Kommunistische Partij van België
Kommunistische Partij van België
Parti communiste de Belgique (KPB-PCB) | ||||
![]() | ||||
Een affiche van de KPB voor de 1-mei-betogingen van 1947
| ||||
Algemene gegevens | ||||
Actief in | ![]() | |||
Ideologie / Geschiedenis | ||||
Richting | Links | |||
Ideologie | Communisme | |||
Opgericht | 1921[1] | |||
Opheffing | 1989 | |||
Opgegaan in | KP Vlaanderen PC Wallonie | |||
|
De Kommunistische Partij van België (KPB), in het Frans Parti communiste de Belgique (PCB), was een communistische politieke partij in België. De KPB is vanaf het begin lid van de Derde Internationale, die in 1919 was opgericht door de Sovjet-Unie en deze zogenaamde Komintern bleef domineren en gebruiken als instrument voor buitenlands beleid. Dit verklaart een aantal wendingen binnen de partij hoewel ze ook bekend stond als een van de leden die de meest autonome koers voer, wat ook bleek uit het Congres van Vilvoorde (1954). Er was geen algemene tendens tot anti-revisionisme zoals bij de CPN in Nederland onder Paul de Groot.
Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]
Voor 1920 bestonden er in België heel wat kleine, communistische groeperingen die naast elkaar opereerden. Maar in 1920 verenigde een heel aantal zich onder leiding van War van Overstraeten in de Kommunistische Partij van België. In 1921 fuseerde deze partij met een groep dissidenten van de Belgische Werkliedenpartij die reageerden tegen het reformisme van de BWP-leiding. Joseph Jacquemotte stuurde deze groep radicalen richting een fusie met de 'parti communiste'. Hieruit ontstond de combinatie KPB-PCB.
In 1925 werden Jacquemotte en Van Overstraeten als de eerste Belgische communisten in het parlement verkozen.
Eerste interne crisis en electorale opgang[bewerken | brontekst bewerken]
De spanningen tussen de twee gefuseerde groepen lopen in 1928 op (door de bemoeienissen van Jozef Stalin) en eindigen in een scheuring, de antiparlementaire groep rond Van Overstraeten moet het afleggen ten opzichte van de pragmatischer gerichte groep rond Joseph Jacquemotte. De Kommunistische Oppositie (waaronder Van Overstraeten) wordt uit de partij gezet en zijn sympathisanten worden van alle belangrijke functies geweerd. De KPB zou voortaan volledige loyaliteit aan de Sovjet-Unie tonen. Dit betekende dat de KPB vooral de sociaaldemocraten als grootste vijand moest zien. Deze splitsing zal uiteindelijk resulteren in de oprichting van een trotskistische communistische stroming in België.
Na de felle syndicale strijd in de Borinage in 1936, waar de KP duidelijk aanwezig was, werd deze inzet verzilverd in een electorale opgang tijdens de verkiezingen van 1936. Niet enkel syndicale strijd zorgde voor de electorale opgang, maar ook het toenemende prestige van de Sovjet-Unie, de invoering van de 'volksfrontstrategie' (de sociaaldemocraten zijn geen vijanden meer, maar bondgenoten in een grote linkse coalitie tegen opkomend fascisme) en tenslotte de deelname van de KPB aan de Internationale Brigades in de Spaanse Burgeroorlog vergrootten allen de electorale slagkracht van de KPB.
Tweede Wereldoorlog[bewerken | brontekst bewerken]
Het niet-aanvalsverdrag tussen de Sovjet-Unie en Nazi-Duitsland leidde tot een grote controverse binnen de gehele communistische wereldbeweging en daarmee ook de KPB. In de beginfase van de Tweede Wereldoorlog hield de KPB zich overeenkomstig het beleid van Moskou gedeisd. Door de Belgische autoriteiten werd ze als een binnenlandse vijand gezien, tot de verbreking van het niet-aanvalspact door Hitler de Sovjetunie in juni 1941 in het geallieerde kamp bracht. De nazi's in België hadden deze ommekeer voorbereid en brachten onmiddellijk de KPB een zware slag toe met Operatie Sonnenwende. Desondanks stortte de partij zich vanaf dan volop in het Belgisch verzet. De KPB was bijvoorbeeld de drijvende kracht achter het Belgisch leger der partizanen, onderdeel van het Onafhankelijkheidsfront. Tijdens de oorlog werden verschillende leiders van van de KPB vastgezet en vervolgd, zoals Julien Lahaut, Jean Terfve et Fernand Jacquemotte.
Naoorlogse periode[bewerken | brontekst bewerken]
Tijdens en direct na de bevrijding van België in 1944 zou de KPB uitgenodigd worden om deel te nemen in de voorlopige regering-Pierlot VI. Albert Marteaux werd minister van volksgezondheid, Raymond Dispy en Fernand Demany waren ministers zonder portefeuilles. Echter, na amper zes weken stapten de communisten uit de regering uit protest tegen de ontwapening van de weerstandsorganisaties. De KPB zou vervolgens in de wederopbouwperiode deelnemen aan nog vier regeringen van nationale eenheid (Van Acker I, Van Acker II, Van Acker III en de regering Huysmans), door het groeiende isolement van de KPB door de oplaaiende Koude Oorlog zou de partij hierna nooit meer regeringsverantwoordelijkheid dragen.
Tijdens de koningskwestie verzette de partij zich hevig tegen de terugkeer van Leopold III van België. Bij de volksraadpleging over het onderwerp op 12 maart 1950 stemden een meerderheid van de Belgen voor de terugkeer van het koningshuis. Echter, in de bolwerken van de KPB, zoals in Henegouwen en Luik werd met een grote meerderheid tegen de terugkeer van de koning gestemd. In Wallonië werd door middel van algemene stakingen geprotesteerd tegen de terugkeer van Leopold III. De verkiezingen van 4 juni 1950 resulteerde in een duidelijke meerderheid voor de CVP/PSC, die de terugkeer van het koningshuis steunde. Bij de installatie van prins Boudewijn als nieuwe koning protesteerde KPB Julien Lahaut door luidkeels "Vive La Republique" te roepen. Een week later zou hij in zijn woonplaats Seraing dood geschoten worden. Niemand is ooit veroordeeld voor de aanslag.
Koude Oorlog[bewerken | brontekst bewerken]
Zoals de meeste communistische partijen zou de KPB erg lijden onder de Koude Oorlog. Ondanks een korte opleving in de jaren '60 zou de partij nooit meer de electorale grootte van direct na de oorlog evenaren. Ook de Sovjet-Chinese breuk deed de partij schaadde. Dit leidde namelijk tot een splitsing in de partij in 1963 toen de Chinees georiënteerde leden onder leiding van Jacques Grippa de partij verlieten en een concurrerende Kommunistische Partij van België oprichtten. In 1985 verloor de KPB haar laatste twee vertegenwoordigers in het federaal parlement.
Federalisatie[bewerken | brontekst bewerken]
Om in te spelen op de groeiende federalisatie van de Belgische politiek (de BSP was reeds in 1980 al opgesplitst) koos de KPB in maart 1989 zichzelf op te splitsen in twee aparte partijen, de Kommunistische Partij Vlaanderen (KP) en de Parti Communiste Wallonie-Bruxelles (PC). Dit betekende het einde van de KPB als heel-Belgische partij. Zowel de KP als de PC hebben electoraal slechts beperkt succes gehad. De rol van KPB in het politieke stelsel is in grote delen ingenomen door de PVDA. De KP Vlaanderen hield in 2009 op te bestaan.
Nieuwe Partij[bewerken | brontekst bewerken]
In 2018 heeft de PC besloten om weer de identiteit van de oude federale KPB om te pakken en zich wederom te organiseren in geheel België. Zij veranderde haar naam naar Communistische Partij van België (CPB).[2] Vooralsnog heeft de CPB alleen nog afdelingen in Wallonië en Brussel.[3]
Structuur[bewerken | brontekst bewerken]
Voorzitters[bewerken | brontekst bewerken]
|
|
Regeringsdeelnames[bewerken | brontekst bewerken]
Regering | Premier | Partijen | Van | Tot | |
---|---|---|---|---|---|
Pierlot VI | Hubert Pierlot | Kath. Blok, LP-PL, BWP-POB, KPB-PCB | 27 september 1944 | 12 december 1944 | |
Van Acker I | Achiel Van Acker | BSP-PSB, UCB, LP-PL, KPB-PCB | 12 februari 1945 | 2 augustus 1945 | |
Van Acker II | Achiel Van Acker | BSP-PSB, UDB, LP-PL, KPB-PCB | 2 augustus 1945 | 13 maart 1946 | |
Van Acker III | Achiel Van Acker | BSP-PSB, LP-PL, KPB-PCB | 31 maart 1946 | 3 augustus 1946 | |
Huysmans | Camille Huysmans | BSP/PSB, LP-PL, KPB-PCB | 3 augustus 1946 | 20 maart 1947 |
Ministers en staatssecretarissen[bewerken | brontekst bewerken]
Bekende (ex-)leden[bewerken | brontekst bewerken]
- Didier Bajura
- Raoul Baligand
- Eugène Beaufort
- Jean Berlemont
- Alphonse Bonenfant
- Jean Borremans
- Pierre Bosson
- Mark Braet
- Victor Briol
- Ernest Burnelle
- Georges Cordier
- Jean-Baptiste Cornez
- Marcel Couteau
- Jan Debrouwere
- Albert De Coninck
- Ambrosius De Coster
- Alice Degeer-Adère
- Théo Dejace
- André Delrue
- Fernand Demany
- Marcelin Demoulin
- Désiré Desellier
- Antoinette Desonnay-Raskin
- Gustaaf De Ville
- Noëlla Dinant
- Raymond Dispy
- Ruddy Doom
- Marc Drumaux
- Daniel Fedrigo
- Willy Frère
- Henri Gandibleux
- Georges Glineur
- Henri Glineur
- Suzanne Grégoire
- Jacques Grippa
- Sam Herssens
- Fernand Jacquemotte
- Joseph Jacquemotte
- Julien Lahaut
- Edgar Lalmand
- Marcel Levaux
- Jules Levecq
- Ludo Loose
- René Magritte
- Albert Marteaux
- Leo Michielsen
- Willy Minnebo
- Gaston Moulin
- Jacques Nagels
- Louis Neuray
- Paul Nougé
- Guy Quintelier
- Xavier Relecom
- Henri Reul
- Roger Somville
- Jean Terfve
- Léon Timmermans
- Jef Turf
- Félix Van den Bergh
- Frans Van den Branden
- Jef Van Extergem
- Louis Van Geyt
- Albert Van Hoorick
- Michel Vanhoorne
- War van Overstraeten
Bronnen, noten en/of referenties
|