Jan van Loo

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Het eerste door Jan van Loo gebouwde orgel te Lutten (1857-1858)
Orgel uit 1867 in het kerkje van Oud Avereest

Jan van Loo (Groningen, 16 april 1823 - Zwolle, 8 juni 1910) was een orgelbouwer.

Leven en werk[bewerken | brontekst bewerken]

Hij was de zoon van de schipper Gerardus van Loo en zijn vrouw Geesje de Vries. Mogelijk is hij opgevoed buiten het eigen gezin, daar zijn moeder kort na de bevalling overleed.

Kennis van de orgelbouw deed hij op in de orgelmakerij van Petrus van Oeckelen (1792-1878) te Harendermolen. Op 6 oktober 1853 huwde hij in Groningen met Elizabeth Regina van Oeckelen (1825-1909), een dochter van zijn werkgever.

Beweringen dat er een familierelatie zou hebben bestaan tussen Van Loo en de orgelmakers Scheuer kunnen naar het rijk der fabelen worden verwezen. Dat Van Loo de gebroeders Scheuer behulpzaam is geweest bij de bouw van het orgel in de Grote Kerk te Enschede (verloren gegaan tijdens de stadsbrand van 1862) kon nimmer worden aangetoond. Ook is het niet juist Van Loo als de voortzetter van de orgelmakerij van Scheuer aan te merken. In 1854 heeft Van Loo zich in Zwolle gevestigd. Hij overleed aldaar op 8 juni 1910.

In het werk van deze orgelmaker zijn enige karakteristieken aan te wijzen, zowel ten aanzien van het pijpwerk als van de kassen, die in het werk van Van Oeckelen zijn terug te vinden. Zijn orgels behoren, op een uitzondering na, alle tot het type van het balustrade-orgel. Daarbij is een specifiek kenmerk dat de onderzijde van het orgelfront een lijn vormt met de onderzijde van de balustrade. De lier op de middentoren en de brede voluten aan de kassen zijn voor de maker eveneens kenmerkend. De orgels in Lutten, Blokzijl en Hall (Gelderland) zijn nog redelijk gaaf. Het aantal vervaardigde orgels is bescheiden gebleven, mede omdat de orgelmaker vanaf 1875 als medefirmant zich toelegde op de fabricage van geheel andere producten (wasdoek).

Orgels[bewerken | brontekst bewerken]

Tot de belangrijkste werkzaamheden behoorden: