Kunstrijden op de Olympische Winterspelen 1994

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Het kunstrijden is een van de sporten die beoefend werden tijdens de Olympische Winterspelen 1994 in Lillehammer. Het was de negentiende keer dat het kunstrijden op het olympische programma stond. In 1908 en 1920 stond het op het programma van de Olympische Zomerspelen. De wedstrijden vonden plaats van 13 tot en met 25 februari in het Hamar Olympic Amphitheatre in Hamar.

In totaal namen 129 deelnemers (63 mannen en 66 vrouwen) uit 28 landen deel aan de vier disciplines.

Het was de eerste editie waaraan professionals deel mochten nemen. Hierdoor waren vier Olympische kampioenen in de gelegenheid wederom deel te nemen aan de Spelen. Het betrof het ijsdanspaar Jayne Torvill / Christopher Dean (1984), Katarina Witt (1984, 1988) en Brian Boitano (1988).

De Canadese paarrijder Lloyd Eisler nam voor de vierde keer deel aan de Olympische Spelen (in 1984 met Katerina Matousek en van 1988-1994 met Isabelle Brasseur). Hij was hiermee de vierde kunstschaatser die vier keer deelnam, Gillis Grafström, Sonja Henie en Jan Hoffmann waren hem hierin voorgegaan.

Elf personen namen voor de derde keer deel aan de olympische spelen, bij de mannen waren dit Viktor Petrenko, Kurt Browning, Brian Boitano en Jung Sung-il, bij de vrouwen Katarina Witt, bij de paren Isabelle Brasseur, René Novotný en het paar Peggy Schwarz / Alexander König en bij het ijsdansen het paar Torvill / Dean.

In het mannentoernooi namen zeven mannen voor de tweede keer deel, inclusief Stephen Carr die zowel in 1992 als deze editie met zijn zus Danielle Carr bij de paren deelnam. In het vrouwentoernooi namen tien vrouwen voor de tweede keer deel, inclusief Rena Inoue die in 1992 deelnam bij de paren. Bij de paren nam naast het paar Carr / Carr ook Jenni Meno, Todd Sand, Kris Wirtz, Axel Rauschenbach en Mandy Wötzel, alle vijf met een nieuwe schaatspartner, voor de tweede keer deel. Bij het ijsdansen namen zes paren voor de tweede keer deel.

Negen personen veroverden hun tweede olympischemedaille. Bij de vrouwen werd Nancy Kerrigan tweede, in 1992 eindigde ze als derde. Bij de paren eindigden de Olympische kampioenen van 1992, Natalja Misjkoetjonok / Artoer Dmitrijev, nu als tweede, het paar Brasseur / Eisler werd evenals in 1992 nu weer derde. Bij het ijsdansen veroverde het paar Maja Oesova / Aleksandr Zjoelin na hun bronzen medaille in 1992 nu de zilveren medaille en het paar Torvill / Dean legden beslag op de bronzen medaille.

Uitslagen[bewerken | brontekst bewerken]

Eindrangschikking
Elk van de negen juryleden rangschikte de solisten/de paren per fase van hun te schaatsen programma van plaats 1 tot en met de laatste plaats. Deze rangschikking geschiedde op basis van het toegekende puntentotaal door het jurylid gegeven. De uiteindelijke rangschikking per fase geschiedde bij een meerderheidsplaatsing. Wanneer een deelnemer/paar als enige bij meerderheid als eerste was gerangschikt, kreeg deze de eerste plaats toebedeeld. Vervolgens werd voor elke volgende positie deze procedure herhaald, waarbij het aantal plaatsingen voor die positie werd bepaald door het aantal keren dat diezelfde positie of hogere positie werd behaald (dus, voor plaats 2 telden alle top 2 plaatsen, voor plaats 3 alle top 3 plaatsen, enz.). Wanneer geen meerderheidsplaatsing kon worden bepaald dan werd de procedure voor de volgende positie ingezet. Wanneer meerdere deelnemers een gelijk aantal meerderheidsplaatsingen hadden dan waren de beslissende factoren: 1) de laagste som van de meerderheidsplaatsingen, 2) laagste som van plaatsingcijfers van alle juryleden.

