Naar inhoud springen

Gelede Tram Lang

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Willem 90 (overleg | bijdragen) op 17 mei 2010 om 23:57.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
GTL8
Beide uitvoeringen van de GTL bijeen aan het eindpunt Leidschendam Noord, jaren 1990
Beide uitvoeringen van de GTL bijeen aan het eindpunt Leidschendam Noord, jaren 1990
Serie GTL8-I GTL8-II
Nummering 3001-3100 3101-3147
Aantal 100 47
Fabrikanten BN (mechanisch deel)
ACEC (tractiemotoren)
HOLEC (elektrisch deel)
Indienststelling 3001-3027: 1981 3028-3060: 1982 3061-3083: 1983 3084-3100: 1984 3101-3110: 1992 3111-3147: 1993
Dienstgewicht 37 ton 38 ton
Lengte 28,6 m 29,0 m
Breedte 2,35 m
Hoogte 3,19 m
Spoorwijdte 1.435 mm
Wieldiameter 25" = 635 mm
Vloerhoogte 860 mm
Zitplaatsen 77 76
Staanplaatsen 108 112
Maximumsnelheid 70 km/h
Versnelling < 1,3 m/s²
Vertraging < 1,5 m/s²
Noodremming ~ 4,2 m/s²
Aandrijving Elektrisch
Aantal motoren 8 ( PCC 1432 )
Vermogen 8 x 45 = 360 kW
Besturing DC Chopper
Remsystemen Elektrische motorrem
Hydraulische veertrommelrem
Magnetische railrem (60 kN)

De achtassige Gelede Tram Lang (GTL8) is een trammodel van het Haagse stadsvervoerbedrijf HTM.

De GTL

De benaming "GTL" staat voor Gelede Tram Lang. De "8" in de benaming staat voor de 8 aangedreven assen (van elk 45 kW) die de gelede trams bezitten. De elektromotoren werden geleverd door ACEC (nu: Alstom) uit Charleroi. De elektrische installatie was van HOLEC - Smit, Ridderkerk (nu eveneens Alstom). De GTL (3000-serie) is 28,6 meter lang en daarmee in de jaren 80 de langste tram in Nederland. De gemiddelde draaistelafstand is ca. 7,2 meter, in plaats van de gebruikelijke hart-op-hart afstand van rond de 6 meter.

De GTL8-I

In de jaren 1981-1984 bouwde La Brugeoise et Nivelles (BN - nu: Bombardier) in Brugge een serie van 100 gelede trams (type GTL8) voor de HTM.

Oorspronkelijk lag het in de bedoeling om 65 GTL's aan te schaffen (serie 3001-3065). Zij waren bestemd ter vervanging van de PCC-cars 1003-1024 uit 1952 en ter uitbreiding van het wagenpark (lijn 2 naar Kraayenstein zou in 1983 geopend worden). Voorts waren er plannen om de PCC's 1301-1340 en 2101-2130 te verbouwen tot 35 gelede trams.

Uiteindelijk wilde de HTM nog 35 GTL's bestellen i.p.v. de relatief dure ombouw van de 1300/2100-serie tot gelede trams. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat gaf hiervoor geen toestemming. Daarom opperde de HTM het plan de B3-draaistellen en elektromotoren van de PCC's uit de 1300/2100-serie te gebruiken bij de bouw van de GTL's 3066-3100. De 1300/2100-serie zou dan oudere B3-draaistellen krijgen van de te slopen PCC's 1201-1240 uit 1963 en BN-draaistellen van 30 te slopen 1100'en uit 1957/1958. Uiteindelijk gaf het ministerie hiervoor groen licht.

De 100 GTL's werden per spoor in Den Haag afgeleverd. In 1982 liep het afleveringstransport een keer volledig mis. GTL 3022 werd op het Hobbemaplein gegrepen door de trein die GTL 3046 kwam afleveren. De A-bak van de 3022 raakte bij deze aanrijding zeer zwaar beschadigd. Uiteindelijk zou BN een nieuwe A-bak voor de 3022 bouwen.

Met de indienststelling van de 3001-3100 werd het OV-geel verlaten. De nieuwe GTL's waren overwegend rood en hadden beige banen. Deze kleurstelling paste bij die van de standaardbussen (type DAF/Hainje CSA-II) die de HTM in de jaren 1984-1988 in dienst stelde.

De GTL8-II

Aan het begin van de jaren '90 waren de nog overgebleven PCC's uit de 1300/2100-serie aan een grote revisie toe. De HTM besloot deze revisie niet uit te voeren. Het werd goedkoper geacht deze PCC's samen met de nog overgebleven (en inmiddels afgeschreven) PCC's uit de 1100-serie (en de gemoderniseerde maar stokoude 1001 en 1002) te vervangen door nieuwe GTL's. Een van de redenen waarom de HTM van alle PCC's af wilde, was dat het rijden met koppelstellen in treinschakeling niet meer verantwoord werd geacht. In de aangekoppelde PCC's vond namelijk veel vandalisme plaats.

