Naar inhoud springen

Gedwongen volksverhuizingen in de Sovjet-Unie

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De gedwongen volksverhuizingen in de Sovjet-Unie kunnen grofweg worden onderverdeeld in de volgende categorieën: deportatie van het "antisovjet"-deel van de bevolking, vaak "vijanden van het proletariaat" genoemd, deportatie van naties, arbeidskrachtverhuizingen en georganiseerde migraties in tegengestelde richtingen om etnisch gezuiverde gebieden te herbevolken. In de meeste gevallen bestond de bestemming uit onderbevolkte en afgelegen gebieden.

Deportaties van bevolkingsdelen

[bewerken | brontekst bewerken]

De koelakken waren het bevolkingsdeel dat het meest gedeporteerd is. Hervestiging van personen die officieel als koelak bestempeld werden, ging door tot begin 1950, in verschillende golven.

Sommige etnische deportaties, bijvoorbeeld die van de Polen na 1939 uit geannexeerde gebieden in het huidige Wit-Rusland en West-Oekraïne (toentertijd Oost-Polen), werden ook gerechtvaardigd met politieke en sociale redenen. De deportatie van de Wolga-Duitsers in 1941 vertoont enige gelijkenis met de internering van Japanners in de Verenigde Staten en Canada in dezelfde periode.

Een aantal religies, met name de Jehova's getuigen, werden als antisovjet bestempeld, en hun aanhangers werden gedeporteerd.

Verplaatsen van etniciteiten

[bewerken | brontekst bewerken]

De volledige verwijdering van potentieel onrust veroorzakende etnische groepen was een methode die Jozef Stalin veelvuldig toepaste tijdens zijn bewind. De volgende etniciteiten werden in hun geheel gedeporteerd: Koreanen (1937), Wolga-Duitsers (1941), Balkaren, Karatsjajers, Tsjetsjenen, Ingoesjen (1944), Kalmukken (1944), Meschetische Turken (1944), Krim-Tataren (18 mei 1944). Vrouwen die tot een van deze etniciteiten toebehoorden, maar met mannen van een andere (niet-gedeporteerde) etniciteit waren getrouwd, mochten in hun woongebied blijven. Omgekeerd moesten vrouwen van andere etniciteiten die met mannen van gedeporteerde etniciteiten waren getrouwd ofwel scheiden ofwel met hun man meereizen. Een Duitse vrouw die met een Rus was getrouwd mocht dus blijven, maar een Russische vrouw van een Duitser moest worden gedeporteerd.

Grote aantallen koelakken, ongeacht hun nationaliteit, werden verplaatst naar Siberië en Centraal-Azië. De meeste koelakken waren Russen, gevolgd door Oekraïners. Daarnaast werd een minderheid van de volgende etniciteiten gedeporteerd: Polen (1934), Oekraïners, Litouwers, Letten, Esten (1940-1941 en 1945-1949). Meer dan 90% van mensen van deze afkomst bleven echter in hun woongebied leven, behalve de Polen. Joden werden nooit officieel gedeporteerd, maar werden wel onder druk gezet om "vrijwillig" naar de Joodse Autonome Oblast te emigreren, de meeste Sovjet-Joden slaagden er echter in aan deze gedwongen verhuizing te ontsnappen.

Kort voor, tijdens en direct na de Tweede Wereldoorlog, liet Stalin een serie deportaties op grote schaal uitvoeren, die de etnische kaart van de Sovjet-Unie ingrijpend beïnvloedde: 1,9 miljoen personen werden naar Siberië en Centraal-Aziatische republieken gedeporteerd. Separatisme, weerstand tegen de Sovjet-overheersing en collaboratie met de binnenvallende Duitsers werden officieel als redenen aangevoerd. Maar de ambitie om regio's etnisch te zuiveren was een onderliggende factor, in het bijzonder in het geval van de Krim-Tataren.

De deportaties startten met Polen uit Wit-Rusland, Oekraïne en Europees Rusland in de periode 1932-1936. Koreanen in het Russische Verre Oosten werden gedeporteerd in 1937. Wolga-Duitsers en zeven (overwegend Turkse of niet-Slavische) naties uit de Krim en de Noordelijke Kaukasus werden gedeporteerd: de Krim-Tataren, Kalmoeken, Tsjetsjenen, Ingoesjeten, Balkaren, Karatsjajers en Meschetische Turken. Andere minderheden die uit de regio rond de Zwarte Zee-kust verwijderd werden, waren de Bulgaren, Grieken en Armeniërs. Uit het net veroverde Oost-Polen werden 400.000 personen gedeporteerd. Hetzelfde gebeurde in de Baltische staten Letland, Litouwen en Estland (meer dan 200.000). Roemenen uit de oblast Tsjernivtsi en Moldavische ASSR werden in grote aantallen (tussen de 200.000 en 400.000) gedeporteerd. Volgens de laatste volkstelling in Rusland en Kazachstan, leven er 20.000 Roemenen in Kazachstan en 180.000 in Rusland. Grote aantallen gedeporteerden overleefden de operaties niet. Geschat wordt dat 60% van de Baltische gedeporteerden is overleden, en bijna de helft van de Krim-Tataren door hongersnood in de eerste achttien maanden na hun verbanning overleed. In totaal wordt geschat dat van alle gedeporteerden 40% om het leven kwam.

