Naar inhoud springen

Braam (geslacht)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Braam (biologie))
Braam
Braam (geslacht)
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Bedektzadigen
Clade:'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Clade:Fabiden
Orde:Rosales
Familie:Rosaceae (Rozenfamilie)
Geslacht
Rubus
L. (1753)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Braam op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Bloem van de gewone braam
Dauwbraam, vrucht
Rubus arcticus, bloem
Roodbloeiende framboos, bloemen en bladeren
Steenbraam, vruchten en bladeren
Rubus ellipticus var. obcordatus, bloemen en bladeren

Braam (Rubus) is een plantengeslacht uit de rozenfamilie. Het geslacht omvat wereldwijd meer dan 1400 soorten volgens Plants of the World Online.[1] In Nederland en België komen meer dan 200 soorten voor.[2][3] Waarvan sommige zeer zeldzaam en heel lokaal zoals de bruine bermbraam (Rubus drenthicus) die vrijwel alleen in Drenthe wordt aangetroffen,[4] en andere wijdverbreid over heel Nederland zoals de dauwbraam.[5] Braam is ook de naam van de vruchten van enkele belangrijke vertegenwoordigers van dit geslacht. Andere soorten met eetbare vruchten zijn onder andere framboos (Rubus idaeus), Japanse wijnbes (Rubus phoenicolasius), boysenbes en loganbes (Rubus ×loganobaccus).

Het geslacht braam is een grote diverse groep van soorten. Ze vormen lange stekelige stengels die afhankelijk van de soort recht omhoog gaan of boogvormig terugbuigen naar de grond. De laatste kunnen vervolgens weer wortelen en zo grote oppervlakten bedekken. De stengels kunnen verhouten maar sterven na twee of drie jaar af. De braam vormt hiermee een groep planten tussen de kruidachtigevaste planten en de houtige struiken.

De bloei is van eind mei tot september. De bloemen zijn roze (zoals bij de prachtframboos) tot wit (zoals bij de zwarte bramen). In de tweede helft van het jaar verschijnen de rood tot zwarte bessen. De bes betreft een zogenaamde verzamelsteenvrucht. De bestuiving vindt plaats door insecten, vooral bijen en hommels.

Van de soorten in het geslacht braam worden vooral de vruchten gebruikt. De vruchten zijn rood tot donkerblauw. Ze hebben een zoete smaak en worden zowel vers gegeten als verwerkt in bijvoorbeeld jam.

Van de bladeren van de braam kan een kruidenthee worden getrokken. Hiervoor moeten de bladeren na het plukken worden gedroogd op een droge en luchtige plaats. Hierna kan er van de gedroogde bladeren kruidenthee worden getrokken.[6]

Voor de teelt van bramen worden stekelloze rassen gebruikt. Deze rassen zijn ontstaan uit kruisingen tussen verschillende Rubus-soorten en worden alleen onder de geslachtsnaam Rubus vermeld. Een veel gebruikte doornloze cultivar is Rubus 'Thornless Evergreen'. Hiernaast zijn er ook vele rassen framboos en kruisingen tussen bijvoorbeeld braam en framboos.

Het Nederlandse RIVM adviseert wilde bosvruchten zoals bramen te wassen en liefst nog te koken, zoals bijvoorbeeld bij jambereiding. Op plaatsen waar vossen voorkomen kunnen wilde vruchten namelijk besmet zijn met lintwormen via de uitwerpselen van vossen. In Nederland en België is dit echter vrij zeldzaam.

Ecologische waarde

[bewerken | brontekst bewerken]

Braamstruwelen kunnen dankzij hun stekelige aard een goed schuil- en leefgebied vormen voor vele dieren. Zo maakt de boomkikker graag gebruik van dergelijke struwelen in de nabijheid van plasjes. Hiernaast kunnen ook vogels nestgelegenheid vinden in de dichte structuren.

Het blad van de braam wordt gegeten door bijvoorbeeld het ree. Ook voor grote grazers is het een goede voedselbron in de winterperiode als andere gewassen minder beschikbaar zijn.

Op kapvlakten of anderszins verstoorde terreinen kan de braam snel grote oppervlakten bedekken en hiermee andere soorten verdringen. Dit proces wordt ook wel "verbraming" genoemd. Dit kan worden gezien als het voorstadium in de successie naar bosontwikkeling.