Een deel van de nieuw te bouwen GTL's zou voorzien worden van de draaistellen van de PCC's uit de 1300/2100-serie (uitsluitend de PCC's die in de jaren '80 de B3-draaistellen van de 1200-serie hebben gekregen). In 1990 werd besloten 34 nieuwe trams aan te schaffen. In verband met de op handen zijnde invoering van de OV-studentenkaart werd dit aantal omhoog gebracht naar 37. In 1991 werd besloten nog eens 10 GTL's te bestellen. Dit bracht het aantal op 47 nieuwe trams. De nieuwe GTL's werden uiteindelijk in 1992/93 in Den Haag per vrachtwagen afgeleverd.

In tegenstelling tot de GTL's uit de 3000-serie waren de 3100'en een fractie langer. Ook beschikten zij over een ander type deuren (geen vouwdeuren, maar zwaai/zwenkdeuren), hadden ze een extra filmkast (voor de eindbestemming) in de C-bak en hadden ze een ander interieur (blauwe stoffen bekleding op de bankjes i.p.v. donkerbruin skai uit de 3000-serie). Voorts kreeg de GTL8-II een automatische halteafroep en werden statische - in plaats van roterende - omvormers toegepast. Het grootste uiterlijke verschil was de kleurstelling van de nieuwe GTL's. Het rood met beige banen had plaats gemaakt voor donkerblauw met wit en gele deuren.

Technische beschrijving van de GTL's

De GTL's hebben net als hun voorgangers, de Haagse PCC's, voetbediening en PCC-draaistellen. De GTL8 is de eerste grote materieelserie in Nederland (ook in Europa na de TW6000-serie van üstra) met een thyristorchopper-tractieschakeling, voorzien van geavanceerde "pulssturing" met RCT-serieresonante stroomcommutatie naar HTM-ontwerp. Deze tractieschakeling is later, door HOLEC, overgenomen in de uitrusting van het ICM-choppermaterieel van NS.

In tegenstelling tot genoemd Intercitymaterieel is met de GTL8-trams ook terugwinning van remstroom mogelijk. Door deze recuperatie wordt een totale energiebesparing van 30 tot 35 % verkregen. Dat is ongeveer het dubbele van het TW6000-materieel, waarvan de HTM een aantal exemplaren in dienst heeft gehad.
Vanaf 1987 zijn anders geveerde pantografen gemonteerd. Deze zijn voorzien van een elastisch (kool)-sleepstuk met een zgn. fictief draaipunt boven de rijdraad. Het doel hiervan is vermindering van de slijtage wegens het soepeler volgen van oneffenheden in de bovenleiding.

De 3001-3065 werden afgeleverd met nieuwe PCC-draaistellen van het type BN, een verbeterde versie van het draaistel dat onder de serie 1100 was geplaatst. Alle overige GTL's kregen B3-draaistellen, waarvan de meeste hergebruikt zijn, afkomstig van de series 1200, 1300 en 2100. Er zijn in 1992/93 echter ook nieuwe B3-draaistellen gebouwd voor 27 rijtuigen GTL8-II.

Bij alle GTL's worden acht PCC-gelijkstroommotoren toegepast van het type 1432 van Westinghouse resp. de Europese licentiehouder ACEC. Het vermogen per motor is 41 kW, bij de nieuwste exemplaren 45 kW; dit laatste dankzij een verbeterde isolatie. Veel van deze motoren zijn afkomstig van de HTM-series 1000, 1100, 1200, 1300 en 2100. Een aantal is zelfs tweedehands overgenomen van de MIVB en de San Francisco Muni.

De Amsterdamse BN-trams 11G en 12G (series 817-841 en 901-920) zijn voor een belangrijk deel gebaseerd op de Haagse GTL's, nadat de Haagse GTL 3069 in 1987 enige tijd in Amsterdam had proefgereden. De Amsterdamse versie heeft echter andere afmetingen (op grond van het ruimteprofiel dat beperkter is dan in Den Haag) en maakt gebruik van draaistroommotoren in plaats van gelijkstroommotoren zoals de GTL.

Aanpassingen in de loop der jaren

  • In het begin van de jaren '90 werd de donkerbruine skai-bekleding op de bankjes van de GTL's uit de 3000-serie vervangen door rode skai-bekleding.
  • In diezelfde tijd kregen de GTL's uit de 3000-serie het HTM-logo op het front.
  • Rond 1996 werd de blauwe stoffen bekleding op de bankjes van de GTL's uit de 3100-serie vervangen door blauwe skai-bekleding.
  • Bij de grote revisie van de GTL's uit de 3000-serie werden de losse rem/sluitlichten, knipperlichten en achteruitrijlichten vervangen door één achterlichtunit.
  • Vanaf 2001 kreeg de 3100-serie de roodbeige kleurstelling die de 3000-serie al sinds de aflevering heeft, zodat alle GTL's nu dezelfde herkenbare kleur hebben, afgezien van incidentele reclame-uitmonsteringen.
  • Vanaf 2004 kregen de GTL's van de 3000-serie moderne zwenk-schuifdeuren in plaats van vouwdeuren. Aanleiding hiervoor was de openstelling van de tramtunnel: omdat de vouwdeuren eenvoudig met de hand open te duwen waren, werd dit te gevaarlijk geacht in de tunnel.
  • Ook zijn er vanaf 2004 veel GTL's voorzien van een airconditioningsunit op het dak boven de bestuurderscabine, om de werkomstandigheden van de trambestuurder tijdens zomerse dagen aangenamer te maken.
  • In 2004 zijn de trams die worden ingezet op tramtunnel-lijnen voorzien van ARI (Automatische Rem-Ingreep), een soort treinbeïnvloeding.
  • In december 2006 is de eerste GTL (nr. 3116) van digitale lijnfilms en bestemmingsdisplays voorzien, ter vervanging van de koersrollen. Vanaf begin 2007 zijn meer trams uitgerust met digitale displays.
  • In april 2007 is dezelfde GTL 3116 - gedurende enkele dagen - voorzien van een nieuwe neus, welke veiliger zou zijn voor de voetgangers, en heeft (althans voorlopig) een wit-rode kleurstelling gekregen, welke vergelijkbaar is met de trams van RandstadRail.
  • In 2007 zijn veel GTL's voorzien van het zogenaamde Visiotainment-systeem. Visiotainment is een nieuw halteafroepsysteem in de tram aan de hand van displays.

Problemen sinds 2007

In het voorjaar van 2007 ontstonden problemen met de draaistellen van veel GTL8-rijtuigen door een combinatie van factoren:

  • de ouderdom van een groot aantal draaistellen (op dat moment 33 à 44 jaar)
  • kwalitatieve tekortkomingen van de laatst geleverde draaistellen uit 1992/93
  • de moeizame verkrijgbaarheid van onderdelen (de HTM nam zelfs de PCC-cars van de Tram van Marseille over om essentiële onderdelen te kunnen hergebruiken)
  • extreme slijtage aan de wielflenzen door een nieuw gekozen railprofiel
  • het medegebruik (sinds 2006) van sporen door de RegioCitadis van RandstadRail, waarvan de onderstellen een geheel andere rijkarakteristiek vertonen.

Na enkele ontsporingen en uitval van materieel werd een noodprogramma opgesteld. Hierbij werden zowel de trambaan als alle draaistellen gecontroleerd en waar nodig gerepareerd. De inzet van de GTL8-rijtuigen werd uitdrukkelijk toegewezen aan bepaalde trajecten, waarbij sommige lijnen tijdelijk moesten worden opgeheven of in tweeën geknipt.

Sinds de herfst van 2007 leken de problemen opgelost, maar na nieuwe ontsporingen in de zomer van 2008 maakte de officiële woordvoerder van de HTM bekend "dat een deel van het probleem ligt bij de verouderde onderstellen van trams".

Beoordeling

De GTL8 is een geslaagd tramtype dat jarenlang zonder problemen heeft gefunctioneerd. Vergeleken met andere tramtypen uit dezelfde periode biedt de GTL8 een groter aantal zitplaatsen en meer comfort. De elektronica was in de jaren 80 en 90 - dankzij de chopper-sturing - zeer modern. Door de combinatie met beproefde PCC-technologie kwamen kinderziekten nauwelijks voor en konden de nog in goede staat verkerende componenten (draaistellen en elektromotoren) hergebruikt worden. Nu zij op leeftijd komen is dat laatste tevens de achilleshiel van deze trams gebleken.

Daarnaast voldoet het ontbreken van een lagevloergedeelte niet meer aan de eisen van deze tijd. Bij de nabestelling van de 47 rijtuigen GTL8-II heeft men niet gekozen voor een verlaagde middenbak, zoals dat in die periode wel gebeurde bij de vergelijkbare Amsterdamse 11G/12G-trams.

Toekomst

In de jaren 2011-2014 worden de trams uit de serie 3000 waarschijnlijk door nieuw materieel vervangen. Zij zijn dan 30 jaar oud, hun draaistellen en elektromotoren voor een deel (bij de 3066-3100) nog veel ouder. De serie 3100 wordt mogelijk rond 2022 vervangen en zal tot die tijd misschien rijden op de BN-draaistellen afkomstig van de serie 3001-3065.

Galerij

[bron?]