Naar inhoud springen

Streektaal- en dialectmuziek

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Dialectpop)
Rowwen Hèze, hier tijdens een concert te Nijmegen, is een in 1985 opgerichte band uit America (gemeente Horst aan de Maas) die in het Limburgs zingt. De muziek varieert van gevoelige ballads tot snellere tex-mex- en folknummers.
't Hof van Commerce
Flip Kowlier

Streektaal- en dialectmuziek is een verzamelbegrip voor gezongen muziek in de plaatselijke of regionale streektaal of dialect.

Cultuurverschijnsel

[bewerken | brontekst bewerken]

Deze muziek is een cultuurverschijnsel dat in Nederland sinds eind jaren zeventig een belangrijke factor is in de Europese dialectrenaissance en de belangstelling voor de streektaal bij een groot en jong publiek weet hoog te houden. Pioniers in Nederland waren de Groningse amateur-troubadour Ede Staal en de Achterhoekse band Normaal, die elk een grote schare navolgers vonden. De streektaalmuziek is grofweg in twee genres te verdelen: het (feest-)rockachtige, geïnitieerd door Normaal, en het luisterliedachtige, waarmee Ede Staal beroemd werd.

De hitparade haalden onder meer Normaal (hoogste notering: 2 met Oerend hard), De Kast (4 met In nije dei) en Twarres (1 met Wêr bisto). Rowwen Hèze behaalde in 2006 de eerste plaats van de Album Top 100 met Rodus & Lucius.

Er komen ook meertalige samenwerkingsprojecten voor, zoals het duet Droemvlucht van de Limburgse band Rowwen Hèze met de Friese zangeres Nynke Laverman, waarin de artiesten beiden in hun eigen streektaal zingen.

Boerenrock is een naam voor een variant van de streektaal- en dialectmuziek. Bij dit subgenre wordt de zang ondersteund door rockmuziek. De naam heeft betrekking op de populariteit van dit genre op het platteland.[1] Het genre ontstond rond 1977 na de hit "Oerend Hard" van Normaal. Daarom wordt Normaal wel beschouwd als het begin van de boerenrock.[2] Veel boerenrockbands treden op tijdens dorpsfeesten in grote tenten.

Normaal wordt wel als grondlegger van de dialectpop beschouwd.[3][4][5] Opvallend is dat veel van deze bands in het oosten van Nederland muzikaal in het verlengde van de "boogie rock" en bluesrock van bands als Status Quo zitten. In Friesland zitten veel boerenrock-bands muzikaal gezien in het punk-genre.

Noord-Brabant en Nederlands-Limburg

[bewerken | brontekst bewerken]

In Nederlands-Limburg vindt men veel muziekgroepen die in het Limburgs zingen. In de carnavalstijd zingt men al sinds jaar en dag in de streektaal. De bekendere muziekgroepen in Noord-Brabant en Limburg treden gewoonlijk ook tijdens carnaval op of hebben nauwe banden met de carnavalsscene.

Jo Erens en Frits Rademacher schreven en vertolkten in de jaren 1960 liedjes in hun Sittards dialect die in beide Limburgen populair werden en bleven. Ook Toon Hermans schreef vele liedjes in zijn Sittardse moedertaal.

In Vlaanderen maakte in de jaren 50 pionier Bobbejaan Schoepen furore met kleinkunst in het Brussels en het Antwerps. De Antwerpenaar Wannes Van de Velde nam in 1966, tegen de heersende trend in, liederen op in het Antwerps. Ook Willem Vermandere startte toen in het West-Vlaams. Sinds 2001 is de West-Vlaming Flip Kowlier als streektaalartiest actief, waarmee hij zowel in Vlaanderen als Nederland succes heeft.

Streektaalmuziekacts met een artikel op de Nederlandstalige Wikipedia

[bewerken | brontekst bewerken]

Secundaire literatuur

[bewerken | brontekst bewerken]