Waardplant voor nachtvlinders

[bewerken | brontekst bewerken]

Rubus-soorten zijn waardplant voor de volgende nachtvlinders:

Acleris enitescens, Acleris rubivorella, Apocheima strigataria, Automeris io, bastaardsatijnvlinder (Euproctis chrysorrhoea), bonte beer (Callimorpha dominula), boogsnuituil (Herminia grisealis), boomblauwtje (Celastrina argiolus mauretanica), braamparelmoervlinder (Brenthis daphne), bramenstengelboorder (Phylloecus nigra), Callophrys chalybeitincta, Celastrina argiolus ladon, Croesia holmiana, Diachrysia balluca, Diarsia florida, dubbelstipparelmoervlinder (Brenthis hecate), Epatolmis caesarea, geblokte zomervlinder (Thalera fimbrialis), geelpurperen spanner (Idaea muricata), gevlekte winteruil (Conistra rubiginea), Gnophos obfuscatus, Grammodes bifasciana, heide-oogspanner (Charissa obscurata), herfstkortvleugelmot (Diurnea lipsiella), kalkgraslanddikkopje (Spialia sertorius), keizersmantel (Argynnis paphia), kleine breedbandhuismoeder (Noctua janthina), kleine parelmoervlinder (Issoria lathonia), Levantspikkeldikkopje (Pyrgus melotis), licht visstaartje (Nola aerugula), lijnsnuituil (Herminia tarsipennalis), Noctuana haematospila, Nordstromia argenticeps, Ocneria rubea, okergele driehoekbladroller (Acleris comariana), oranje o-vlinder (Pyrrhia umbra), Orgyia vetusta, Paradiarsia punicea, purperstreepparelmoervlinder (Brenthis ino), schaduwsnuituil (Herminia tarsicrinalis), spaanse vlag (Euplagia quadripunctaria), Synchlora frondaria, variabele driehoekbladroller (Acleris laterana), vuursteenvlinder (Habrosyne pyritoides), witlijnprachtuil (Grammodes stolida).

Bladmineerders

[bewerken | brontekst bewerken]

Rubus-soorten zijn waardplant voor vijftien soorten bladmineerders, namelijk:

aardbeiwitvlekmot (Incurvaria praelatella), Agromyza potentillae, Agromyza sulfuriceps, bosbramenmineermot (Stigmella splendidissimella), braamkokermot (Coleophora potentillae), bramenblaasmijnmot (Ectoedemia rubivora), bramenmineerwesp (Metallus pumilus), Ectoedemia erythrogonella, Emmetia heinemanni, Emmetia marginea, goudbandmineermot (Stigmella aurella), Metallus albipes, rozenkokermot (Coleophora gryphipennella), tormentilmineermot (Stigmella poterii), witsprietkokermot (Coleophora violacea)

Classificatie

[bewerken | brontekst bewerken]

Het geslacht kent een grote vormenrijkdom als gevolg van kruisingen, ongeslachtelijke voortplanting via zaad en toename van het aantal chromosomen.

De in Nederland voorkomende bramen worden onderverdeeld in zes ondergeslachten, vier secties en drie subsecties.[7]

  • I. Steenbraam. Subgenus Cylactis (Rafin.) Focke
    • aantal soorten: 1, waaronder Steenbraam (Rubus saxatilis L.)
  • II. Subgenus Anoplobatus (Focke) Focke
  • III. Prachtbraam. Subgenus Batothamnus (Focke) Krause
  • IV. Framboos. Subgenus Idaeobatus (Focke) Focke
  • V. Braam. Subgenus Rubus
    • A. Zwarte braam. Sectie Rubus
      • Staande Braam. Subsectie Rubus
      • Boogbraam. Subsectie Sylvatici (P.J.Müll.) Boulay
    • B. Wasbraam. Sectie Corylifolii Lindl.
      • Wasbraam. Subsectie Corylifolii Lindl.
    • C. Purperbraam. Sectie Subidaei (Focke ) Asch. & Graebn.
    • D. Dauwbraam. Sectie Caesii Lej.
      • Aantal soorten: 2, waaronder Dauwbraam (Rubus caesius)
  • VI. Basterdframboos. Nothosubgenus ×Idaeorubus Holub

Bijgeloof in het Verenigd Koninkrijk zegt dat na 15 september bramen niet gegeten dienen te worden. De duivel zou ze dan geclaimd hebben en een merkteken op de bladeren achtergelaten hebben. Mogelijk vindt de legende haar oorsprong in de grotere kans op infectie in de tweede helft van september van de Botrytis cinerea. Aangetaste vruchten hebben geen prettige smaak en kunnen giftige stoffen bevatten. Ook is het niet raadzaam bramen te plukken langs een drukke verkeersweg. De reden hiervan is de opeenhoping van giftige stoffen zoals in het verleden van lood.

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Bramenland Nederland, Soortenrijkdom en Natuurwaarde, OBN/VBNE Publicatie. Driebergen[8]
Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Blackberry op Wikimedia Commons.