit Palais en de Koninklijke Gaanderijen van Oostende, tekende de plannen en in 1904 begon men met de bouw van het huidige museum,[4] genoemd: Musée Colonial de Tervueren.[bron?] De gevels van het gebouw werden opgetrokken in Luxemburgse zandsteen op een sokkel van blauwe hardsteen. In het interieur overheerst marmer in bedachte motieven en gevarieerde kleuren. Achter de bepleisterde gewelven wendde men staal aan als constructie-element. Net zoals in het Petit Palais voorzag de ontwerper het museum van twee ingangen. Aan de Leuvensesteenweg bevond zich de ingang voor het grote publiek. Bijzondere gasten kon men via de parkzijde in de grote erehal onder de koepel ontvangen. Door de verkeersdrukte aan de Leuvensesteenweg werd in de jaren 80 van de 20e eeuw deze toegang afgeschaft.[bron?]

Op 30 april 1910, het jaar na de dood van Leopold II, vond de plechtige opening van het museum plaats door Leopolds opvolger Albert I[4] en de toenmalige minister van Koloniën Jules Renkin. Bij de inhuldiging bracht Albert I hulde aan het werk van zijn voorganger en de moed van de pioniers. Tussen de lijnen door uitte hij ook voorzichtige kritiek op de koloniale politiek van Leopold II.[bron?]

Ontwikkeling en herinrichting (1910–heden)[bewerken | brontekst bewerken]

Bouwkundige vernieuwing (2015)

Meer dan honderd jaar na zijn ontstaan is het KMMA uitgegroeid tot een interculturele ontmoetingsplaats en een internationaal wetenschappelijk onderzoekscentrum. Volgens de opdrachtverklaring van het KMMA is deze instelling een wereldcentrum voor onderzoek en voor de verspreiding van kennis inzake het verleden en heden van samenlevingen en natuurlijke milieus in Afrika.[bron?]

In 1934 werd het herbarium van het museum overgebracht naar de Plantentuin Meise.[6] Om de federale begroting van 2006 sluitend te maken, zijn bepaalde gebouwen van het KMMA ondertussen verkocht door de federale regering.

Het museum sloot op 1 december 2013 de deuren voor een grondige renovatie, en werd heropend op 9 december 2018. De renovatie bleek een groot succes: de bezoekersaantallen na de heropening lagen tot viermaal hoger dan ervoor.[7] Sinds de heropening van december 2018 worden de 7 Congolezen die omkwamen tijdens de eerste permanente tentoonstelling herdacht met een informatiebordje.[3]

Huidige situatie[bewerken | brontekst bewerken]

Het museum, dat tot de drukst bezochte musea van België behoort, herbergt uitzonderlijke collecties uit voormalige koloniën in Centraal-Afrika. Zo beschikt het onder andere over 's werelds rijkste en meest befaamde verzameling etnografische voorwerpen uit Centraal-Afrika en over het volledige archief van Henry Morton Stanley. De wetenschappelijke belangstelling van de instelling strekt zich uit over vijf verschillende domeinen:

De inhoud van het museum wordt ontsloten door het tentoonstellen van een deel van de collectie en het organiseren van tijdelijke tentoonstellingen.

Gebouwen[bewerken | brontekst bewerken]

Zie ook Park van Tervuren voor geografische informatie.

Het huidige museumcomplex bestaat uit zes gebouwen. Het centraal gelegen hoofdgebouw biedt onderdak aan de permanente tentoonstellingen. Het werd gebouwd onder Leopold II, door de Franse architect Charles Girault. Het gebouw is 125 m lang en 75 m breed. De voorgevel werd naar het voorbeeld van de neoclassicistische Franse praalpaleizen ingericht. Aan de rechterzijde (zuidwest) van dit imposante gebouw bevindt zich het directiepaviljoen, aan de linkerzijde (noordoost) het Stanleypaviljoen, waar het volledige Stanleyarchief is in ondergebracht. Het Afrikapaleis (het vroegere “Koloniënpaleis”) is omgevormd tot ontvangstcentrum. In het CAPA-gebouw, opgetrokken in 1957 voor het Afrikaans personeel (Centre d'Accueil du Personnel Africain – CAPA), huizen verschillende wetenschappelijke departementen.

Na een vorige restauratie van 1957-1958 was het centrale museumgebouw en bij uitbreiding de gehele museumsite toe aan een grondige renovatie. Het meer dan 100 jaar oude gebouw was niet meer aangepast aan de noden van een actuele museumwerking. Er werd in 2007 een globaal masterplan opgesteld voor de hele site. De Regie der Gebouwen vertrouwde de planning toe aan de Tijdelijke Vennootschap Stéphane Beel Architecten (TV SBA).[8][9]

Na de volledige renovatie zullen de nu verspreide archieven een plaats vinden in een nieuw te bouwen collectietoren, voorzien in 2020. De wetenschappelijke diensten van het museum zijn gehuisvest in het CAPA-gebouw. Het oude Koloniënpaleis (nu Afrikapaleis) krijgt zijn vroegere publieksgerichte functie terug als congrescentrum, mediatheek en feestzaal. Een in 2016 nieuw gebouwd onthaalpaviljoen tussen het directiegebouw en het Afrikapaleis fungeert als toegangsgebouw. In dit gebouw vindt dan de ticketverkoop, de shop, het restaurant, de vestiaires en een picknickruimte voor kinderen zijn plaats. Via een ondergrondse galerij komt men van het onthaalgebouw in het bestaande museumgebouw. Hier zijn ook de nieuwe ruimtes voor de tijdelijke tentoonstellingen ondergebracht. De bestaande ingesloten patiotuin van het museum werd ook aangepakt. Deze kreeg een verdiepte tuin die licht brengt op het ondergrondse niveau. Het geheel kan ook dienstdoen als openluchttheater.

