Naar inhoud springen

Pinus monticola

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Johan N (overleg | bijdragen) op 27 dec 2015 om 23:50.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Amerikaanse witte den
IUCN-status: Niet bedreigd
Een oud exemplaar van Pinus monticola in de Desolation Wilderness in de Sierra Nevada van Californië
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Naaktzadigen
Orde:Coniferales
Familie:Pinaceae
Geslacht:Pinus (Den)
Soort
Pinus monticola
Douglas ex. D.Don
Verspreidingsgebied van de Amerikaanse witte den
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Amerikaanse witte den op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De Amerikaanse witte den (Pinus monticola) is een groenblijvende conifeer uit de dennenfamilie (Pinaceae). Deze den komt voor in de bergachtige gebieden in het westen van de Verenigde Staten en Canada, met name in de Cascade Range, de Sierra Nevada, de Pacific Coast Ranges en de noordelijke Rocky Mountains. Op verschillende plaatsen en vooral in Oregon en Washington, komt de witte den ook voor op zeeniveau. Ze wordt vaak gebruikt als sierplant en komt in Europa voor in enkele grote tuinen en arboreta. In het Engels wordt de boom Western white pine, silver pine of California mountain pine genoemd. Als een van de symbolen voor de staat Idaho, wordt de boom ook wel Idaho pine genoemd.

Beschrijving

Loof en openstaande kegels van Pinus monticola.

De Amerikaanse witte den is een van de white of soft pines en lijkt op de Weymouthden (Pinus strobus) en de Mexicaanse den (P. ayacahuite). Kenmerkend is de vorm; Pinus monticola is een grote, torenvormige boom die 30 à 50 meter hoog wordt, uitzonderlijk zelfs 70 meter. De schors is gladder en grijzer dan van de Weymouthden. De loten zijn bruinachtig-groen met fijne, roestkleurige haren in het eerste jaar (vergelijkbaar met de suikerden (P. lambertiana)). Zoals bij alle soft pines, groeien de naalden in bundels van vijf. Ze worden 5 à 13 cm lang. Ze zijn dun en ietwat overhangend. Zowel vanbinnen als vanbuiten zijn zwakke witte lijnen zichtbaar, vergelijkbaar met de buigzame den (P. flexilis), waar de lijnen echter gezaagd zijn. De naalden van P. monticola gaan 2 tot 3 jaar mee, in vergelijking tot 1,5 à 2 jaar bij P. strobus. Pinus monticola draagt overvloedig kegels, die slank en tot 32 cm lang kunnen zijn. Hun breedte meet gesloten 3–4 cm, geopend 5–8 cm. De schubben zijn dun en buigzaam en de onderste schubben zijn sterk teruggekromd. De zaadjes zijn klein: 4–7 mm lang.

Net zoals de suikerden, wordt de Amerikaanse witte den vaak aangetast door blaasroest (Cronartium ribicola), een schimmel van Europese oorsprong.

Zie de categorie Pinus monticola van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.