Latijn

Beluister (info)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Jcb (overleg | bijdragen) op 13 feb 2011 om 02:11. (Versie 24374536 van Tomkoolen (overleg) ongedaan gemaakt.)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Voor de Italische stam zie Latijnen, voor het Latijnse alfabet zie Latijns alfabet

Latijn is een Italische taal die oorspronkelijk door de Latijnen werd gesproken, een volk dat vanaf het eerste millennium voor Christus in de streek Latium (het huidige Lazio, Italië) woonde. Doordat de stad Rome vanaf 500 v.Chr. in dit gebied haar politieke en militaire invloed vergrootte, werd ook haar taal buiten de stadsgrenzen verspreid. Rome werd de hoofdstad van het Romeinse Rijk, dat bleef groeien tot het in de tweede eeuw na Christus zijn grootste omvang bereikte. Het Latijn werd de voertaal in het westelijke deel van dit rijk (terwijl het Koinè-Grieks dat in het oostelijke deel was en bleef).

Geschiedenis

Preklassiek Latijn

Oudste bekende inscriptie in het Latijn

De oudste Latijnse tekst dateert vermoedelijk uit de 7e eeuw v.Chr. Het zijn enkele woorden ingegrift op een kledingspeld, de zogeheten Fibula van Praeneste. Een groot aantal geleerden betwist echter de authenticiteit ervan. De oudste onomstreden teksten zijn te vinden op de Duenos-inscriptie en de Lapis Niger (zie afbeelding) uit de 6e eeuw v.Chr.

In deze vroegste periode werd Rome sterk door de Etrusken beïnvloed. Zij bewoonden een groot gebied ten noorden van Latium. De Romeinse religie en architectuur zijn bijvoorbeeld geheel op Etruskische voorbeelden geënt. Ook het Romeinse alfabet is gebaseerd op het Etruskische alfabet (dat op zijn beurt weer van het Griekse alfabet was afgeleid). De Etruskische taal heeft op het Latijn niet veel invloed gehad, op enkele leenwoorden na, waarvan persona ("masker") het bekendste is: het woord waar ons woord persoon van afgeleid is.

Het Latijnse werkwoord 'fore' (te zullen zijn) stamt uit deze periode, maar zie je bij de latere auteurs terugkomen als werkwoord.

Klassiek Latijn

Zie Klassiek Latijn voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In de loop van de 2e eeuw v.Chr. werd het Latijn een literaire taal. De taal werd gestandardiseerd, kreeg een conservatieve tendens en in de zinsbouw trad een systematisering op. De afstand tot de omgangstaal, die volkslatijn of vulgair Latijn wordt genoemd, nam hierdoor sterk toe. Met name Cicero en Caesar zetten de toon voor klassiek Latijn in de eerste eeuw voor Christus. Het Latijn van de eerste eeuw na Christus wordt soms Gouden Latijn genoemd.

'Latijn van de eerste eeuw na Christus'

Deze vorm van Latijn werd vanaf ca. de tweede helft van de eerste eeuw na Christus gebruikt, onder andere door Tacitus. Het is nog grotendeels klassiek, maar met wat kleine afwijkende stijlkenmerken.

Laat- en christelijk Latijn

Deze vorm bevat wat meer afwijkingen, maar nog steeds niet erg veel. Duidelijk merkbaar is de invloed van christelijke terminologie (Bijbel).

Middeleeuws Latijn

Zie ook het artikel Kerklatijn.

Vanuit de dialecten van het vulgair Latijn ontstonden geleidelijk aan verschillende groepen talen: de Romaanse talen, met als belangrijkste subgroepen de Gallo-Romaanse en de Ibero-Romaanse talen. Het geschreven Latijn van de middeleeuwen werd gekenmerkt door steeds grotere afwijking van klassieke kenmerken, met name het vermijden van constructies die voor schrijvers uit die tijd contra-intuïtief waren. In deze periode is de invloed van de niet-Latijn sprekende volkeren steeds groter aan het worden. Vaak werden constructies gebruikt die meer overeenkwamen met de toenmalige Romaanse talen, zelfs wanneer deze constructies in klassiek Latijn apert 'verboden' waren, bijvoorbeeld:

Verder kregen Latijnse woorden vaak een iets andere betekenis om middeleeuwse maatschappelijke instituties aan te duiden. Bijvoorbeeld miles (soldaat) betekent in middeleeuwse teksten bijna altijd ridder. Ook werden er voor dergelijke instituties vaak Keltische en Germaanse leenwoorden ingevoerd, zoals feodum voor leen.

De kwaliteit van de Latijnse teksten uit de middeleeuwen wisselt sterk, en op elk moment zijn er auteurs die het klassieke voorbeeld blijven navolgen. Zo is het Latijn van de biograaf van Karel de Grote, Einhard, en dat van de intellectueel Abélard, gemeten naar de maatstaf van het klassiek Latijn van hoge kwaliteit. Een voorbeeld van een minder pretentieuze tekst die sterk afwijkt van het klassiek Latijn, is het verslag van de Aziatische reis van Johannes de Plano Carpini.

Uitspraak

Grammatica

Gebruik van het Latijn (vroeger en nu)

In (grote delen van) de wetenschap werd ook na de val van het Romeinse Rijk het Latijn nog gebruikt, tot de achttiende eeuw. In de huidige tijd komt Latijn nog voor:

Zowel in Nederland als in België wordt het Latijn op school onderwezen: in Nederland op het gymnasium, in Vlaanderen in een aantal studierichtingen van het Algemeen secundair onderwijs.

Veel Nederlandse woorden hebben een Latijnse afkomst, al is het Nederlands een Germaanse taal. Voorbeelden zijn de namen van de maanden. Zie ook: Lijst van Latijnse begrippen in het Nederlands.

Volgens sommigen is het Latijn nog steeds een levende taal. Zo leeft het Latijn voort in de katholieke liturgie en communicatie in het Vaticaan, of zelfs in moderne Romaanse talen zoals het Italiaans. Het heeft echter geen moedertaalsprekers meer. Het is nuttig om Latijn (en/of Grieks) te kennen om het religieuze en filosofische erfgoed van de Europese beschaving te ontdekken en te kunnen doorgronden. Ook bij de studie van rechten, medicijnen of biologie is de kennis van het Latijn van nut. Kennis van het Latijn geeft ook een beter inzicht in moderne talen, bijvoorbeeld over hoe ze grammaticaal opgebouwd zijn. Bovendien vinden velen het leren van een oude taal gewoon een interessante en leuke uitdaging op zich.

Door de meeste mensen wordt het Latijn nog steeds veel in het dagelijkse leven gebruikt. Alle Westerse talen zijn op zijn minst sterk beïnvloed door het Latijn Latijnse spreekwoorden (quod erat demonstrandum) of woordjes (idem, post scriptum, per se enz.) worden nog steeds vaak gehanteerd, ook in de spreektaal.

Schrijfwijze

De Romeinen gebruikten geen interpunctie en schreven het grootste gedeelte van hun teksten in spatieloos continuschrift. Het principe van woordscheiding kenden ze echter al wel; meestal maakten ze daarvoor gebruik van punten. Verder schreven ze alles met hoofdletters, al hadden ze ook een cursief schrift. De letters j, u en w kwamen niet in hun alfabet voor, en zowel de oe-klank als de w-klank werd als een V geschreven.

Een voorbeeld: wat in moderne schrijfwijze wordt weergegeven als Senatus Populus que Romanus ("De Senaat en het volk van Rome") zag er destijds als volgt uit: SENATVSPOPVLVSQVEROMANVS.

Zie ook

Externe links

Wikibooks heeft meer over dit onderwerp: Cursus Latijn (in opbouw).
Zoek Latijn op in het WikiWoordenboek.
Wikiquote heeft een of meer citaten van of over Latijnse spreekwoorden.
Zie de categorie Latin language van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.