Na elke fase werd het plaatsingcijfer per fase vermenigvuldigd met een factor:

bij de solisten en paren:
x0.5 (33,3%) voor de korte kür en
x1.0 (66,7%) voor de vrije kür.
bij het ijsdansen:
x0.2 (10%) voor de verplichte figuren #1,
x0.2 (10%) voor de verplichte figuren #2,
x0.6 (30%) voor de originele kür en
x1.0 (50%) voor de vrije kür.

De som van de factorplaatsingcijfers per fase bepaalde de eindrangschikking. Wanneer meerdere solisten/paren dezelfde factorplaatsingcijfer behaalden, was het laagste plaatsingcijfer van de vrije kür beslissend.

Mannen[bewerken | brontekst bewerken]

Van 17-19 februari (korte kür en vrije kür) streden 25 mannen uit 18 landen om de medailles.

pc = som plaatsingcijfers per fase, pc/kk = plaatsingcijfer/korte kür (x0.5; 33,3%), pc/vk = plaatsingcijfer/vrije kür (x1.0; 66,7%),
rang sporter(s) land pc pc/kk pc/vk
Goud Aleksej Oermanov Vlag van Rusland RUS 1.5 0.5 1.0
Zilver Elvis Stojko Vlag van Canada CAN 3.0 1.0 2.0
Brons Philippe Candeloro Vlag van Frankrijk FRA 6.5 1.5 5.0
4 Viktor Petrenko Vlag van Oekraïne UKR 8.5 4.5 4.0
5 Kurt Browning Vlag van Canada CAN 9.0 6.0 3.0
6 Brian Boitano Vlag van Verenigde Staten USA 10.0 4.0 6.0
7 Éric Millot Vlag van Frankrijk FRA 10.0 3.0 7.0
8 Scott Davis Vlag van Verenigde Staten USA 10.0 2.0 8.0
9 Steven Cousins Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR 12.5 3.5 9.0
10 Sébastien Britten Vlag van Canada CAN 15.0 5.0 10.0
11 Oleg Tataurov Vlag van Rusland RUS 15.5 2.5 13.0
12 Masakazu Kagiyama Vlag van Japan JPN 16.5 5.5 11.0
13 Michael Tyllesen Vlag van Denemarken DEN 18.5 6.5 12.0
14 Cornel Gheorghe Vlag van Roemenië ROU 22.0 8.0 14.0
15 Igor Pasjkevitsj Vlag van Rusland RUS 22.0 7.0 15.0
16 Michael Shmerkin Vlag van Israël ISR 24.5 7.5 17.0
17 Jung Sung-il Vlag van Zuid-Korea KOR 25.0 9.0 16.0
18 Stephen Carr Vlag van Australië AUS 28.0 10.0 18.0
19 Marius Negrea Vlag van Roemenië ROU 28.5 9.5 19.0
20 Zhang Min Vlag van China CHN 29.0 8.0 21.0
21 Andrejs Vlascenko Vlag van Letland LAT 30.5 10.5 20.0
22 Fumihiro Oikawa Vlag van Japan JPN 32.5 10.5 22.0
23 Alexandre Mouraschko Vlag van Wit-Rusland BLR 35.0 12.0 23.0
24 Dino Quattrocecere Vlag van Zuid-Afrika RSA 35.5 11.5 24.0
25 Margus Hernits Vlag van Estland EST 12.5 12.5

Vrouwen[bewerken | brontekst bewerken]

Van 23-25 februari (korte kür en vrije kür) streden 27 vrouwen uit 17 landen om de medailles.

