Vlag van Friesland
De officiële vlag van Friesland[1] bestaat uit vier blauwe en drie witte diagonale banen; in de witte banen staan in totaal zeven rode pompeblêden.
Symboliek
De zeven rode pompeblêden verwijzen naar de middeleeuwse Friese 'zeelanden': zelfstandige landstreken langs de kust van Alkmaar tot de Wezer, die samengingen in een verdedigingsverbond tegen de Noormannen. Er zijn nooit precies zeven van deze bestuurseenheden geweest, het getal zeven heeft waarschijnlijk de connotatie 'veel'. Sommige bronnen gaan wel uit van zeven Friese landen: West-Friesland, Westergo, Oostergo, Hunzingo, Fivelingo, Emsingo en Jeverland.
Geschiedenis
De huidige vlag krijgt pas in de laatste kwart van de 19e eeuw een vaste vorm en is ontstaan op particulier initiatief. Het ontwerp was gebaseerd op een, in die tijd populaire, afbeelding uit de kroniek van Winsemius (1586 - 1644) van het z.g. “oude” Friese wapen met de schuinbalken, al dan niet met harten of plompebladen.
In verband met de naderende kroningsfeesten van Koningin Wilhelmina in 1898 wilde men deze vlag ook voor officiële gebeurtenissen laten vastleggen. Hiertoe werd in 1897 door Gedeputeerde Staten aan de bekende heraldische tekenaar Heerke Wenning gevraagd een tekening en beschrijving te maken. In een besluit van 14 oktober 1897 wordt zijn rapport aangenomen en vastgelegd. In dat rapport is de, dan officiële, beschrijving van de vlag: “In blauw drie witte rechtsschuine banen, met daarop zeven rode pompebladen, gerangschikt twee, drie en twee.” Wenning tekent hierbij nog aan; “het mogen geen harten zijn.”
Niet lang daarna ziet men de vlag hier en daar opduiken, zoals omstreeks 1910 op de ijsbaan bij Deinum.
Maar pas in 1957 wordt de vlag door Provinciale Staten officieel vastgesteld en (samen met het wapen) ter bevestiging aan de koningin aangeboden. In het provinciaal blad van Friesland van 1958, nr. 12 wordt dit statenbesluit vermeld, alsmede de beschrijving van de vlag. Deze luidt: Een vlag van zeven schuine banen van gelijke breedte, afwisselend kobalt blauw en wit: de middellijn van de middelste baan beginnende boven aan de broekzijde en gaande van hoek tot hoek; de witte banen beladen met zeven scharlakenrode plompebladeren loodrecht op de as van de baan staande en geplaatst 2 : 3 : 2.
Achtergrond
Een eerste verwijzing naar een Fries wapen wordt gevormd door een vaandel dat afgebeeld staat in de “Brabantse Kroniek”, een manuscript uit 2e helft van de 14e eeuw. Het vaandel of banier is blauw met twee gaande, aanziende gele leeuwen en het veld bezaait met witte penningen (Eigenlijk is dit dus een eerste Friese vlag).[2]
Als wapen verschijnt het voor het eerst in 1409 in de “Hollandse Kroniek” van de bekende heraut Claes Heynensz. Hierin staat het wapen met de gaande en aanziende leeuwen op een blauw veld met zilveren penningen bezaaid.
Het wapen met de gaande leeuwen sluit wel aan bij de leeuwenwapens zoals die van Bordeaux langs de Noordzeekust richting Noord-Duitsland, Engeland en Denemarken voorkomen en waarin één, twee of drie gaande leeuwen staan. Deze leeuwen zijn goud op rood en blauw op goud. De blauwe leeuwen in het noorden worden soms vergezeld van rode harten.
Pas ca 1475 duikt er in een Frans wapenboek een wapen van de ”Koning van Friesland” op. Dit is het eerste wapen met schuinbalken en harten, dat aan een Friese koning wordt toegedicht. Deze afbeelding is de oudste weergave van het wapen dat later het wapen van de Ommelanden zou worden. Dit wapen heeft een blauw veld, dat beladen is met drie zilveren schuinbalken. De balken worden (in het blauw) vergezeld van negen rode (rechtopstaande) harten, geplaatst 1, 3, 3 en 2.
Het eerder wapen met de twee aanziende leeuwen zal later dat van West-Friesland worden, terwijl het huidige "westerlauwers" Friesland ca. 1494 een variant krijgt op het wapen met de aanziende leeuwen. De penningen zijn vervangen door gouden (staande) blokjes. Net als de penningen, van een onbepaald aantal, “bezaaid“ dus.
Uit 1499 kennen we de eerste officiële beschrijving van het wapen dat onder Albrecht van Saksen als wapen van Friesland zal fungeren: “ein plaber schild, darynn ob einander zwin gelb leo met iren aufgeworffen swentzen zum ganz geschickt; underhalb und oberhalb der berurten leo in demselben schilde ausgesprayet gelbe spene”.
Het schild is dan nog steeds "bezaaid" met blokjes, een niet nader bepaald aantal dus, verspreid over het schild.
Onder Filips II werd het wapen nogmaals veranderd. Het aantal blokjes werd teruggebracht tot zeven en liggend geplaatst 2, 2 en 3 (de plaatsing van de blokjes in het schild wisselt echter in de diverse afbeeldingen nog wel eens). In deze uitvoering is het heden ten dage nog in gebruik.
Pas op 9 juli 1957 werd in de vergadering van de Friese Provinciale Staten besloten een verzoek aan Hare Majesteit de Koningin te richten om het als officieel wapen in het gebruik voor de provincie Friesland te bevestigen. Bij Koninklijk Besluit dd. 11 februari 1958, no. 18, is de provincie bevestigd in het gebruik van dit wapen.
Het enige oude waarnaar men al kan verwijzen, zijn de motieven van de blauwe en witte schuinbalken en de rode figuren hierop. Deze zijn inderdaad oud. Deze dateren al uit de 12de eeuw, voornamelijk in de Scandinavische landen. In het Gudrunlied is sprake van een blauw vaandel met daarop bladeren van de gele plomp (in het toenmalige Hoogduits sêbleder) afgebeeld. Omstreeks 1200 vertonen Scandinavische wapenschilden velden bestrooid met leliebladen of harten, vaak in combinatie met afbeeldingen van leeuwen.
Als er al over een oude Friese vlag gesproken kan worden, dan zou de banier uit de “Brabantsche kroniek” uit de 2e helft van de 14e eeuw hiervoor in aanmerking komen; in blauw twee boven elkaar geplaatste gaande (aanziende) gele leeuwen en het veld bezaait met witte penningen.
Gebruik
De Friezen voelen zich, meer dan de bewoners van andere provincies, een eigen volk. Dat is te merken aan het gebruik van de vlag: terwijl bewoners van andere provincies vaak niet eens weten hoe de provincievlag eruitziet, ziet men de Friese vlag overal in Friesland wapperen.
De plompebladeren sieren ook menig ander object dat uit Friesland komt, zoals het tenue van voetbalclub Heerenveen en de Blauhúster Dakkapel. Een fles Friese graanjenever van Sonnema werd geleverd in een zak die uit de Friese vlag was gemaakt.
Vlag van Friesland in brede zin
De Nederlandse provincie Friesland is slechts een deel van Friesland in brede zin. Friesland in brede zin is nooit bestuurlijk eengemaakt geweest en heeft dus nooit een vlag gehad. Op 23 september 2006 werd, bij een herdenking van de Slag bij Warns, voor het eerst een Interfriese vlag ontworpen door de Groep fan Auwerk, in samenwerking met de Fryske Rie foar Heraldyk. De vlag, die geen enkele officiële status heeft, toont een Scandinavisch Kruis, gemodelleerd naar de verhoudingen van de vlaggen van IJsland en Noorwegen: deze landen beschermen net als Friesland de democratische tradities. Het Scandinavisch Kruis symboliseert de verwantschap tussen de langs de Noord- en Oostzee levende volken en staat voor zowel de christelijke als voor-christelijke religies. De vier pompeblêden symboliseren de uit elkaar gelegen delen van Friesland in brede zin; de bladeren wijzen naar elkaar toe als teken van samenwerking.
Zie ook
Noten
- ↑ Bij het schrijven van de eerste vier versies van dit artikel is gebruik gemaakt van: Eurolang, New Frisian flag follows Scandinavian model: Eurolang.net; Groep fan Auwerk, Interfriese vlag, internetsite: Groepfanauwerk.org; Leeuwarder Courant, Een nieuwe volksvlag voor alle Friezen: Leeuwardercourant.nl
- ↑ zie ook: H. de Vries: Wapens van de Nederlanden