Gerard de Lairesse

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Kwiki (overleg | bijdragen) op 10 apr 2009 om 11:18. (→‎Varia)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
De Lairesse, geschilderd door Rembrandt in 1667, Metropolitan Museum of Art (MMA)
Allegorie van de vijf zintuigen (1668) Glasgow Museum
De verdrijving van Heliodorus uit de tempel in Jeruzalem (1674)
Plafondschildering afkomstig uit Herengracht 539, nu in het MMA, New York

Gerard (de) Lairesse (ook Gérard de Lairesse) (Luik, 1640Amsterdam, 28 juni 1711) was een classicistisch kunstschilder en graficus uit de Gouden Eeuw. Hij schilderde voornamelijk historische, allegorische en mythologische scènes, vaak gebaseerd op Ovidius of andere letterkundige werken. In Frankrijk noemde men hem dan ook de "Nederlandse Poussin". De Lairesse is vooral bekend door zijn zolder- en schoorsteenstukken, en de geleerde boeken Grondlegginge der teekenkonst (1701) en Het groot schilderboeck (1707), die van grote invloed waren op de 18e eeuwse (behang)schilders, zoals Jacob de Wit.

Biografie

De Lairesse werd geboren in Luik. Zijn opleiding verkreeg hij bij zijn vader, evenals zijn broers. Zijn eerst opdrachten waren in Keulen voor de prins-bisschop van Luik, Maximilian-Hendrik. Toen zijn oudste broer, op studiereis, terug kwam uit Italië nam die het boek van Cesare Ripa mee. Gerard oefende elke dag en had met zijn tekeningen al succes op school. In 1664 vluchtte Lairesse naar Maastricht, na een gevecht met twee zusters, waarbij hij o.a. gewond raakte aan zijn neus. Hij trouwde daar met zijn nicht Maria en verhuisde naar Utrecht. Toen zijn schilderstalent werd ontdekt door de Gerrit van Uylenburgh kwam hij in 1667 naar Amsterdam. Bij zijn eerste bezoek aan het atelier van de kunsthandelaar op de Lauriergracht, was iedereen zichtbaar onder de indruk van zijn uiterlijk. De Lairesse sprak nauwelijks Nederlands, haalde een viool te voorschijn en begon te spelen. Uylenburgh betaalde slecht en na twee maanden begon De Lairesse voor zichzelf.

Hij schilderde decorstukken voor het theater en maakte illustraties voor het toneelwerk van Andries Pels en voor de kunstverzamelaar Gerrit Reynst. De Lairesse werd gastheer van Nil Volentibus Arduum in zijn huis op de Nieuwmarkt. In 1672 kwam De Lairesse op straat in de problemen, vanwege zijn conversatie in het Frans en werd opgesloten onder het stadhuis.

De Lairesse werd een van de populairste schilders in Nederland in de tweede helft van de 17e eeuw. Alle notabelen stelden prijs op zijn gezelschap, en plaatsten opdrachten. Hij hield zich bezig met beschilderen van interieurs in Amsterdamse koopmanshuizen. Tussen 1675 en 1683 decoreerde hij het huis Messina van de textielmagnaat Philips de Flines aan de Herengracht 164 met vijf allegorieën op de kunst, geschilderd in grisaille. In 1687 maakte hij met de landschapsschilder Johannes Glauber vier schilderingen voor het huis van Jacob de Flines (Herengracht 132), nu in het bezit van het Rijksmuseum. Ook de plafonddecoraties van Herengracht 446, bewoond door Andries de Graeff, en Herengracht 539, nu in het Metropolitan Museum of Art en Herengracht 458, een Allegorie op de Vrede van Munster, nu in het Vredespaleis, zijn van zijn hand. Hij leverde plafondstukken voor een zaal in het Binnenhof, die hij in 1688 beschilderde en naar hem is vernoemd, het Paleis van Justitie, Paleis Soestdijk en Paleis 't Loo en maakte enkele portretten o.a. van stadhouder Willem III.

De veelzijdige kunstenaar tekende elke week naar model en illustreerde een belangrijk anatomisch werk van Govert Bidloo, Anatomia Humani Corporis (Ontleding des menschelyken lichaams) (1685). Hij beschilderde de buitendeur van het Theatrum Anatomicum in de Waag met een skelet en het plafond van het Leprozenhuis en de luiken van het orgel in de Westerkerk. De Lairesse was klein van stuk en legde een uitgesproken voorkeur voor gedrongen figuren aan de dag. Hij ried het gebruik van een (bolle) spiegel of waspoppetjes, die in alle standen konden worden opgeprikt, aan om een aanvaardbare voorstelling te creëren.

Het Groot Schilderboek

De Lairesse leed aan congenitale syfilis waardoor hij op vijftigjarige leeftijd zijn gezichtsvermogen begon te verliezen. Zijn misvormde neus met ingezakte neusrug (zadelneus) door syfilis, is duidelijk zichtbaar op het nietsverhullende portret dat Rembrandt in 1665 van hem schilderde. Nadat hij blind was geworden begon De Lairesse met het geven van colleges aan huis in de Spinhuissteeg. Hij verzamelde een aantal geïnteresseerden en leerlingen om zich heen, die hij zijn ideeën onderwees. De dictaten zijn verzameld door een van zijn drie zonen, en vergezeld van gravures. Ze zijn na veel vertraging uiteindelijk uitgegeven in twee delen onder de titel:Het groot schilderboek (Amsterdam 1707, 2e druk in 1712, 1714, 1716, 1740, 1836). Het boek werd vertaald in het Duits in 1728-1729, 1776, en 1784-1819. Een Engelse vertaling verscheen in 1738, 1778 en 1817; een Franse in 1787. Omdat het gebruikt werd op alle toonaangevende kunstacademies, en uitgereikt werd als beloning aan eerste prijswinnaars, oefende het boek grote invloed uit op de kunst in de 18e eeuw.

Het Groot Schilderboek bestaat uit dertien boeken: de eerste vijf boeken behandelen achtereenvolgens de techniek, de compositie, de leer van antiek en modern, de kleurenleer en de regels van licht en schaduw. Vervolgens gaat de schrijver over tot de verschillende genres, beginnende met de landschappen. Het zevende boek behandelt de portretten. Het achtste bespreekt de Griekse en Romeinse architectuur in verband met de schilderkunst, terwijl de verdere boeken gewijd zijn aan de plafondschildering, de beeldhouwkunst, het stilleven en het bloemstilleven. Het dertiende en laatste hoofdstuk handelt over de graveerkunst.

Trivia

Externe links

[bron?]

Zie de categorie Gérard de Lairesse van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.