pc = som plaatsingcijfers per fase, pc/kk = plaatsingcijfer/korte kür (x0.5; 33,3%), pc/vk = plaatsingcijfer/vrije kür (x1.0; 66,7%),
rang sporter(s) land pc pc/kk pc/vk
Goud Oksana Baiul Vlag van Oekraïne UKR 2.0 1.0 1.0
Zilver Nancy Kerrigan Vlag van Verenigde Staten USA 2.5 0.5 2.0
Brons Lu Chen Vlag van China CHN 5.0 2.0 3.0
4 Surya Bonaly Vlag van Frankrijk FRA 5.5 1.5 4.0
5 Yuka Sato Vlag van Japan JPN 8.5 3.5 5.0
6 Tanja Szewczenko Vlag van Duitsland GER 8.5 2.5 6.0
7 Katarina Witt Vlag van Duitsland GER 11.0 3.0 8.0
8 Tonya Harding Vlag van Verenigde Staten USA 12.0 5.0 7.0
9 Josée Chouinard Vlag van Canada CAN 13.0 4.0 7.0
10 Anna Rechnio Vlag van Polen POL 16.5 4.5 12.0
11 Krisztina Czakó Vlag van Hongarije HUN 17.0 6.0 11.0
12 Mila Kajas Vlag van Finland FIN 18.0 8.0 10.0
13 Lenka Kulovaná Vlag van Tsjechië CZE 19.5 5.5 14.0
14 Marie-Pierre Leray Vlag van Frankrijk FRA 20.0 7.0 13.0
15 Charlene Von Saher Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR 22.5 6.5 16.0
16 Nathalie Krieg Vlag van Zwitserland SUI 24.5 7.5 17.0
17 Laetitia Hubert Vlag van Frankrijk FRA 25.0 10.0 15.0
18 Rena Inoue Vlag van Japan JPN 27.0 9.0 18.0
19 Elena Liasjenko Vlag van Oekraïne UKR 27.5 8.5 19.0
20 Marta Andrade Vlag van Spanje ESP 31.5 10.5 21.0
21 Lily Lyoonjung Lee Vlag van Zuid-Korea KOR 32.0 12.0 20.0
22 Ljoedmila Ivanova Vlag van Oekraïne UKR 32.5 9.5 23.0
23 Liu Ying Vlag van China CHN 33.5 11.5 22.0
24 Tsvetelina Abrasheva Vlag van Bulgarije BUL 35.0 11.0 24.0
25 Zhao Guona Vlag van China CHN 12.5 12.5
26 Susan Humphreys Vlag van Canada CAN 13.0 13.0
27 Irena Zemanová Vlag van Tsjechië CZE 13.5 13.5

Paren[bewerken | brontekst bewerken]

Van 13-15 februari (korte kür en vrije kür) streden 18 paren uit tien landen om de medailles.

pc = som plaatsingcijfers per fase, pc/kk = plaatsingcijfer/korte kür (x0.5; 33,3%), pc/vk = plaatsingcijfer/vrije kür (x1.0; 66,7%),
rang sporter(s) land pc pc/kk pc/vk
Goud Jekaterina Gordejeva / Sergej Grinkov Vlag van Rusland RUS 1.5 0.5 1.0
Zilver Natalia Mishkutenok / Artur Dmitriev Vlag van Rusland RUS 3.0 1.0 2.0
Brons Isabelle Brasseur / Lloyd Eisler Vlag van Canada CAN 4.5 1.5 3.0
4 Jevgenija Sjisjkova / Vadim Naumov Vlag van Rusland RUS 6.0 2.0 4.0
5 Jenni Meno / Todd Sand Vlag van Verenigde Staten USA 8.0 3.0 5.0
6 Radka Kovaříková / René Novotný Vlag van Tsjechië CZE 8.5 2.5 6.0
7 Peggy Schwarz / Alexander König Vlag van Duitsland GER 11.5 3.5 8.0
8 Jelena Berezhnaia / Oleg Shliachov Vlag van Letland LAT 13.5 4.5 9.0
9 Kyoko Ina / Jason Dungjen Vlag van Verenigde Staten USA 14.5 7.5 7.0
10 Kristy Sargeant / Kris Wirtz Vlag van Canada CAN 15.5 5.5 10.0
11 Danielle Carr / Stephen Carr Vlag van Australië AUS 16.0 5.0 11.0
12 Jamie Salé / Jason Turner Vlag van Canada CAN 19.0 7.0 12.0
13 Anuschka Glaser / Axel Rauschenbach Vlag van Duitsland GER 19.0 6.0 13.0
14 Karen Courtland / Todd Reynolds Vlag van Verenigde Staten USA 20.5 6.5 14.0
15 Jacqueline Soames / John Jenkins Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR 23.0 8.0 15.0
16 Elena Beloesovskaja / Igor Maljar Vlag van Oekraïne UKR 24.5 8.5 16.0
17 Elena Grigoreva / Sergei Sheiko Vlag van Wit-Rusland BLR 26.0 9.0 17.0
- Mandy Wötzel / Ingo Steuer Vlag van Duitsland GER 4.0 t.z.t.

