Naar inhoud springen

Paleis voor Volksvlijt

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Hartenhof (overleg | bijdragen) op 31 okt 2019 om 22:45. (opmaak)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Paleis voor Volksvlijt
Het Paleis voor Volksvlijt gezien vanaf de Weteringschans. Uitsnede van foto van Jacob Olie uit 1892.
Locatie
Locatie Frederiksplein 56 in Amsterdam
Coördinaten 52° 22′ NB, 4° 54′ OL
Status en tijdlijn
Status Verwoest door brand
Oorspr. functie tentoonstellingsgebouw
Start bouw 1859
Bouw gereed 1864
Sluiting 1929
Afgebroken 18 april 1929Bewerken op Wikidata
Bouwinfo
Architect Cornelis Outshoorn
Opdrachtgever Vereeniging voor VolksvlijtBewerken op Wikidata
Detailkaart
Paleis voor Volksvlijt (Amsterdam-Binnenstad)
Paleis voor Volksvlijt
Portaal  Portaalicoon   Civiele techniek en bouwkunde

Het Paleis voor Volksvlijt was een groot glazen tentoonstellingsgebouw aan het Frederiksplein in Amsterdam, net voor de plaats waar nu het pand van De Nederlandsche Bank staat. Het werd gerealiseerd tussen 1859 en 1864. In april 1929 werd het door brand verwoest.

Geschiedenis

Het paleis werd ontworpen door architect Cornelis Outshoorn en was geïnspireerd op het Crystal Palace in Londen, dat gebouwd werd voor de Great Exhibition van 1851. Nadat de Amsterdamse arts Samuel Sarphati de Great Exhibition had bezocht, richtte hij de Vereeniging voor Volksvlijt op, met als doel realisatie van een vergelijkbaar gebouw in Amsterdam. In 1853 diende Sarphati daartoe een verzoekschrift in. Het Paleis voor Volksvlijt zou deel uitmaken van een omvangrijk uitbreidingsplan, waarin ook de Amsteloever en het gebied van de huidige wijk De Pijp waren opgenomen. In 1855 stemde de Amsterdamse gemeenteraad met het plan in.

De vereniging schreef in 1856 een prijsvraag uit, maar geen van de ingezonden ontwerpen werd bekroond. Daarna werd Outshoorn benaderd. De bouw van zijn ontwerp begon op 7 september 1859 met het slaan van de eerste paal, in het bijzijn van koning Willem III. Op 16 augustus 1864 werd het gebouw geopend. Vanaf 1865 waren er wekelijks concerten door het Paleisorkest met als dirigent Joh. M. Coenen, na 1891 Richard Hol.

Al snel bleek dat exploitatie als tentoonstellingsgebouw niet haalbaar was. Het Paleis voor Volksvlijt werd meer en meer een vermaakscentrum. Ook werd een deel van de tuin van het gebouw tussen Oosteinde en Westeinde verkocht. In 1881-1883 werd hier een door A.L. van Gendt ontworpen galerij gebouwd die aansloot aan het hoofdgebouw, en waarin luxe winkels werden gehuisvest.

Tijdens het directeurschap van J.G. de Groot werden in het Paleis ook opera's opgevoerd door diens Nederlandsche Opera-Vereeniging. Het succes was zo gering dat deze onderneming in 1895 failliet ging. Ook het paleisorkest en de functie van paleisorganist werden in dat jaar wegbezuinigd. Daarna verloor het Paleis voor Volksvlijt steeds meer zijn positie van culturele publiekstrekker.

Het Cavaillé-Coll-orgel

De beroemde Franse orgelbouwer Aristide Cavaillé-Coll plaatste in 1875 een groot concertorgel met 47 registers, drie manualen en een vrij pedaal. Het werd ingewijd door Alexandre Guilmant op 26 oktober 1875. Voor de wekelijkse bespelingen werd een 'Vereeniging tot Bevordering van de Orgelmuziek' opgericht, die op 23 maart 1876 een Nationaal Orgelconcours organiseerde. De vaste paleisorganist was vanaf 1879 de Belg Jean-Baptiste de Pauw. Het orgel is ook bespeeld door Charles-Marie Widor in 1886, Louis Vierne in 1895 en Camille Saint-Saëns in 1897.

Door de komst van het Maarschalkerweerd-orgel van het Concertgebouw in 1891 werd het Cavaillé-Coll-orgel overtroefd. De Grote Zaal van het Concertgebouw nam de concerten over en er was weinig emplooi meer voor het orgel nadat in 1895 de functie van paleisorganist was opgeheven. Het orgel werd op initiatief van Louis Robert in 1915 aangekocht door de gemeente Haarlem, gesponsord door de vermogende zakenlieden en kunstliefhebbers Adriaan Stoop en Julius Carl Bunge. Het werd in 1922 overgebracht naar het Haarlemse Concertgebouw (nu de Philharmonie Haarlem), waar het twee jaar later door George Robert in gebruik werd genomen en nu nog steeds functioneert. De windladen met slepen van zwelwerk en pedaal van het orgel bevinden zich in de Johannes de Doperkerk te Ottersum.