Na de Tweede Wereldoorlog werd de hele bevolking van de Koningsbergen en omgeving vervangen door Russen.

Nikita Chroesjtsjov veroordeelde in zijn geheime rede in februari 1956 de deportaties als een schending van leninistische principes, eraan toevoegend dat de Oekraïners hun noodlot alleen hadden kunnen ontkomen "doordat zij met te velen waren, en er geen plaats was waarnaar hen te deporteren". Zijn regering draaide de meeste deportaties van Stalin terug, hoewel het nog tot 1991 moest duren voor de Krim-Tataren, Mescheten en Wolga-Duitsers werd toegestaan om en masse terug te keren naar hun thuisland. De deportaties hadden een diepgaande invloed op de niet-Russische volkeren in de Sovjet-Unie en zijn nog steeds een belangrijk politiek thema. De herinnering aan de deportaties speelt een grote rol in de separatistische bewegingen in Tatarije, Tsjetsjenië en in de inmiddels onafhankelijke Baltische staten.

Arbeidskrachtverplaatsingen

[bewerken | brontekst bewerken]
Wagon

Het als straf verplaatsen van personen door de goelag en het systeem van onvrijwillige vestigingen in de Sovjet-Unie pasten in de plannen ter kolonisatie van afgelegen en onderbevolkte gebieden. (De grote schaal heeft tot de controversiële opvatting in het Westen geleid dat de economische groei in de Sovjet-Unie te danken was aan slavenarbeid door Goelag-gevangenen.) Tegelijkertijd werd in enkele gevallen de migratie bewerkstelligd door niet-gewelddadige methodes, doorgaans door "rekrutering" (вербовка, verbovka). Deze rekrutering werd doorgaans uitgevoerd in gedwongen nederzettingen, waarvan de bevolking zich natuurlijk graag elders wilde hervestigen. Bijvoorbeeld, van de mankracht van de Donetsbekken- en Koezbass-mijngebieden is bekend dat die op deze manier werd aangevuld. (Ter vergelijking, in tsaristisch Rusland werden staatskompels geworven in plaats van militaire dienst. Gedurende een bepaalde betrof de termijn hiervoor 25 jaar.)

Er zijn enige noemenswaardige campagnes van doelgerichte arbeidskrachtverplaatsing uitgevoerd:

  • Vijfentwintigduizenders
  • Rusland-Duitsers
  • Maagdelijke-grondencampagne
  • Olieindustriearbeidersverplaatsingen in Bakoe: Gedurende de Grote Vaderlandse Oorlog, in oktober 1942 werden zo'n 10.000 arbeiders van de petroleumfabrieken in Bakoe verplaatst naar verschillende plaatsen met potentiële olieproductie: het zogenaamde "Tweede Bakoe" gebied (Wolga-Oeral olieveld), Kazachstan, en Sachalin. Dit gebeurde onder druk van een op handen zijnde Duitse invasie (Duitsland slaagde er overigens niet in Bakoe te veroveren).

Bevolkingsaantallen afgerond.

Tijdens WO II

[bewerken | brontekst bewerken]
Monument ter nagedachtenis van de deportatie van Krim-Tataren.
  • Poljan, Pavel (Павел Полян), Deportations in the USSR: An index of operations with list of corresponding directives and legislation, Russian Academy of Science.
  • Павел Полян, Не по своей воле... (Pavel Poljan, Not by Their Own Will... A History and Geography of Forced Migrations in the USSR), ОГИ Мемориал, Moskou, 2001, ISBN 5-94282-007-4
  • 28 августа 1941 г. Указ Президиума Верховного Совета СССР "О выселении немцев из районов Поволжья".
  • 1943 г. Указ Президиума Верховного Совета СССР "О ликвидации Калмыцкой АССР и образовании Астраханской области в составе РСФСР". *Постановление правительства СССР от 12 января 1949 г. "О выселении с территории Литвы, Латвии и Эстонии кулаков с семьями, семей бандитов и националистов, находящихся на нелегальном положении, убитых при вооруженных столкновениях и осужденных, легализованных бандитов, продолжающих вести вражескую работу, и их семей, а также семей репрессированных пособников и бандитов"
  • Указ Президиума Верховного Совета СССР от 13 декабря 1955 г. "О снятии ограничений в правовом положении с немцев и членов их семей, находящихся на спецпоселении".
  • 17 марта 1956 г. Указ Президиума Верховного Совета СССР "О снятии ограничений в правовом положении с калмыков и членов их семей, находящихся на спецпоселении".
  • 1956 г. Постановление ЦК КПСС "О восстановлении национальной автономии калмыцкого, карачаевского, балкарского, чеченского и ингушского народов".
  • 29 августа 1964 г. Указ Президиума Верховного Совета СССР "О внесении изменений в Указ Президиума Верховного Совета СССР от 28 августа 1941 г. о переселении немцев, проживающих в районах Поволжья".
  • 1991 г: Laws of Russian Federation: "О реабилитации репрессированных народов", "О реабилитации жертв политических репрессий".
[bewerken | brontekst bewerken]