Naar inhoud springen

Verenkleed

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Eclipskleed)
De opmaak van dit artikel is nog niet in overeenstemming met de conventies van Wikipedia. Mogelijk is ook de spelling of het taalgebruik niet in orde. Men wordt uitgenodigd deze pagina aan te passen.

Een mannetjes pauw heeft een groot en opvallend verenkleed.

Het verenkleed is het verenpak van vogels.

Topografie van het verenkleed

[bewerken | brontekst bewerken]

Om het verenkleed van een vogel te beschrijven, worden bepaalde begrippen voor bepaalde groepen (partijen) veren gebruikt zoals stuit (veren op het onderste deel van de rug), kruin, wenkbrauwstreep en oogstreep op de kop, elleboog-, arm- en handpennen en vleugeldekveren (vogelvleugel). Zo ook voor de onderkant van de vogel, waar de begrippen keel, borst, buik, flanken, dijen en anaalstreek duiden op bepaalde verenpartijen.

Typen verenpartijen
2 = Kruin, indien alleen bovenkant van de kop, vaak heeft vogel nog een wenkbrauwstreep
5 = Mantel
6 = Kleine vleugeldekveren
7 = Schouder
8 = Grote vleugeldekveren
9 = Elleboog- en armpennen
10 = Stuit (niet zichtbaar)
11 = Handpennen
12 = Anaalstreek
13 = "Dij" (Bevederd deel van de tibia, het scheenbeen. Het dijbeen is bij vogels niet van buiten zichtbaar)
14 = "Knie", maar feitelijk de hiel, het gewricht tussen het scheenbeen (tibia) en de voet (tarsus)
15 = Tarsus (begin van de voet)
16 = Tenen (deel van de tarsus)
17 = Tibia (scheenbeen)
18 = Buik
19 = Flank
20 = Borst
21 = Keel
23 = Oogstreep, als streep boven oog ligt: wenkbrauwstreep
Typen veren van de vleugel
1 = handpennen
2 = handdekveren
3 = duimvleugel
4 = armpennen
5 = grote dekveren
6 = middelste dekveren
7 = kleine dekveren
8 = tertials (elleboogpennen)
9 = schouder (-veren)

Soorten verenkleden

[bewerken | brontekst bewerken]

Er zijn verschillende soorten verenkleden, afhankelijk van de leeftijd van een vogel, maar ook van het seizoen. Jonge vogels zoals kuikens van kippen hebben donsveren. Dit zijn buigzame veren zonder baardjes, die goed isoleren. Later ontwikkelen zich de volwassen veren.

Verder kennen veel vogels een winterkleed en een zomerkleed, om zich beter aan te passen aan het seizoen. Zo is een winterkleed vaak grauwer van kleur, maar dikker. Het zomerkleed is dunner en vaker gepaard met felle kleuren of grote veren. Dergelijke opvallende eigenschappen zijn noodzakelijk om nieuwe partners aan te trekken in het broedseizoen, dat meestal in het voorjaar start. Het wisselen van het verenkleed zoals eerder beschreven, wordt ook wel 'rui' genoemd. Niet alle vogels hebben hier evenveel behoefte aan. Tropische vogels, zoals papegaaien, hebben amper verschillen tussen zomer- en winter periodes. Door het ontbreken van grote temperatuurverschillen, is het wisselen van het verendek minder noodzakelijk. De felle kleuren die in het verendek van het broedseizoen bestaat, worden hierom een groter deel -of zelfs het hele- jaar, door vogels in tropische of dergelijke regio's, gedragen.