Collecties[bewerken | brontekst bewerken]

De in het hoofdgebouw tentoongestelde voorwerpen en dieren vormen minder dan 5% van de totale museumverzameling. Enkele cijfers illustreren de rijkdom van de collectie. Het departement Afrikaanse Zoölogie telt meer dan 10.000.000 specimens, waaronder 6.000.000 insecten en 1.000.000 vissen. Voorts heeft het museum meer dan 80.000 houtstalen in het xylarium, 200.000 stalen van gesteenten en 17.000 mineralen.

De etnografieverzameling kan bogen op 120.000 etnografische objecten (waarvan 1.600 in de tentoonstellingszalen). De afdeling etnomusicologie beheert 8.000 muziekinstrumenten verzameld in subsaharisch Afrika en inzonderheid in Centraal-Afrika (Congo, Rwanda en Burundi) en 2.500 uren opnamen van traditionele muziek uit subsaharisch Afrika (inzonderheid Centraal-Afrika) waarvan de oudste teruggaan tot 1910 (wassen Edison-rollen). Het xylarium bevat meer dan 56.000 houtstalen. Meer dan 500.000 films en foto's worden bewaard in de filmotheek en fototheken. Het departement Geschiedenis beheert tot slot duizenden historische objecten en drie kilometer archiefdocumenten.[10] Een deel van de collecties is digitaal toegankelijk via het libis-netwerk.[11]

Kennisverspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

Verschillende wetenschappelijke databanken zijn voor het publiek toegankelijk. Zo beheert Metafro InfoSys een enorme metadatabank die een catalogus van gegevensbronnen over Centraal-Afrika bevat. Bovendien beschikt het KMMA over publieksgerichte diensten die een link zijn tussen het grote publiek en de collecties en het wetenschappelijke werk van het KMMA. De laatste jaren plaatste het Museum zich herhaaldelijk in de kijker met een aantal opmerkelijke tentoonstellingen. Het nieuwe beleid inzake tijdelijke tentoonstellingen richt zich op de valorisatie van de eigen museumcollectie en het hieraan verbonden wetenschappelijk onderzoek en op het ontvangen van externe tentoonstellingen.
De dienst educatie en cultuur organiseert activiteiten voor kinderen, jongeren en volwassenen die een verhelderende interdisciplinaire kijk op Afrika bieden.

Controverses[bewerken | brontekst bewerken]

Koloniaal karakter[bewerken | brontekst bewerken]

Buste Koning Leopold II in de binnentuin van het museum

Reeds bij de sluiting van het museum voor renovatie in 2013 rezen kritische vragen over “het laatste koloniale museum ter wereld”[12][13] waar blanken werden voorgesteld als “beschavers”, en Congolezen als “wilden”,[12] treffend geïllustreerd in het populaire stripalbum Kuifje in Congo. Ook de Congolese gemeenschap in België was jarenlang vragende partij voor een nieuwe, dekoloniale benadering. Het keerpunt kwam in 2005 met de tentoonstelling “Het Geheugen van Congo" over de koloniale mistoestanden,[12][14] onder impuls van de in 2001 nieuw aangestelde directeur Guido Gryseels. Met de renovatie stelde het museum zich tot doel kritisch om te gaan met het beladen verleden. Ook in de zaalteksten diende gesnoeid: antropologe Bambi Ceuppens stelde taalaanbevelingen op om woorden met een koloniale visie aan te passen. Zo zou het woord “jungle” vervangen worden door “tropisch regenwoud”, en “tamtam” door “spleettrommel”. Woorden als “slaaf” en “hut” werden beter vermeden.[15] Een en ander leidde tot sarcastisch commentaar van filosoof Maarten Boudry.[16] Een VN-werkgroep die het pas vernieuwde museum kritisch bezocht, eiste dat “alle racistische beelden” zouden verwijderd worden, en België zich openlijk zou verontschuldigen voor het koloniale verleden. Het rapport van de werkgroep[17] werd in België gemengd onthaald.[18][19]

Roofkunst[bewerken | brontekst bewerken]

Hoewel een deel van de ontzaglijke collectie van het museum op legale manier werd verworven, staat vast dat een ander deel moet beschouwd worden als roofkunst (voor stukken met artistieke waarde), of anders als objecten met een betwistbare oorsprong. Naar aanleiding van de heropening in 2018 werd dan ook aangedrongen op teruggave van een deel van de collectie.[20] Hoewel voor een teruggave onweerlegbare argumenten van oorsprong kunnen aangevoerd worden, blijkt restitutie in de praktijk lang niet evident. Zo kan om te beginnen de betreffende UNESCO-conventie inzake illegale handel in culturele goederen uit 1970 niet met terugwerkende kracht toegepast worden.[21] Het ondoordacht teruggeven van objecten, zonder garantie op een veilige plek in een goed uitgerust museum, kan zelfs leiden tot illegale doorverkoop.[22]

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Martinez-Jacquet, Elena (ed), Un musee sans pareil / An Unrivaled Museum. Gelegenheidsuitgave van Tribal Art Magazine, 2018 bij de opening van het vernieuwde museum.
  • Van Beurden, Sarah, Authentically African. Arts and the Transnational Politics of Congolese Culture, 2015. ISBN 9780821421918
  • Volper, Julien (red.), Weergaloze kunst. Betoverende objecten uit het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika. Kontich/Tervuren: BAI/Afrika Museum, 2018

Fotogalerij[bewerken | brontekst bewerken]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Royal Museum for Central Africa van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.