IJsdansen[bewerken | brontekst bewerken]

Van 18-21 februari (verplichte figuren, originele kür en vrije kür) streden 21 ijsdansparen uit vijftien landen om de medailles.

pc = som plaatsingcijfers per fase, pc/vf1 = plaatsingcijfer/verplichte figuren #1 (x0.2; 10%), pc/vf2 = plaatsingcijfer/verplichte figuren #2 (x0.2; 10%), pc/ok = plaatsingcijfer/originele kür (x0.6; 30%), pc/vk = plaatsingcijfer/vrije kür (x1.0; 50%),
rang sporter(s) land pc pc/vf1 pc/vf2 pc/ok pc/vk
Goud Oksana Gritchuk / Jevgeni Platov Vlag van Rusland RUS 3.4 0.4 0.2 1.8 1.0
Zilver Maja Oesova / Aleksandr Zjoelin Vlag van Rusland RUS 3.8 0.2 0.4 1.2 2.0
Brons Jayne Torvill / Christopher Dean Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR 4.8 0.6 0.6 0.6 3.0
4 Susanna Rahkamo / Petri Kokko Vlag van Finland FIN 8.0 0.8 0.8 2.4 4.0
5 Sophie Moniotte / Pascal Lavanchy Vlag van Frankrijk FRA 10.0 1.0 1.0 3.0 5.0
6 Anzhelika Krylova / Vladimir Fedorov Vlag van Rusland RUS 12.0 1. 1.2 3.6 6.0
7 Irina Romanova / Igor Jaroshenko Vlag van Oekraïne UKR 14.0 1.4 1.4 4.2 7.0
8 Kateřina Mrázová / Martin Šimeček Vlag van Tsjechië CZE 16.0 1.6 1.6 4.8 8.0
9 Jennifer Goolsbee / Hendryk Schamberger Vlag van Duitsland GER 18.0 1.8 1.8 5.4 9.0
10 Shae-Lynn Bourne / Victor Kraatz Vlag van Canada CAN 20.0 2.0 2.0 6.0 10.0
11 Tatjana Navka / Samuel Gezolian Vlag van Wit-Rusland BLR 22.0 2.2 2.2 6.6 11.0
12 Margarita Drobiazko / Povilas Vanagas Vlag van Litouwen LTU 24.4 2.6 2.6 7.2 12.0
13 Aliki Stergiadu / Jurijs Razgouliajev Vlag van Oezbekistan UZB 25.0 2.4 2.4 7.2 13.0
14 Bérangère Nau / Luc Moneger Vlag van Frankrijk FRA 29.0 3.0 3.0 9.0 14.0
15 Elizabeth Punsalan / Jerod Swallow Vlag van Verenigde Staten USA 29.0 2.8 2.8 8.4 15.0
16 Radmila Chroboková / Milan Brzý Vlag van Tsjechië CZE 32.0 3.2 3.2 9.6 16.0
17 Agnieszka Domańska / Marcin Głowacki Vlag van Polen POL 35.0 3.6 3.6 10.8 17.0
18 Yelizaveta Stekolnikova / Dmitry Kazarlyga Vlag van Kazachstan KAZ 35.0 3.4 3.4 10.2 18.0
19 Svitlana Chernikova / Oleksandr Sosnenko Vlag van Oekraïne UKR 38.0 3.8 3.8 11.4 19.0
20 Enikő Berkes / Szilárd Tóth Vlag van Hongarije HUN 40.0 4.0 4.0 12.0 20.0
21 Dinara Nurdbayeva / Muslim Sattarov Vlag van Oezbekistan UZB 42.0 4.2 4.2 12.6 21

Medaillespiegel[bewerken | brontekst bewerken]

rang land Goud Zilver Brons totaal
1 Vlag van Rusland Rusland 3 2 0 5
2 Vlag van Oekraïne Oekraïne 1 0 0 1
3 Vlag van Canada Canada 0 1 1 2
4 Vlag van de Verenigde Staten Verenigde Staten 0 1 0 1
5 Vlag van China China 0 0 1 1
5 Vlag van Frankrijk Frankrijk 0 0 1 1
5 Vlag van Groot-Brittannië Groot-Brittannië 0 0 1 1
4 4 4 12