Verenkleed van jonge vogels

Het verenkleed van jonge vogels verschilt met die van volwassen vogels. De functie van deze verschillen, is te verklaren aan hetgeen waar het verenkleed moet dienen: overleven. Jonge vogels zijn zwak, een makkelijke prooi en afhankelijk van zijn ouders. Het eerste verendek is ontworpen in een donsachtige structuur, dat dient om het kuiken warm en droog te houden. Dit dons-verenkleed is dan ook vaak grauw-gekleurd. Deze functie betreft het camoufleren van het kuiken, in de omgeving waar het wordt grootgebracht. In geval van gevaar, hebben de kuikens van de meeste vogelsoorten de grootste overlevingskans zich te verstoppen tegen roofdieren.

  • Juveniel kleed
Dit kleed is het eerste echte verenkleed en wordt gedragen vanaf het moment dat het jong gaat uitvliegen tot de eerste rui.
  • Eerste winterkleed
Het eerste winterkleed volgt op het juveniele verenkleed en wordt meestal in het najaar door gedeeltelijke rui gevormd. Het wordt tot het voorjaar van het tweede kalenderjaar gedragen.
  • Eerste zomerkleed
Dit kleed vervangt het eerste winterkleed in de late winter tot het voorjaar van het tweede kalenderjaar (maar nog eerste levensjaar) van de vogel. In tegenstelling tot het eerste winterkleed wordt het eerste zomerkleed meestal verkregen middels volledige rui, maar ook wel slijtage van de veerranden. Het wordt gedragen tot de volgende rui, doorgaans in late zomer/najaar van hetzelfde jaar, wanneer het wordt vervangen. Het nieuwe kleed heet dan het tweede winterkleed, en eventueel volgt een tweede zomerkleed en derde winterkleed etc. De tijdstippen van rui zijn steeds hetzelfde totdat het jong volwassen is en een adult verenkleed krijgt.

Verenkleed bij volwassen vogels

[bewerken | brontekst bewerken]
Jonge pinguïns lijken niet op de ouders door een ander kleed.

Jonge vogels zijn vaak goed gecamoufleerd maar volwassen dieren in veel gevallen juist niet om met de kleuren te pronken. Eenmaal volwassen hebben sommige soorten pluimen, kuiven of kammen. Qua kleur en intensiteit is de vervanging van het juveniele kleed door het adulte kleed bij veel soorten zeer drastisch. Het verenkleed bij geslachtsrijpe vogels – de vogels die in staat zijn zich voort te planten, dus de volwassen vogels – is het adulte kleed (ad).

Adult zomerkleed (ad zomer)

[bewerken | brontekst bewerken]

Dit kleed wordt meestal door gedeeltelijke rui in het voorjaar gevormd. Bij enkele soorten door volledige rui, of door het afslijten van veer-randen, waaronder de bontgekleurde veren verborgen lagen. Vooral de mannetjes zijn in de zomer bonter gekleurd dan in de winter vanwege de voortplantingstijd, maar ook vrouwtjes krijgen een zomerkleed.

Adult winterkleed (ad winter)

[bewerken | brontekst bewerken]

Het adulte winterkleed is doorgaans minder opvallend gekleurd dan het zomerkleed. Het wordt gedragen door volwassen vogels tijdens het winterhalfjaar. Het wordt meestal door volledige rui tijdens of na de broedtijd gevormd.

Het eclipskleed, of kortweg eclips, is te beschouwen als een kort gedragen winterkleed. Gedurende de rest van het jaar, inclusief de hele winter, dragen ze het zomerkleed.

Het eclipskleed is het onopvallende verenkleed van ganzen en eenden als ze in de rui zijn na het broedseizoen. Door de gelijktijdige rui van de slagpennen kunnen ze dan korte tijd niet vliegen. Een camouflerend verenkleed is dan zeer welkom. In deze periode lijken de mannetjeseenden, die de rest van het jaar erg opvallen, op de vrouwtjes. Bij de wilde eend zijn de mannetjes dan te herkennen aan de groene/gele snavels, en aan bruine/oranje snavels de vrouwtjes. Ook kan het verschil tussen beiden worden herkend aan een enkele gekrulde veer in de staart van het mannetje, waar bij het vrouwtje alle staartveren recht zijn.