De Galerij

Ingang van de Galerij van het Paleis voor Volksvlijt links van het paleis (Oosteinde). Aan de andere kant (Westeinde) was een identiek toegangsgebouw.

Mede door de tegenvallende financiële opbrengsten van het Paleis voor Volksvlijt verkocht de gemeente in 1881 een deel van de tuin achter het paleis aan de Amsterdamsche Galerij Maatschappij, met het doel om daar een winkelgalerij te laten bouwen. De gemeente ving daarmee netto bijna vijf en een halve ton, waarmee de schuldenlast van het nogal onrendabele paleis voorlopig was weggewerkt.[1] Op 26 mei 1883 vond de opening plaats van de nieuwe galerij, ontworpen door A.L. Van Gendt die ook medeverantwoordelijk was voor het ontwerp van de winkelgalerij in de Raadhuisstraat. Twee statige toegangsgebouwen, één aan het Westeinde en één aan het Oosteinde, vormden de ingang tot een overdekte wandelgang van in totaal 320 meter lengte met 50 'keurige' winkels. De wandelgangen hadden kostbare mozaïekvloeren, rijkversierde plafonds, en werden begrensd door fraaie gietijzeren hekken.[2] Omdat de galerij bewust als een deftige winkelgalerij werd neergezet, hoopte men daarmee het aanzien van het Paleis voor Volksvlijt te verbeteren, en daarmee ook de inkomsten te vergroten.

De galerij had het in het begin moeilijk om klandizie aan te trekken, mede doordat zowel het paleis als de galerij toen aan de rand van de stad lagen. De winkeliers moesten het vooral hebben van concert- en evenementbezoekers in het weekend. Doordeweeks viel er weinig te verdienen. Toen er door stadsuitbreiding meer bebouwing rond het paleis ontstond, ging ook de klandizie omhoog. Maar met het verdwijnen van het paleis in 1929, viel de toeloop naar de galerij steeds meer weg. De gemeente Amsterdam nam 8 maanden na de brand de winkelgalerij van de Maatschappij over voor een bedrag van ruim 1,3 miljoen gulden.[3]

In de galerij bevonden zich winkels met daarboven entresol woningen voor de eigenaren met hun gezin, en een zaaltje dat na de oorlog onder meer werd gehuurd door de vereniging Wie Eegie Sanie. Na de oorlog was onder andere Circus Elleboog in de galerij gevestigd. De woningen boven de galerij raakten later bewoond door kunstenaars en schrijvers, waaronder Gerard Reve op nr.14 (van 1949 tot 1959).

Een paar winkels bleven op hun plek, maar steeds meer eigenaren kozen eieren voor hun geld. Leegstaande winkels werden na de oorlog door de gemeente gebruikt om er de Dienst Sociale Zaken in te vestigen. Verder bood de galerij onderdak aan culturele stichtingen en kleine tentoonstellingen.

Toen de galerij verder in verval raakte, ontstonden plannen voor nieuwbouw. De gemeente had in 1937 al een prijsvraag uitgeschreven voor het ontwerp van een nieuw stadhuis op de plaats van het vroegere paleis. Maar de Tweede Wereldoorlog kwam tussenbeide, en in 1949 werden deze plannen verlaten. Een operagebouw op deze plek is wat de gemeente hierna in gedachten had. Maar uiteindelijk wist De Nederlandsche Bank een voet tussen de deur te krijgen, in ruil voor een culturele bestemming van haar oude hoofdkantoor aan de Oude Turfmarkt (sinds 1976 museum Allard Pierson).

De galerij en de statige toegangsgebouwen aan het Westeinde en Oosteinde hadden de brand van 1929 goed doorstaan en waren ongeschonden uit de Tweede Wereldoorlog gekomen. Toch werd alles in 1961 gesloopt om plaats te maken voor het nieuwe hoofdkantoor van De Nederlandsche Bank.

De brand

Het Paleis voor Volksvlijt werd in de nacht van 17 op 18 april 1929 door brand verwoest. De brand was waarschijnlijk in de keuken ontstaan en hoewel het gebouw voornamelijk uit ijzer en glas bestond breidde de brand zich snel uit. Het was vooral de brandbare inventaris die de brand versterkte.[4]

De galerij bleef grotendeels gespaard, maar het paleis zelf is nooit herbouwd.

Trivia

Replica op Schiphol.

Literatuur

  • Rudy Kousbroek, Hans van der Meer en Fred Schmidt: Het Paleis in de Verbeelding. Het Paleis voor Volksvlijt 1860-1961: Amsterdam: Boekhandel De Verbeelding, 1990. ISBN 9789074159029
  • Emile Wennekes: Het Paleis voor Volksvlijt (1864-1929): 'Edele uiting eener stoute gedachte!'. Den Haag: Sdu Uitgevers, 1999. ISBN 9789012088138
  • Martin Pruijs, Een monument voor dr. Samuel Sarphati. Het Sarphatimonument gerestaureerd, Amsterdam, Gemeentelijk Bureau Monumentenzorg, 1994

Externe links

Zie de categorie Paleis voor Volksvlijt van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.