Resolutie 947 Veiligheidsraad Verenigde Naties

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Resolutie 947
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 30 september 1994
Nr. vergadering 3434
Code S/RES/947
Stemming
voor
15
onth.
0
tegen
0
Onderwerp Joegoslavische oorlogen
Beslissing Verlengde de UNPROFOR-beschermingsmacht tot 31 maart 1995.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 1994
Permanente leden
Niet-permanente leden
Vlag van Argentinië Argentinië · Vlag van Brazilië Brazilië · Vlag van Tsjechië Tsjechië · Vlag van Djibouti Djibouti · Vlag van Spanje Spanje · Vlag van Nigeria Nigeria · Vlag van Nieuw-Zeeland Nieuw-Zeeland · Vlag van Oman Oman · Vlag van Pakistan Pakistan · Vlag van Rwanda (1962-2001) Rwanda
De verdeling van het Kroatische grondgebied anno 1995.

Resolutie 947 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd unaniem door de VN-Veiligheidsraad aangenomen op 30 september 1994, en verlengde de vredesmacht voormalig Joegoslavië.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Joegoslavische oorlogen voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In 1980 overleed de Joegoslavische leider Tito, die decennialang de bindende kracht was geweest tussen de zes deelstaten van het land. Na zijn dood kende het nationalisme een sterke opmars, en in 1991 verklaarden verschillende deelstaten zich onafhankelijk. Hierdoor ontstond een burgeroorlog met minderheden die tegen onafhankelijkheid waren in de deelstaten, en met het Volksleger.

Inhoud[bewerken | brontekst bewerken]

Waarnemingen[bewerken | brontekst bewerken]

De Veiligheidsraad wilde een onderhandelde oplossing voor het conflict in ex-Joegoslavië. Daarbij moesten de grenzen van de landen in dat gebied erkend en gerespecteerd worden. Belangrijke voorwaarden van het VN-vredesplan en onder meer resolutie 871 moesten nog vervuld worden. Intussen speelde UNPROFOR een belangrijke rol door vijandelijkheden te voorkomen of in de kiem te smoren zodat de omstandigheden juist waren voor een oplossing.

Handelingen[bewerken | brontekst bewerken]

De Veiligheidsraad verlengde het mandaat van UNPROFOR tot 31 maart 1995. Alle partijen moesten hieraan meewerken en de veiligheid en bewegingsvrijheid van de macht verzekeren.

Secretaris-generaal Boutros Boutros-Ghali moest tegen 20 januari 1995 rapporteren over de stand van zaken met het VN-vredesplan voor Kroatië. Op basis daarvan zou het mandaat van UNPROFOR herzien worden. Daarbij moest hij ook rapporteren over de stand van zaken bij het openen van wegen en spoorwegen naar de VN-Beschermde Gebieden en de rest van Kroatië, de water- en stroomtoevoer en de opening van de Adriatische (olie)pijpleiding.

De Veiligheidsraad bevestigde dat alle ontheemden veilig en met internationale bijstand naar hun huizen moesten kunnen terugkeren. Alle verklaringen en toezeggingen onder dwang, vooral in verband met grondgebied, waren nietig.

Noodzakelijke regelingen, waaronder status of forces-akkoorden, werden nog niet getroffen door Kroatië, Macedonië en Servië en Montenegro. Zij werden opgeroepen dat onverwijld te doen.

De Bosnische Serven moesten de territoriale integriteit van Kroatië respecteren. Onder toezicht van UNPROFOR moest Kroatiës gezag over de roze zones hersteld worden in overeenstemming met het akkoord over het staakt-het-vuren.

Verwante resoluties[bewerken | brontekst bewerken]